Pedagogische didactische basis 2
Onderwijslandschap
De 3 beleid niveaus
In België zijn de bevoegdheden verdeeld tussen de federale staat, de gemeenschappen en de
gewesten. Hier is een overzicht van de belangrijkste bevoegdheden:
1) Gemeenschappen: Gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor persoonsgebonden
materies, zoals:
• Cultuur (theater, bibliotheken, audiovisuele media)
• Onderwijs
• Gezondheidsbeleid (curatieve en preventieve geneeskunde)
• Hulp aan personen (jeugdbescherming, sociale bijstand, familiehulp, opvang van
immigranten)
2) Gewesten: Gewesten zijn verantwoordelijk voor grondgebonden materies, zoals:
• Milieu
• Wonen
• Mobiliteit
• Infrastructuur
• Economie en werkgelegenheid
3) Federale Staat: De federale overheid is verantwoordelijk voor de residuaire
bevoegdheden, dat wil zeggen alle materies die niet specifiek aan de
gemeenschappen of gewesten zijn toegewezen. Dit omvat onder andere:
• Defensie
• Justitie
• Sociale zekerheid
• Buitenlandse zaken
,sinds 1988 zijn de bevoegdheden voor onderwijs in de gemeenschappen MAAR er zijn 3
uitzonderingen die op federaal zitten
1. begin en einde van leerplicht
2. minimum voorwaarde voor toekennen van diploma’s
3. beheer pensioenstelsel onderwijzend personeel
Enkele principes
1. Leerplicht voor alle kinderen van vijf tot achttien jaar
- De Belgische grondwet bepaalt dat elk kind recht heeft op onderwijs
- Leerplicht ≠ schoolplicht
1914: leerplicht vanaf 6 – 12 jaar
1953: verlenging tot 15 jaar
’70: verlenging tot 16 jaar
1983: verlenging tot 18 jaar
- voltijds tot 16 jaar
- deeltijds tot 18 jaar
2020-2021: vervroeging leerplicht: 5jaar
2. Vrijheid van onderwijs
A. Vrijheid van organisatie van onderwijs
= pedagogische vrijheid
* Iedereen mag onderwijs organiseren ( iedereen mag een school oprichten )
* naleven van wettelijke en reglementaire bepalingen indien
scholen erkende diploma’s willen uitdelen en/of subsidies willen
krijgen ( = bewaken van kwaliteit)
* vrijheid van pedagogische methoden, evaluatiemiddelen,
lesroosters en leerplannen
B. vrije keuze van onderwijs door de ouders ( ouders kunnen kiezen naar welke school hun
kind gaat)
,3. Onderwijsnetten
Groeperingen van verschillende inrichtende machten (synoniem: schoolbestuur)
van verschillende scholen
diegene die verantwoordelijkheid
opneemt voor een onderwijsinrichting
(initiatiefnemer)
Wie kan IM zijn?
* gemeenschappen (Vlaamse overheid) GO
* provincies, steden/gemeenten OGO
* verenigingen en privépersonen VGO
Netten en koepels
1) Gemeenschapsonderwijs (GO): (verplicht tot neutraliteit inzake religieuze, filosofische,
ideologische overtuigingen!)
Vlaamse overheid
(GO)
2) Officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO): (verplicht tot neutraliteit!)
steden en gemeenten
Onderwijssecretariaat van de steden en gemeenten (OVSG)
provincies
Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)
3) Vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO):
privé personen, verenigingen, organisaties
Vlaams Secretariaat Katholiek Onderwijs (VSKO)
4. Onderwijskoepels
Binnen elk onderwijsnet zijn er 1 of meer onderwijskoepels.
Doel? Ondersteunen en vertegenwoordigen schoolbesturen. Vertegenwoordigen
schoolbestuur in onderhandelingen met overheid
Elke koepel heeft een pedagogische begeleidingsdienst.
, Samengevat
Doelen
1) Ontwikkelingsdoelen = minimumdoelen-> nastreven
2) 6 leergebieden: W&T , M&M , MV , taal , wis , LO
Hierin zitten leerplannen: GO , ZILL en leerlokaal
Onderwijskoepels: GO! KOV en OVSG
3) Concrete lesdoelen
Didactische model
Beginsituatie hangt samen met de doelstellingen . Doelstelling worden gekozen adhv de
beginsituatie
Anker (mandje) = leertheorie ‘sociaal – constructivisme’.
= BASIS
Vlam = empassie (X-factor)
Beginsituatie, doelstellingen en evaluatie = noodzakelijke verbindingen om onze ballon te
laten opstijgen.
Inhouden, vormen en relaties
Krachtige inclusieve leeromgeving = bewaken van het nastreven van maximale
ontwikkelingskansen.
Onderwijslandschap
De 3 beleid niveaus
In België zijn de bevoegdheden verdeeld tussen de federale staat, de gemeenschappen en de
gewesten. Hier is een overzicht van de belangrijkste bevoegdheden:
1) Gemeenschappen: Gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor persoonsgebonden
materies, zoals:
• Cultuur (theater, bibliotheken, audiovisuele media)
• Onderwijs
• Gezondheidsbeleid (curatieve en preventieve geneeskunde)
• Hulp aan personen (jeugdbescherming, sociale bijstand, familiehulp, opvang van
immigranten)
2) Gewesten: Gewesten zijn verantwoordelijk voor grondgebonden materies, zoals:
• Milieu
• Wonen
• Mobiliteit
• Infrastructuur
• Economie en werkgelegenheid
3) Federale Staat: De federale overheid is verantwoordelijk voor de residuaire
bevoegdheden, dat wil zeggen alle materies die niet specifiek aan de
gemeenschappen of gewesten zijn toegewezen. Dit omvat onder andere:
• Defensie
• Justitie
• Sociale zekerheid
• Buitenlandse zaken
,sinds 1988 zijn de bevoegdheden voor onderwijs in de gemeenschappen MAAR er zijn 3
uitzonderingen die op federaal zitten
1. begin en einde van leerplicht
2. minimum voorwaarde voor toekennen van diploma’s
3. beheer pensioenstelsel onderwijzend personeel
Enkele principes
1. Leerplicht voor alle kinderen van vijf tot achttien jaar
- De Belgische grondwet bepaalt dat elk kind recht heeft op onderwijs
- Leerplicht ≠ schoolplicht
1914: leerplicht vanaf 6 – 12 jaar
1953: verlenging tot 15 jaar
’70: verlenging tot 16 jaar
1983: verlenging tot 18 jaar
- voltijds tot 16 jaar
- deeltijds tot 18 jaar
2020-2021: vervroeging leerplicht: 5jaar
2. Vrijheid van onderwijs
A. Vrijheid van organisatie van onderwijs
= pedagogische vrijheid
* Iedereen mag onderwijs organiseren ( iedereen mag een school oprichten )
* naleven van wettelijke en reglementaire bepalingen indien
scholen erkende diploma’s willen uitdelen en/of subsidies willen
krijgen ( = bewaken van kwaliteit)
* vrijheid van pedagogische methoden, evaluatiemiddelen,
lesroosters en leerplannen
B. vrije keuze van onderwijs door de ouders ( ouders kunnen kiezen naar welke school hun
kind gaat)
,3. Onderwijsnetten
Groeperingen van verschillende inrichtende machten (synoniem: schoolbestuur)
van verschillende scholen
diegene die verantwoordelijkheid
opneemt voor een onderwijsinrichting
(initiatiefnemer)
Wie kan IM zijn?
* gemeenschappen (Vlaamse overheid) GO
* provincies, steden/gemeenten OGO
* verenigingen en privépersonen VGO
Netten en koepels
1) Gemeenschapsonderwijs (GO): (verplicht tot neutraliteit inzake religieuze, filosofische,
ideologische overtuigingen!)
Vlaamse overheid
(GO)
2) Officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO): (verplicht tot neutraliteit!)
steden en gemeenten
Onderwijssecretariaat van de steden en gemeenten (OVSG)
provincies
Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)
3) Vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO):
privé personen, verenigingen, organisaties
Vlaams Secretariaat Katholiek Onderwijs (VSKO)
4. Onderwijskoepels
Binnen elk onderwijsnet zijn er 1 of meer onderwijskoepels.
Doel? Ondersteunen en vertegenwoordigen schoolbesturen. Vertegenwoordigen
schoolbestuur in onderhandelingen met overheid
Elke koepel heeft een pedagogische begeleidingsdienst.
, Samengevat
Doelen
1) Ontwikkelingsdoelen = minimumdoelen-> nastreven
2) 6 leergebieden: W&T , M&M , MV , taal , wis , LO
Hierin zitten leerplannen: GO , ZILL en leerlokaal
Onderwijskoepels: GO! KOV en OVSG
3) Concrete lesdoelen
Didactische model
Beginsituatie hangt samen met de doelstellingen . Doelstelling worden gekozen adhv de
beginsituatie
Anker (mandje) = leertheorie ‘sociaal – constructivisme’.
= BASIS
Vlam = empassie (X-factor)
Beginsituatie, doelstellingen en evaluatie = noodzakelijke verbindingen om onze ballon te
laten opstijgen.
Inhouden, vormen en relaties
Krachtige inclusieve leeromgeving = bewaken van het nastreven van maximale
ontwikkelingskansen.