Hoofdstuk 1: Inleiding
Fiscaalrecht draait tussen de burgers en de overheid. Het maakt namelijk deel uit het publiek recht.
Het is belangrijk om te weten dat de overheid toch wel meer echten heft dan de burgers. Indien je bijvoorbeeld jouw
belastingen niet betaald dan ken de overheid jouw op een zeer makkelijke manier terug vinden. Indien je daarentegen
een privéschuld hebt tegenover iemand anders dan kunnen de schuldeisers jou moeilijker terug vinden.
A. Inhoud en voorwerp van het belastingsrecht
Het fiscal recht regelt de wijze waarop de overheid een financiële prestatie kan vorderen van de rechtssubjecten.
Het is de wijze waarop ze een financiële prestatie kunnen vorderen ten opzichte van een belastingsplichtige.
➔ Belastingsplichtige gaat over vennootschappen, natuurlijke personen, …
Maar het gaat ook over de handelingen zichzelf, omdat bij het aankopen en het verkopen liggen er indirecte
belastingen namelijk “de belasting op de toegevoegde waarde” (BTW).
De belastingsrecht omvat →
• De rechtsgrond van de belastingbevoegdheid: Onder welke voorwaarden en binnen welke perken kan de
overheid een belasting innen. De overheid kan enkel belastingen heffen indien er een wet aan gekoppeld is.
Een land zoals belgië mogen belastingen heffen maar ze hebben wel een aanknopingspunt met de burgers
nodig, ofwel personeel ofwel zakelijk. Quasi elke materie, zoals huizen en inkomen, kan potentieel “belast”
worden.
▪ Personeel: Een Belg die in België woont wordt belast op zijn wereldwijde inkomsten, dus ook als hij
werkt in een Franse onderneming (want hij is personeel verbonden met België). Dit noemt men de
domiciliebeginsel.
▪ Zakelijk: Een Fransman die woont in Frankrijk maar werkt in België; bron van inkomen is een Belgische
ondernemingsactiviteit, en België zal dus belastingen heffen uit Belgische bron; de Fransman is dus
niet personeel verbonden met België, maar wel zakelijk. Dit noemt men de liggingsbeginsel of de
bronstaatbeginsel.
Dit nomet men het double taxation
• Toepassingsgebied van de belasting: De overheid moet altijd gaan specifiëren in de wetgeving wie ze
gaan belasten, wat ze gaan belasten en op welk moment
➔ Ratione personae: Wie moet belastingen betalen
➔ Ratione materiae: Waarop wordt die belasting geregeld
➔ Ratione tempore: Op welk termijn kan de overheid de belastingen heffen
• Dwangmaatregelen van de overheid: Omdat we verplicht zijn om belastingen te betalen, als ze niet
spontaan betaald worden dan zal de overheid eerst een herinnering doorsturen. Indien deze nog niet
betaald worden komen de deurwaarders (huissier). Indien het nog steeds niet betaald is kan de overheid
loonbeslag toepassen.
• Fiscale geschillenbeslechting: Als burger in een rechtsstaat kan je de opgelegde maatregelen (belastingen)
betwisten. Als je niet akkoord bent met de wijze van belasting moet je je geschilpunten/meningen voorleggen
aan een onpartijdige rechter.
➔ Indien het goed doorgaat en dat je wel gelijk ben, is het mogelijk dat bepaalde belastings bedragen
geschrapt worden.
B. Wordinggeschiedenis van de belasting
Belastingen bestaan al sinds zeer lang. De
personenbelasting die men vandaag kent bestaat alleen
meer sinds 1962. Vroeger was het dus zeer moeilijk voor de
fiscus om verbanden te leggen. Er werden op een zeer
makkelijke manière frauds gedaan.
➔ Nu is de fiscus zeer snel op de hoogte van wat je loon
is, waar je woont, …
,C. Het belang van belastingen
België is nog steeds het land met de hoogste loonlasten, met namelijk 53% als loonlasten. Dit wil zeggen dat de
belastingen op het loon het hoogst zijn in België.
Wanneer is een werk zal starten, krijg je een bepaald brutoloon. Op je rekening zal je een Kleiner bedrag krijgen. Dit
is jouw nettoloon. Het verschil daartussen is een deeltje sociale zekerheid en een deeltje bedrijfsvoorheffing.
De bedrijfsvoorheffing is een voorschot op de uiteindelijke personenbelasting die je op het einde van het jaar
zal moeten betalen. Als je werknemer bent wordt dit automatisch gedaan. Op het einde van het jaar krijg je
van de overheid het bedrag dat je nog dient te betalen of het bedrag dat je terug van de overheid moet krijgen
omdat jouw voorschot groter was dan wat je werkelijk moet betalen.
Boven deze loonlasten die je zelf moet betalen, moet de werkgever nog andere belastingen betalen. De
werkgeversbijdrage zijn de belastingen die de werkgevers op het loon betalen.
➔ Daarom zijn de werkgevers niet altijd pro de loonindexaties, omdat ze dus altijd steeds hogere
belastingen en lonen moeten betalen.
De overheid is soms wat luchtig wat betreft de werkgeversbijdrage omdat dit soms wel moeilijk is voor de
bedrijven om deze belastingen te betalen zeker als het een bedrijf is met enorm veel werknemers waar de
werkgeversbijdrage kan stijgen met meerdere miljoenen van een jaar op een ander.
➔ Meer dan de helft van de fiscale ontvangsten
komen van directe belastingen
Er is nu een fiscale hervorming wat betreft het aankopen en verkopen van aandelen. Tot nu toe als je
persoonlijk eigenaar was van een aantal aandelen, en indien je dividenden krijgt, moet je 30% belastingen
betalen. Maar als je dus eigenaar bent van deze aandelen, en deze verkoopt met een bepaalde meerwaarde
dan werd je niet belast.
➔ De nieuwe fiscale hervorming zegt dat deze meerwaarde nu ook wel belast wordt
,Hoofdstuk 2: Definitie en functie van de belasting
Belasting heeft 4 essentieele kenmerken →
• Rechtsband
• Partijen
• Voorwerp van de belasting
• Financieel doel van de belasting
A. Rechtsband
De rechtsband zorgt voor een juridische relatie tussen de overheid en de belastingplichtige. De belastingplichtige
heeft een belastingschuld bij de overheid.
De belastingschuld kan 2 vormen aannemen →
• Materiële belastingschuld is de berekening van de belasting. Wat men namelijk moet gaan betalen.
• Formele belastingschuld is het bestaan, eisbaarheid en invordering van de belasting. Het is de mogelijkheid
om dat geld bij jou te gaan innen door middel van een aanslagbiljet of een kohier.
Bij een overlijden ontstaat automatisch een materiële belastingschuld. Het vermogen van de overledene gaat over op de
erfgenamen. Deze erfbelasting wordt pas formeel wanneer de overheid ze officieel vastlegt. In Brussel en Wallonië gebeurt
dit via een uitnodiging tot betaling en eventueel een dwangschrift indien je op de uitnodiging niet ingaat. In Vlaanderen
gebeurt dit via een kohierbelasting. Dit wilt zeggen dat je een brief krijgt met hoeveel belastingen je moet betale.
➔ Kohierbelasting is wel gemakkelijker omdat het grotendeels automatich gebeurd.
Bij de personenbelasting ontstaat de materiële belastingschuld zodra het belastbaar inkomen vaststaat, dus op
het moment dat het belastbaar tijdperk 2024 (aanslagjaar 2025) wordt afgesloten. De formele belastingschuld
volgt wanneer deze schuld officieel wordt vastgesteld binnen de aanslagtermijnen via de kohierbelasting,
waarmee ze een uitvoerbare titel krijgt.
B. Partijen
De partijen zijn de overheid (staat, gemeenschappen en gewesten) en de belastingplichtige (belastingschuldige).
➔ De overheid verkrijgt autonome belastingbevoegdheid (art. 170 en 173 van grondwet)
Overheid
Ook supranationale overheden kunnen belastingbevoegdheid uitoefenen ten opzichte van Belgen. Een
voorbeeld hiervan is de belasting op de toegevoegde waarde.
Belastingen kunnen op drie beleidsniveaus tot stand komen →
• Federale belastingen: De federale staat heeft de meest uitgebreide fiscale bevoegdheden, maar deze is
ook onderworpen aan hogere instanties zoals op Europees vlak en heeft een deel van haar bevoegdheden
toebedeeld aan lagere overheden. Vb. inkomstenbelastingen, btw, douanerechten en accijnzen, ...
• Gewestelijke of regionale belastingen: Alleen belastingen op de marginale materies, omdat de grote materies
worden al federaal belast. Gewesten en gemeenschappen genieten dus van algemene bevoegdheid tot
belastingheffing, maar zijn onderschikt aan wettelijke verbodsbepalingen. Het wilt dus zeggen dat ze een
bepaalde belasting niet kunnen schrappen omdat dit federaal bepaald wordt. Maar ze kunnen wel de tarieven
veranderen. Vb. leegstandsheffing, afvalheffing, ...
• Provinciale, gemeentelijke of lokale belastingen (bv. belasting tweede verblijven, belasting op verspreiden
reclamedrukwerk, ...)
De belastingen worden op federaal niveau beslist maar de regionale staat heeft de mogelijkheid om de
tarieven van deze belastingen aan te passen. Het kan dus zijn dat de successierechten in Vlaanderen niet
hetzelfde zijn als in Brussels wat betreft de tarieven.
Men heeft het nu gehad over het verschil in belastingen op reginaal niveau.
Maar men kan de belastingen op een makkelijkere manier gaan verdelen
onder 2 types. De directe en de indirecte belastingen. De belangrijkste
indirecte belasting is de belasting op de toegevoegde waarde (BTW). In dit
figuur ziet men hoe het BTW werkt.
➔ Het is belangrijk om te weten dat BTW voor een vennootschap geen
kost of opbrengst is !!
, Er zijn een aantal belastingen die op basis van hervormingen hybride belastingen zijn geworden. Het waren
belastingen die volledig federaal waren, maar waar er werd gezegd dat er meer bevoegdheid aan de gewesten
gegeven moest worden. Het bestaan van de belasting wordt wel federaal besloten, maar de gewesten hebben de
bevoegdheid om de tarieven, de heffingsgrondslag en de vrijstelling te regelen.
➔ Dit is vanaf de bijzondere financieringswet van 1989
Bij personenbelasting houdt het principe van opcentiemen in dat een regionale overheid (zoals een gewest of
gemeente) een toeslag heft bovenop een belasting die door een hogere overheid wordt geïnd, meestal de
federale overheid. De basisbelasting wordt berekend door de federale overheid, en de regionale overheid
rekent daar een extra percentage bovenop. Vb. Als de federale personenbelasting €1.000 bedraagt, en een
gewest heft 25% opcentiemen, dan betaal je €1.250 in totaal. Die extra €250 gaat naar het gewest
➔ Opcentiemen worden niet beschouwd als belastingen op dezelfde materie.
Daarnaast heb je ook de aanvullende belastingen. De federale overheid heft een personenbelasting en de
gemeente voegt daar een aanvullende heffing aan toe door de bepaling van de aanslagvoet in de vorm van een
percentage.Vb. De gemeente beslist om 7% aanvullende personenbelasting te heffen. De belastingplichtige
moet voor elke 100 euro die hij moet betalen voor de basisbelasting, 7 euro (=100 euro x 7%) bijkomend
betalen voor de gemeente
➔ Knokke heeft een aanvullende belasting van 0%
Bevoegdheden van de gewesten →
• Uitgaven voor het verwerven of het behouden van de eigen woning
• Uitgaven voor de beveiliging tegen diefstal of brand van een woning
• Uitgaven voor het onderhoud en de restauratie van beschermde monumenten
• Uitgaven voor vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid
• Uitgaven voor vernieuwing van tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen
• Uitgaven betaald voor prestaties betaald met dienstencheques.
• Andere dan sociale dienstencheques
• Energiebesparende uitgaven in een woning met uitzondering van de interesten die betrekking hebben op
lening overeenkomsten bedoeld in artikel 2
Door deze complexe werking zijn er wel een aantal regels, zowel voor de federale overheid als voor de
regionale overheid. Dit is zo omdat de gewesten extra veel zouden kunnen gaan belasten. Deze regels zijn er
ook omdat het niet toegelaten wordt om deloyale concurentie te voeren tegenover een andere overheid.
➔ Het is dus niet de bedoeling dat de ene gewest concureert met de andere gewest wat betreft de
tarieven bij de successierecht.
Deze concurrentie wordt wel gedaan bij landen om een aantal ondernemingen aan te trekken
Er moeten in België dus een aantal principes nageleefd worden →
• Federale loyaliteit: Er is dus een uitsluiting van elke deloyale fiscale concurrentie
• Vermijden van dubbele belasting: De gewesten mogen geen nieuwe personenbelasting invoeren. Je mag
niet exact over dezelfde materie een belasting gaan heffen.
• Vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal
De federale belastingen worden betaald aan een gedecentraliseerd bestuur. Dan krijgen de gemeenschappen
en gewesten een deel van deze opbrengsten zonder enige fiscale bevoegdheid.
Beperkingen aan de fiscale overheid →
• EU-wetgeving: EU coördineert en harmoniseert indirecte belastingen (btw en accijnzen)
➔ Iemand die in Frankrijk woont maar in België werkt, betaald zijn belastingen aan de belgische
overheid. Deze persoon heeft dus ook recht op de belgische voordelen.
• Bevoegdheid beperkt door de wet: Federale wetgever kan beperkingen aanbrengen aan de
belastingbevoegdheid van gewesten, gemeenschappen, ondergeschikte besturen
o Gewesten en gemeenschappen (wet van 23 januari 1989)
o Provincies en gemeenten (artikel 464 WIB 92)
De federale staat enkel kan een type belasting opheffen. Daarna kunnen gewesten hierop
inspelen en ten laatste zijn het de provincies en gemeenten
Fiscaalrecht draait tussen de burgers en de overheid. Het maakt namelijk deel uit het publiek recht.
Het is belangrijk om te weten dat de overheid toch wel meer echten heft dan de burgers. Indien je bijvoorbeeld jouw
belastingen niet betaald dan ken de overheid jouw op een zeer makkelijke manier terug vinden. Indien je daarentegen
een privéschuld hebt tegenover iemand anders dan kunnen de schuldeisers jou moeilijker terug vinden.
A. Inhoud en voorwerp van het belastingsrecht
Het fiscal recht regelt de wijze waarop de overheid een financiële prestatie kan vorderen van de rechtssubjecten.
Het is de wijze waarop ze een financiële prestatie kunnen vorderen ten opzichte van een belastingsplichtige.
➔ Belastingsplichtige gaat over vennootschappen, natuurlijke personen, …
Maar het gaat ook over de handelingen zichzelf, omdat bij het aankopen en het verkopen liggen er indirecte
belastingen namelijk “de belasting op de toegevoegde waarde” (BTW).
De belastingsrecht omvat →
• De rechtsgrond van de belastingbevoegdheid: Onder welke voorwaarden en binnen welke perken kan de
overheid een belasting innen. De overheid kan enkel belastingen heffen indien er een wet aan gekoppeld is.
Een land zoals belgië mogen belastingen heffen maar ze hebben wel een aanknopingspunt met de burgers
nodig, ofwel personeel ofwel zakelijk. Quasi elke materie, zoals huizen en inkomen, kan potentieel “belast”
worden.
▪ Personeel: Een Belg die in België woont wordt belast op zijn wereldwijde inkomsten, dus ook als hij
werkt in een Franse onderneming (want hij is personeel verbonden met België). Dit noemt men de
domiciliebeginsel.
▪ Zakelijk: Een Fransman die woont in Frankrijk maar werkt in België; bron van inkomen is een Belgische
ondernemingsactiviteit, en België zal dus belastingen heffen uit Belgische bron; de Fransman is dus
niet personeel verbonden met België, maar wel zakelijk. Dit noemt men de liggingsbeginsel of de
bronstaatbeginsel.
Dit nomet men het double taxation
• Toepassingsgebied van de belasting: De overheid moet altijd gaan specifiëren in de wetgeving wie ze
gaan belasten, wat ze gaan belasten en op welk moment
➔ Ratione personae: Wie moet belastingen betalen
➔ Ratione materiae: Waarop wordt die belasting geregeld
➔ Ratione tempore: Op welk termijn kan de overheid de belastingen heffen
• Dwangmaatregelen van de overheid: Omdat we verplicht zijn om belastingen te betalen, als ze niet
spontaan betaald worden dan zal de overheid eerst een herinnering doorsturen. Indien deze nog niet
betaald worden komen de deurwaarders (huissier). Indien het nog steeds niet betaald is kan de overheid
loonbeslag toepassen.
• Fiscale geschillenbeslechting: Als burger in een rechtsstaat kan je de opgelegde maatregelen (belastingen)
betwisten. Als je niet akkoord bent met de wijze van belasting moet je je geschilpunten/meningen voorleggen
aan een onpartijdige rechter.
➔ Indien het goed doorgaat en dat je wel gelijk ben, is het mogelijk dat bepaalde belastings bedragen
geschrapt worden.
B. Wordinggeschiedenis van de belasting
Belastingen bestaan al sinds zeer lang. De
personenbelasting die men vandaag kent bestaat alleen
meer sinds 1962. Vroeger was het dus zeer moeilijk voor de
fiscus om verbanden te leggen. Er werden op een zeer
makkelijke manière frauds gedaan.
➔ Nu is de fiscus zeer snel op de hoogte van wat je loon
is, waar je woont, …
,C. Het belang van belastingen
België is nog steeds het land met de hoogste loonlasten, met namelijk 53% als loonlasten. Dit wil zeggen dat de
belastingen op het loon het hoogst zijn in België.
Wanneer is een werk zal starten, krijg je een bepaald brutoloon. Op je rekening zal je een Kleiner bedrag krijgen. Dit
is jouw nettoloon. Het verschil daartussen is een deeltje sociale zekerheid en een deeltje bedrijfsvoorheffing.
De bedrijfsvoorheffing is een voorschot op de uiteindelijke personenbelasting die je op het einde van het jaar
zal moeten betalen. Als je werknemer bent wordt dit automatisch gedaan. Op het einde van het jaar krijg je
van de overheid het bedrag dat je nog dient te betalen of het bedrag dat je terug van de overheid moet krijgen
omdat jouw voorschot groter was dan wat je werkelijk moet betalen.
Boven deze loonlasten die je zelf moet betalen, moet de werkgever nog andere belastingen betalen. De
werkgeversbijdrage zijn de belastingen die de werkgevers op het loon betalen.
➔ Daarom zijn de werkgevers niet altijd pro de loonindexaties, omdat ze dus altijd steeds hogere
belastingen en lonen moeten betalen.
De overheid is soms wat luchtig wat betreft de werkgeversbijdrage omdat dit soms wel moeilijk is voor de
bedrijven om deze belastingen te betalen zeker als het een bedrijf is met enorm veel werknemers waar de
werkgeversbijdrage kan stijgen met meerdere miljoenen van een jaar op een ander.
➔ Meer dan de helft van de fiscale ontvangsten
komen van directe belastingen
Er is nu een fiscale hervorming wat betreft het aankopen en verkopen van aandelen. Tot nu toe als je
persoonlijk eigenaar was van een aantal aandelen, en indien je dividenden krijgt, moet je 30% belastingen
betalen. Maar als je dus eigenaar bent van deze aandelen, en deze verkoopt met een bepaalde meerwaarde
dan werd je niet belast.
➔ De nieuwe fiscale hervorming zegt dat deze meerwaarde nu ook wel belast wordt
,Hoofdstuk 2: Definitie en functie van de belasting
Belasting heeft 4 essentieele kenmerken →
• Rechtsband
• Partijen
• Voorwerp van de belasting
• Financieel doel van de belasting
A. Rechtsband
De rechtsband zorgt voor een juridische relatie tussen de overheid en de belastingplichtige. De belastingplichtige
heeft een belastingschuld bij de overheid.
De belastingschuld kan 2 vormen aannemen →
• Materiële belastingschuld is de berekening van de belasting. Wat men namelijk moet gaan betalen.
• Formele belastingschuld is het bestaan, eisbaarheid en invordering van de belasting. Het is de mogelijkheid
om dat geld bij jou te gaan innen door middel van een aanslagbiljet of een kohier.
Bij een overlijden ontstaat automatisch een materiële belastingschuld. Het vermogen van de overledene gaat over op de
erfgenamen. Deze erfbelasting wordt pas formeel wanneer de overheid ze officieel vastlegt. In Brussel en Wallonië gebeurt
dit via een uitnodiging tot betaling en eventueel een dwangschrift indien je op de uitnodiging niet ingaat. In Vlaanderen
gebeurt dit via een kohierbelasting. Dit wilt zeggen dat je een brief krijgt met hoeveel belastingen je moet betale.
➔ Kohierbelasting is wel gemakkelijker omdat het grotendeels automatich gebeurd.
Bij de personenbelasting ontstaat de materiële belastingschuld zodra het belastbaar inkomen vaststaat, dus op
het moment dat het belastbaar tijdperk 2024 (aanslagjaar 2025) wordt afgesloten. De formele belastingschuld
volgt wanneer deze schuld officieel wordt vastgesteld binnen de aanslagtermijnen via de kohierbelasting,
waarmee ze een uitvoerbare titel krijgt.
B. Partijen
De partijen zijn de overheid (staat, gemeenschappen en gewesten) en de belastingplichtige (belastingschuldige).
➔ De overheid verkrijgt autonome belastingbevoegdheid (art. 170 en 173 van grondwet)
Overheid
Ook supranationale overheden kunnen belastingbevoegdheid uitoefenen ten opzichte van Belgen. Een
voorbeeld hiervan is de belasting op de toegevoegde waarde.
Belastingen kunnen op drie beleidsniveaus tot stand komen →
• Federale belastingen: De federale staat heeft de meest uitgebreide fiscale bevoegdheden, maar deze is
ook onderworpen aan hogere instanties zoals op Europees vlak en heeft een deel van haar bevoegdheden
toebedeeld aan lagere overheden. Vb. inkomstenbelastingen, btw, douanerechten en accijnzen, ...
• Gewestelijke of regionale belastingen: Alleen belastingen op de marginale materies, omdat de grote materies
worden al federaal belast. Gewesten en gemeenschappen genieten dus van algemene bevoegdheid tot
belastingheffing, maar zijn onderschikt aan wettelijke verbodsbepalingen. Het wilt dus zeggen dat ze een
bepaalde belasting niet kunnen schrappen omdat dit federaal bepaald wordt. Maar ze kunnen wel de tarieven
veranderen. Vb. leegstandsheffing, afvalheffing, ...
• Provinciale, gemeentelijke of lokale belastingen (bv. belasting tweede verblijven, belasting op verspreiden
reclamedrukwerk, ...)
De belastingen worden op federaal niveau beslist maar de regionale staat heeft de mogelijkheid om de
tarieven van deze belastingen aan te passen. Het kan dus zijn dat de successierechten in Vlaanderen niet
hetzelfde zijn als in Brussels wat betreft de tarieven.
Men heeft het nu gehad over het verschil in belastingen op reginaal niveau.
Maar men kan de belastingen op een makkelijkere manier gaan verdelen
onder 2 types. De directe en de indirecte belastingen. De belangrijkste
indirecte belasting is de belasting op de toegevoegde waarde (BTW). In dit
figuur ziet men hoe het BTW werkt.
➔ Het is belangrijk om te weten dat BTW voor een vennootschap geen
kost of opbrengst is !!
, Er zijn een aantal belastingen die op basis van hervormingen hybride belastingen zijn geworden. Het waren
belastingen die volledig federaal waren, maar waar er werd gezegd dat er meer bevoegdheid aan de gewesten
gegeven moest worden. Het bestaan van de belasting wordt wel federaal besloten, maar de gewesten hebben de
bevoegdheid om de tarieven, de heffingsgrondslag en de vrijstelling te regelen.
➔ Dit is vanaf de bijzondere financieringswet van 1989
Bij personenbelasting houdt het principe van opcentiemen in dat een regionale overheid (zoals een gewest of
gemeente) een toeslag heft bovenop een belasting die door een hogere overheid wordt geïnd, meestal de
federale overheid. De basisbelasting wordt berekend door de federale overheid, en de regionale overheid
rekent daar een extra percentage bovenop. Vb. Als de federale personenbelasting €1.000 bedraagt, en een
gewest heft 25% opcentiemen, dan betaal je €1.250 in totaal. Die extra €250 gaat naar het gewest
➔ Opcentiemen worden niet beschouwd als belastingen op dezelfde materie.
Daarnaast heb je ook de aanvullende belastingen. De federale overheid heft een personenbelasting en de
gemeente voegt daar een aanvullende heffing aan toe door de bepaling van de aanslagvoet in de vorm van een
percentage.Vb. De gemeente beslist om 7% aanvullende personenbelasting te heffen. De belastingplichtige
moet voor elke 100 euro die hij moet betalen voor de basisbelasting, 7 euro (=100 euro x 7%) bijkomend
betalen voor de gemeente
➔ Knokke heeft een aanvullende belasting van 0%
Bevoegdheden van de gewesten →
• Uitgaven voor het verwerven of het behouden van de eigen woning
• Uitgaven voor de beveiliging tegen diefstal of brand van een woning
• Uitgaven voor het onderhoud en de restauratie van beschermde monumenten
• Uitgaven voor vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid
• Uitgaven voor vernieuwing van tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen
• Uitgaven betaald voor prestaties betaald met dienstencheques.
• Andere dan sociale dienstencheques
• Energiebesparende uitgaven in een woning met uitzondering van de interesten die betrekking hebben op
lening overeenkomsten bedoeld in artikel 2
Door deze complexe werking zijn er wel een aantal regels, zowel voor de federale overheid als voor de
regionale overheid. Dit is zo omdat de gewesten extra veel zouden kunnen gaan belasten. Deze regels zijn er
ook omdat het niet toegelaten wordt om deloyale concurentie te voeren tegenover een andere overheid.
➔ Het is dus niet de bedoeling dat de ene gewest concureert met de andere gewest wat betreft de
tarieven bij de successierecht.
Deze concurrentie wordt wel gedaan bij landen om een aantal ondernemingen aan te trekken
Er moeten in België dus een aantal principes nageleefd worden →
• Federale loyaliteit: Er is dus een uitsluiting van elke deloyale fiscale concurrentie
• Vermijden van dubbele belasting: De gewesten mogen geen nieuwe personenbelasting invoeren. Je mag
niet exact over dezelfde materie een belasting gaan heffen.
• Vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal
De federale belastingen worden betaald aan een gedecentraliseerd bestuur. Dan krijgen de gemeenschappen
en gewesten een deel van deze opbrengsten zonder enige fiscale bevoegdheid.
Beperkingen aan de fiscale overheid →
• EU-wetgeving: EU coördineert en harmoniseert indirecte belastingen (btw en accijnzen)
➔ Iemand die in Frankrijk woont maar in België werkt, betaald zijn belastingen aan de belgische
overheid. Deze persoon heeft dus ook recht op de belgische voordelen.
• Bevoegdheid beperkt door de wet: Federale wetgever kan beperkingen aanbrengen aan de
belastingbevoegdheid van gewesten, gemeenschappen, ondergeschikte besturen
o Gewesten en gemeenschappen (wet van 23 januari 1989)
o Provincies en gemeenten (artikel 464 WIB 92)
De federale staat enkel kan een type belasting opheffen. Daarna kunnen gewesten hierop
inspelen en ten laatste zijn het de provincies en gemeenten