Wat verstaan we onder doelgroep doelgroep =specifieke groep mensen (kinderen, jongeren, volwassen) met vergelijkbare
behoeften, uitdagingen, kenmerken of hulp- /ondersteuningsvraag 4 doelgroepen cursus: VB=Verstandelijke beperking, FB=Fysieke
beperking, ASS=Autisme Spectrum Stoornissen en Gedragsproblemen
Beperking’ hoeft geen ‘handicap’ te zijn Beperking =moeilijkheden die iemand ondervindt op fysiek, cognitief of sensorisch gebied,
en dat functioneren van die persoon beïnvloedt bv ongeluk been geamputeerd kan komen door 1.vanaf geboorte 2.omstandigheden
die later ontstaan 3.ziekte Handicap =ontstaat wanneer beperking van persoon moeilijk te combineren is met omgeving waarin hij
leeft bv geen toegang tot rolstoelvriendelijk gebouw betekent dus interactie tussen persoon +zijn omgeving verloopt niet goed, kan
leiden tot problemen van deelname aan dagelijks leven dus hoe beter omgeving aangepast hoe minder handicap
Vier richtvragen volgens van Os Richtvragen om beeld te krijgen van 1.verhaal cliënt met zijn zwaktes +sterktes 2.wenselijke doel
cliënt 3.ondersteuning nodig om dat doel te bereiken Vragen zijn 1.Wat is er met jou gebeurd hoe –geef cliënt ruimte verhaal te doen
–probeer context, achtergrond te begrijpen 2.Wat zijn je kwetsbaarheden en weerbaarheden hoe –welke factoren belemmeren vooruit-
gang cliënt –welke krachten +talenten bevorderen vooruitgang cliënt 3.Waar wil je naar toe hoe –cliënt denkt na over gewenste situatie
toekomst –cliënt formuleert zelf doel –door zelf doel te laten stellen ontstaat motivatie verandering en groei 4.Wat heb je daarvoor nodig
hoe –cliënt geeft aan welke hulpmiddelen of strategie nodig is om gewenst doel te halen –laat hem mee beslissen –zoek samen A1
doelgroepen cursus benader met richtvragen zorgt voor 1.Begrijpen beperking met vragen wat is er met je gebeurd +wat zijn je kwets-
en weerbaarheden om te weten -wat houdt beperking in -unieke kenmerken doelgroep –oorzaak 2.ondersteuning want cliënt heeft
hulpvraag met vragen waar wil je naartoe +wat heb je nodig om te weten welk onderwijs, werk, dagbesteding aansluiten bij behoeften
hoe door ondersteunen persoonlijke groei (lichamelijk, cognitief, emotioneel) +ondersteunen zelfredzaamheid naar eigen capaciteiten
Wisselwerking persoon met beperking en omgeving is functioneren persoon altijd wisselwerking tussen zijn omgeving en persoon ook
invloed persoonlijke factoren bv leeftijd, geslacht +externe factoren bv hulpmiddelen cliënt onderdeel van netwerk zijn organisaties
+mensen die bijdragen aan welzijn +ondersteuning cliënt netwerk zijn 1.Gezinsleden is ouders +brussen =broers, zussen
2.Vrienden is sociale contacten 3.Onderwijsinstellingen bv leraar 4.Zorgverleners bv arts 5.Andere organisaties bv leegroep,
vrijetijdbesteding
, H1 personen met verstandelijke beperking=VB begrijpen
In schoenen van persoon met verstandelijke beperking VAPH =Vlaams Agentschap personen met handicap
def verstandelijke beperking Heeft beperkingen in intellectueel functioneren en adaptief functioneren op conceptueel, sociaal en
praktisch vlak dit is ontstaan tijdens ontwikkelingsperiode en is blijvend
intellectueel functioneren testen via IQ test maar Intellectueel vermogen is ruimer dan IQ want is ook bekwaamheid om info op te
doen, begrijpen, verwerken zoals 1.redeneren=logisch denken 2.probleemoplossend denken 3.abstract denken=dingen die je niet
direct ziet bv beeldspraak IQ personen met VB 70 of lager boven 70 zwakbegaafd niet VB
adaptief functioneren is vaardigheden nodig om aan te passen aan dagelijks leven en zelfstandig te functioneren in verschillende
omgevingen zo ontwikkelt persoon 1.zelfredzaamheid 2.onafhankelijkheid 3.gevoel van eigenwaarde 3 adaptieve vaardigheden
1.Praktisch 2.Sociaal 3.Conceptueel praktisch is alledaagse taken en handelingen nodig voor zelfzorg en zelfstandig functioneren
bv aankleden, eten, geldbeheer, mobiliteit Sociaal is relatie opbouwen en interacties met anderen houdt in begrijpen en toepassen
sociale normen en regels, conflictbeheersing, reageren op sociale signalen bv lichaamstaal, onderhouden vriendschappen
Conceptueel is begrijpen en gebruiken taal en abstracte concepten houdt in spreken/luisteren, lezen/schrijven, geld +tijd, kleuren,
vormen
ontwikkelingsperiode is intellectuele +adaptieve beperking begonnen voor kalenderleeftijd van 22 jaar kenmerk disharmonische
ontwikkeling =kalenderleeftijd en ontwikkelingsleeftijd lopen niet gelijk bv lichaam 30j cognitief 5j Kalenderleeftijd is werkelijke leeftijd
persoon in jaren sinds geboorte Ontwikkelingsleeftijd is op welk niveau iemand functioneert ivm typische mijlpalen die leeftijd
5 ontwikkelingsgebieden zijn 1.Fysiek 2.Cognitief 3.Emotioneel 4.Sociaal 5.Psychoseksueel Fysiek is fysieke groei en verandering
lichaam doormaakt gedurende hele leven Cognitief is groei en verandering in denkvermogen en mentale processen Emotioneel is
groei en verandering in hoe persoon emoties ervaart, uitdrukt en beheerst Sociaal is manier waarop personen relaties vormen
+onderhouden +begrijpen Psychoseksueel is persoonlijke ontwikkeling van iemand wordt beïnvloed door verschillende stadia van
seksuele ontwikkeling tijdens kindertijd en adolescentie schijnbare ontwikkeling is lijkt te ontwikkelen maar is niet duurzaam of enkel
oppervlakkig Blijvende toestand is blijft gedurende hele leven aanwezig
Aanvangssituatie in kaart brengen met AAIDD-model door
Stuvia - Koop envan Hove de
Verkoop omBeste
ondersteuningsbehoefte persoon met VB te begrijpen
ontwikkeld door American Association on Intellectual and Developmental Disabilities wij voegen daar aan toe kwetsbaarheden=
Samenvattingen
belemmerend en weerbaarheden=beschermend Van Os want moeten beschermende +belemmerende factoren cliënt kennen om
ondersteuningsplan te maken AAIDD bestaat uit 5 dimensies hierbij heeft elke dimensie invloed op menselijk functioneren +gebieden
zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar dus als iets verandert in 1 gebied kan dat gevolgen hebben voor ander gebied
5 dimensies zijn 1.Cognitieve vaardigheden 2.Adaptieve vaardigheden 3.Gezondheid 4.Participatie 5.Context
Cognitieve vaardigheden zijn denkvaardigheden die we gebruiken om te leren, nadenken, dingen onthouden en problemen
oplossen nodig voor wat we dagelijks doen +onze persoonlijke groei
Adaptieve vaardigheden zijn praktische, sociale en conceptuele vaardigheden nodig voor aan te passen aan dagelijks leven
+zelfstandig te functioneren in verschillende omgevingen
Gezondheid is hoe gezond iemand is, zowel lichamelijk als mentaal bv stress
Participatie is hoe iemand meedoet in zijn gemeenschap of wereld om zich zoals vrienden hebben, meedoen aan activiteiten
Context is bredere plaatje waarbinnen leven individu zich afspeelt bv waar hij woont stad/platteland bij elk dimensies kijk je naar
beschermende +belemmerende factoren totaal heeft invloed op ondersteuning ook daar beschermende +belemmerende factoren alles
heeft invloed op menselijk functioneren
Ondersteuningssystemen bestaat uit 1.Familie en vrienden biedt raad, emotionele steun,
info, raad, praktische hulp bij ADL 2.Professionele begeleiding zoals psychologen,
orthopedagogen 3.Organisaties zoals dagbestedingscentrums, G-sportclubs
Menselijk functioneren door overzicht 5 dimensies +ondersteuning kunnen we inschatten
wat dagelijkse belemmeringen +zorgbehoeften cliënt zijn gevolg beter inzicht in hun
ondersteuningsnood daardoor ondersteuningsplan op maat maken zodat persoon VB
zich gelukkig, gezond voelt hoeveelheid +soort ondersteuning kan veranderen
afhankelijk van situatie of levensfase
Elke persoon met VB is uniek groep VB kan nog verder opdelen op basis van ernst van belemmering of hoeveel zorg nodig hoeveel
belemmering bepaalt Ondersteuningsnood is mate van hulp en begeleiding die persoon nodig heeft om zo goed mogelijk te
functioneren in dagelijks leven denk hierbij aan 8 punten kwaliteit van leven zijn 1.persoonlijke ontwikkeling 2.zelfbepaling
3.persoonlijke relaties 4.sociale inclusie 5.rechten 6.materieel welbevinden 7.lichamelijk welbevinden 8.emotioneel welbevinden
4 Soorten ondersteuningsnood 1.Weinig ondersteuningsnood 2.Matige ondersteuningsnood 3.Grote ondersteuningsnood
4.Constante ondersteuningsnood
Weinig ondersteuningsnood is voldoende vaardigheden om te ontwikkelen maar langzamer en met ondersteuning kenmerken
1.intellectueel functioneren is iets beperkter dan normaal begaafd kan bv lezen, schrijven 2.adaptief functioneren =redelijke
zelfstandigheid kan bv zelfstandig met OV, schoonmaken 4.IQ =55-70 =licht VB 5.niveau =lagere schoolkind
Matige ondersteuningsnood is meer ondersteuning nodig bij dagelijkse activiteiten kenmerken 1.intellectueel functioneren merkbaar
beperkter dan bij normaal begaafd persoon kan bv lezen niveau kleuter 2.adaptief functioneren =zwak zelfstandig kan bv
aankleden, tandenpoetsen met lichte ondersteuning 3.IQ =40-55 =matig VB 4.niveau =kleuter
Grote ondersteuningsnood is grote belemmeringen kenmerk 1.intellectueel functioneren =zeer beperkt bv beperkt taal dus visuele
ondersteuning 2.adaptief functioneren =grote belemmering bv eten lepel met ondersteuning 3.IQ 25-40=ernstig VB 4.niveau =peuter
Constante ondersteuningsnood is beperking in alle aspecten van functioneren kenmerken 1.intellectueel functioneren =ernstige
belemmering kan bv reageren door non verbale communicatie 2.adaptief functioneren =Bijna geen kan bv volledige ondersteuning
nodig bij alle dagelijkse dingen 3.IQ =lager dan 25 =diepe VB 4.niveau =baby met grote zorgbehoefte
Oorzaken VB door 1.chromosomale en genetische aspecten 2.iets verkeerd loopt tijdens prenatale, perinatale of postnatale fase
chromosomale en genetische oorzaak chromosomaal verandering aantal of structuur chromosomen kan leiden tot genetische
afwijking vb zowel chromosomaal als genetische oorzaak syndroom van down door extra chromosoom 21
prenatale oorzaak is factoren die tijdens zwangerschap voordoen bv 1.Infectieziekten zoals rode hond