Rassenleer
De hond
Domesticatie:
• tam maken van dieren -> afhankelijk worden van de mens
• het dier ‘woont’ als het ware bij de mens (Latijn: domicilium = woonplaats
• proces waarbij wilde dieren, door bepaalde vormen van kunstmatige selectie
huisdierkenmerken gaan vertonen, waardoor de mens in staat is hen gemakkelijker te
gebruiken.
De dag van vandaag:
• gezelschapsdier:
• specifieke doeleinden:
o politiehonden
o reddingshonden
o hulphonden
o renhonden
o transporthonden
o truffelhonden
o veedrijvers
o jachthonden
o proefhonden
politiehonden
• patrouille: Duitse Herder, Belgische herdershonden, Bouvier
Gehoorzaamheid, waken, verdediging, spoorzoeken
Reddingshonden
• rampen
o verdwaalde/ verdronken mensen, bedolven onder sneeuw / puin
o Duitse Herder, St. Bernard
Truffelhonden
• Vnl Frankrijk en Italië
• Echte truffelhonden: meestal abstaardterriërs
Veedrijvers
• Schapen drijven:
o Border collie is de specialist
Officiële rasstandaard: worden bevestigd door de FCI
Fédération cynologique internationale
o Hoofdzetel: BelgiË
o Ontstaan in 1911
o Erkent 356 honderassen
➔ Elk ras behoort tot een specifiek land
➔ Dit land schrijft de rasstandaard
In België
Organisatie erkend door de FCI:
=>koninklijke maatschappij sint-Hubertus
-oprichting: 1882
-doel: instandhouden en verbeterden v / d hondenrassen in België
,FCI is verantwoordelijk voor:
• Het vaststellen van critera voor de erkenning van stamboeken in aangesloten landen
• Het standaardiseren van de reglementen bij internationale hondententoonstellingen
• Het bevorderen van gelijkstelling van de rasstandaard zoals die vastgesteld is in het land
van herkomst
• Het controleren van landen die lid zijn er zodoende voor zorgen dat elke land min 4
internationale kampioenschappen jaarlijks organiseert
Morfologie
1.Gestalte
• Zeer grote honden: >70 cm schofthoogte meer dan 45 kilo
• Grote honden: > 55 cm schofthoogte 25-45kg
• Middelgrote honden: 35-55 cm schofthoogte 10-25kg
• Kleine honden: 20-35cm schofthoogte <10kg
2. kleur van haarkleed
-sommige rassen hetzelfde kleurpatroon
-andere rassen: verscheidene kleuren
Eenvormig, uniform, effen gekleurd
• Zwart
• Wit
• Rood
• Grijs (muisgrijs, staalblauw, wolvengrijs, zilvergrijs)
• Geel (fawn, zandkleurig)
• Bruin (licht-, donker-, roodbruin, chocoladebruin)
Tweekleurig
• Meestal zwart en roestbruin of ‘black and tan’
• Ook bruin en roestbruin of ‘chocolate and tan’
Driekleurig
• Wit, rood, zwart
• Peper-en-zout
Mengpatroon – ‘merle’:
• Erfelijk
• Combinatie van zwart en grijsblauwe zones = ‘blue merle’
• Combinatie van gele en roomkleurige zones = ‘yellow merle’
• Combinatie van rode en roodbruine zones= ‘red merle’
Je mag 2 merles niet kruisen
->er kan een dove of blinde hond uitkomen
->volledig wit + afwijkingen
Aftekeningen:
• Masker: zwarte snuit, evt. voorhoofd, oren
• Zadel: 2 donkere zonder beiderzijds op de romp die op de rug samenkomen
• Mantel: zadel dat zich verder uitstrekt n aar voor (hals) en achter (lenden, kruis)
• Gestroomd: tijgerstrepen
Bont in ≠ gradaties:
• Ierde aftekening: wit op muil, voorborst, voeten, staarttop
• Harlekijnpatroon: witte grondkleur met veel zwarte vlekken (grillige omtrek)
, • Gevlekt “flecking”: wit haarkleed met niet al te grote zwart/ bruine ronde vlakken
(vlekken groter op romp dan op benen)
• Gespikkeld “ticking”: witte zones niet zuiver maar met veel gekleurde vlekjes
3. beharingsvormen
Korthaar of gladhaar
• Korte dekharen
• Nagenoeg gaan ondervacht -> soms tijdens de ruiperiode kale plekken
• Vb. Boxer; Sharpei, Rodesian Ridgeback
Stokhaar
• 2 lagen:
o Ondervacht: dichter en wolliger dan de bovenvacht
o Daaroverheen de dekvacht / bovenvacht: langer en steviger, maar tegens stugger
en slecht buigbaar
o Vb. Duitse Herder, Siberische Husky
Lang stokhaar
• Lange onderwol, soms is deze even lang als de bovenvacht
• Langere bovenvacht dan kort stokhaar
• Vb. New Foundlander, Berner Sennen, Groenendaler
Halflang haar
• Korte onderwollige vacht
• Wat langere dekvacht, die een zeer fijne structuur heeft
• Vaak op bepaalde plekken extra beharing, zoals bij de oren, de voorborst, de broek,
tussen de tenen en de achterkant van de poot
Langhaar
• Zowel lange dekharen als lande onderwol
Ruwhaar
• Oof wel draadhaar of stekelhaar genoemd
• Wollige ondervacht
• Bovenvacht met harde dekharen: recht, gegolfd of warrig
Kroeshaar of krulhaar
• Net omgekeerd van andere vachtsoorten
o Bijna geen dekharen, maar daarentegen wel veel lange wolharen
Vilthaar
• Dekharen en de wolharen gelijk van lengte zijn
• Ondervloed aan wolharen -> zorgen voor een sterke klitvorming -> koorden
4. hoofd (oren)
Profiellijn van voorhoofd en neus: rastypisch
*ramshoofd: gebrek behalve bij bedlington Terriër
Stop: trapvormige overgang tussen profiellijn van het voorhoofd en van de neus
Oren: gecoupeerde oren
-> verboden sinds 1 oktober 2001
-> mag niet deelnemen aan tenttonstellingen, wedstrijden
, Hoofdtype
• Mesocephaal: normale snuit
• Dolichocephaal: langsnuitig, meeste windhonden
• Brachycephaal: verschillende doggen. Vaak
ademhallingsproblemen en ademhalingsgeluiden
zoals snurken, snuiven
o Kort , breed en rond hoofd
• Sint Hubertusknobbel thv achterhoofd
Oren:
• Grootte (absoluut, relatief)
o Zeer groot
o Groot
o Middelgroot
o Klein
o Zeer klein
• Vorm:
o Δ
o Smal
o Breed
o Brede basis
o Rond
o Puntige top
o Afgeronde top
• Inplanting:
o Dicht bij elkaar of wij uit elkaar
o Hoofd of laag aangezet
• Richting:
o Rechtop staand
o Tippend (oortop naar voor omgeslagen)
o Hangend
o Roosvormig
• Beharing:
o Al dan niet met een haarboske of pluim aan de top
-tippende oren: collie en sheltie
-knoporen: terriërs => naar voren vallende oren
-rozenoortjes: oor naar achter gevouwen
5.middenhand en bovenlijn
Langlijnig:
• Rechte rug
• Lenden opgebogen
Middenlijning
• Rechte rug
• Schoft verhoogd bij ‘vierkante stand’
• Bij ‘achteraan gestrekt’ showen helt de bovenlijn af naar achter toe
Kortlijnig:
• Rechte rug
• Karperrug
De hond
Domesticatie:
• tam maken van dieren -> afhankelijk worden van de mens
• het dier ‘woont’ als het ware bij de mens (Latijn: domicilium = woonplaats
• proces waarbij wilde dieren, door bepaalde vormen van kunstmatige selectie
huisdierkenmerken gaan vertonen, waardoor de mens in staat is hen gemakkelijker te
gebruiken.
De dag van vandaag:
• gezelschapsdier:
• specifieke doeleinden:
o politiehonden
o reddingshonden
o hulphonden
o renhonden
o transporthonden
o truffelhonden
o veedrijvers
o jachthonden
o proefhonden
politiehonden
• patrouille: Duitse Herder, Belgische herdershonden, Bouvier
Gehoorzaamheid, waken, verdediging, spoorzoeken
Reddingshonden
• rampen
o verdwaalde/ verdronken mensen, bedolven onder sneeuw / puin
o Duitse Herder, St. Bernard
Truffelhonden
• Vnl Frankrijk en Italië
• Echte truffelhonden: meestal abstaardterriërs
Veedrijvers
• Schapen drijven:
o Border collie is de specialist
Officiële rasstandaard: worden bevestigd door de FCI
Fédération cynologique internationale
o Hoofdzetel: BelgiË
o Ontstaan in 1911
o Erkent 356 honderassen
➔ Elk ras behoort tot een specifiek land
➔ Dit land schrijft de rasstandaard
In België
Organisatie erkend door de FCI:
=>koninklijke maatschappij sint-Hubertus
-oprichting: 1882
-doel: instandhouden en verbeterden v / d hondenrassen in België
,FCI is verantwoordelijk voor:
• Het vaststellen van critera voor de erkenning van stamboeken in aangesloten landen
• Het standaardiseren van de reglementen bij internationale hondententoonstellingen
• Het bevorderen van gelijkstelling van de rasstandaard zoals die vastgesteld is in het land
van herkomst
• Het controleren van landen die lid zijn er zodoende voor zorgen dat elke land min 4
internationale kampioenschappen jaarlijks organiseert
Morfologie
1.Gestalte
• Zeer grote honden: >70 cm schofthoogte meer dan 45 kilo
• Grote honden: > 55 cm schofthoogte 25-45kg
• Middelgrote honden: 35-55 cm schofthoogte 10-25kg
• Kleine honden: 20-35cm schofthoogte <10kg
2. kleur van haarkleed
-sommige rassen hetzelfde kleurpatroon
-andere rassen: verscheidene kleuren
Eenvormig, uniform, effen gekleurd
• Zwart
• Wit
• Rood
• Grijs (muisgrijs, staalblauw, wolvengrijs, zilvergrijs)
• Geel (fawn, zandkleurig)
• Bruin (licht-, donker-, roodbruin, chocoladebruin)
Tweekleurig
• Meestal zwart en roestbruin of ‘black and tan’
• Ook bruin en roestbruin of ‘chocolate and tan’
Driekleurig
• Wit, rood, zwart
• Peper-en-zout
Mengpatroon – ‘merle’:
• Erfelijk
• Combinatie van zwart en grijsblauwe zones = ‘blue merle’
• Combinatie van gele en roomkleurige zones = ‘yellow merle’
• Combinatie van rode en roodbruine zones= ‘red merle’
Je mag 2 merles niet kruisen
->er kan een dove of blinde hond uitkomen
->volledig wit + afwijkingen
Aftekeningen:
• Masker: zwarte snuit, evt. voorhoofd, oren
• Zadel: 2 donkere zonder beiderzijds op de romp die op de rug samenkomen
• Mantel: zadel dat zich verder uitstrekt n aar voor (hals) en achter (lenden, kruis)
• Gestroomd: tijgerstrepen
Bont in ≠ gradaties:
• Ierde aftekening: wit op muil, voorborst, voeten, staarttop
• Harlekijnpatroon: witte grondkleur met veel zwarte vlekken (grillige omtrek)
, • Gevlekt “flecking”: wit haarkleed met niet al te grote zwart/ bruine ronde vlakken
(vlekken groter op romp dan op benen)
• Gespikkeld “ticking”: witte zones niet zuiver maar met veel gekleurde vlekjes
3. beharingsvormen
Korthaar of gladhaar
• Korte dekharen
• Nagenoeg gaan ondervacht -> soms tijdens de ruiperiode kale plekken
• Vb. Boxer; Sharpei, Rodesian Ridgeback
Stokhaar
• 2 lagen:
o Ondervacht: dichter en wolliger dan de bovenvacht
o Daaroverheen de dekvacht / bovenvacht: langer en steviger, maar tegens stugger
en slecht buigbaar
o Vb. Duitse Herder, Siberische Husky
Lang stokhaar
• Lange onderwol, soms is deze even lang als de bovenvacht
• Langere bovenvacht dan kort stokhaar
• Vb. New Foundlander, Berner Sennen, Groenendaler
Halflang haar
• Korte onderwollige vacht
• Wat langere dekvacht, die een zeer fijne structuur heeft
• Vaak op bepaalde plekken extra beharing, zoals bij de oren, de voorborst, de broek,
tussen de tenen en de achterkant van de poot
Langhaar
• Zowel lange dekharen als lande onderwol
Ruwhaar
• Oof wel draadhaar of stekelhaar genoemd
• Wollige ondervacht
• Bovenvacht met harde dekharen: recht, gegolfd of warrig
Kroeshaar of krulhaar
• Net omgekeerd van andere vachtsoorten
o Bijna geen dekharen, maar daarentegen wel veel lange wolharen
Vilthaar
• Dekharen en de wolharen gelijk van lengte zijn
• Ondervloed aan wolharen -> zorgen voor een sterke klitvorming -> koorden
4. hoofd (oren)
Profiellijn van voorhoofd en neus: rastypisch
*ramshoofd: gebrek behalve bij bedlington Terriër
Stop: trapvormige overgang tussen profiellijn van het voorhoofd en van de neus
Oren: gecoupeerde oren
-> verboden sinds 1 oktober 2001
-> mag niet deelnemen aan tenttonstellingen, wedstrijden
, Hoofdtype
• Mesocephaal: normale snuit
• Dolichocephaal: langsnuitig, meeste windhonden
• Brachycephaal: verschillende doggen. Vaak
ademhallingsproblemen en ademhalingsgeluiden
zoals snurken, snuiven
o Kort , breed en rond hoofd
• Sint Hubertusknobbel thv achterhoofd
Oren:
• Grootte (absoluut, relatief)
o Zeer groot
o Groot
o Middelgroot
o Klein
o Zeer klein
• Vorm:
o Δ
o Smal
o Breed
o Brede basis
o Rond
o Puntige top
o Afgeronde top
• Inplanting:
o Dicht bij elkaar of wij uit elkaar
o Hoofd of laag aangezet
• Richting:
o Rechtop staand
o Tippend (oortop naar voor omgeslagen)
o Hangend
o Roosvormig
• Beharing:
o Al dan niet met een haarboske of pluim aan de top
-tippende oren: collie en sheltie
-knoporen: terriërs => naar voren vallende oren
-rozenoortjes: oor naar achter gevouwen
5.middenhand en bovenlijn
Langlijnig:
• Rechte rug
• Lenden opgebogen
Middenlijning
• Rechte rug
• Schoft verhoogd bij ‘vierkante stand’
• Bij ‘achteraan gestrekt’ showen helt de bovenlijn af naar achter toe
Kortlijnig:
• Rechte rug
• Karperrug