WERKEN IN TEAM
PRACTICUM 3
Leerpad – communicatie
1. communicatiemodel
communicatie is het proces waarbij informatie wordt uitgewisseld tussen 2 of
meer personen. Kan onbewust of bewust
het communicatieproces bestaat uit de volgende elementen:
- zender:
o degene die de boodschap overbrengt
- ontvanger:
o degene die de boodschap ontvangt en interpreteert
- Boodschap:
o De inhoud (gedachten, gevoelens, intenties) van de zender.
- Coderen:
o De vertaling van de boodschap in woorden, beelden of gedragingen.
- Decoderen:
o De interpretatie van de boodschap door de ontvanger.
- Effect:
o De impact van de boodschap op de ontvanger.
- Feedback:
o Reactie van de ontvanger op de boodschap.
- Referentiekader:
o Waarden, normen en overtuigingen die communicatie beïnvloeden.
- Kanaal:
o Het middel waarmee de boodschap wordt overgebracht (bijv.
gesproken woord, e-mail, sms).
- Context:
o De situatie waarin communicatie plaatsvindt (locatie, tijd, sociale
omstandigheden)
2. communicatie in groep
communicatie binnen een groep is complexer door de aanwezigheid van
meerdere zenders en ontvangers.
- Duidelijke boodschap: zorg voor helderheid zodat iedereen de
boodschap correct decodeert
- Actief luisteren: gebruik verbale, non-verbale en paraverbale technieken
om goed te begrijpen
- Feedback vragen: controleer of de boodschap goed is overgekomen
- Context begrijpen: houd rekening met de omgeving, sociale dynamiek
en culturele achtergrond
- Juiste kanaal kiezen: stem het communicatiemiddel af op de situatie
- Non-verbale signalen oppikken; dit biedt waardevolle feedback
3. Luisteren met 4 oren
, WERKEN IN TEAM
Elk boodschap heeft 4 aspecten:
- Zakelijk aspect (inhoudsniveau)
o Feiten, gegevens, meningen
Voorbeeld: de deur staat open = de deur is niet dicht
- Expressief aspect (betrekkingsniveau)
o Wat de zender onthult over zichzelf (gevoel, mening)
Voorbeeld: de deur staat weer open= ik erger me eraan
- Relationeel aspect (betrekkingsniveau)
o Hoe de zender de relatie met de ontvanger ziet
Voorbeeld: hoe heb je dat kunnen doen? = ik vind je
onhandig
- Appellerend aspect (betrekkingsniveau)
o Wat de zender van de ontvanger verwacht
Voorbeeld: de deur staat open = doe de deur dicht
4. Belang van congruentie
Wanneer alle 4 de aspecten in harmonie zijn, verloopt de communicatie
soepel.
tegenstrijdig kunnen echter misverstanden veroorzaken. Het
betrekkingsniveau wordt vaak non-verbaal overgebracht, wat de
interpretatie kan bemoeilijken.
Door bewust te zijn van deze communicatieniveaus, kan men effectiever
communiceren en misverstanden vermijden.
Professioneel (non)-verbaal gedrag
1. inleiding
Communicatie bestaat uit verbaal & non-verbale signalen. Deze kunnen
misverstanden te weeg brengen.
2. digitale vs. Analoge communicatie (Watzlawick)
- Digitale communicatie
o Verbaal, bestaande uit woorden en symbolen met specifieke
betekenissen
- Analoge communicatie:
o Non-verbaal, zoals lichaamstaal, toon en gezichtsuitdrukkingen
o Deze geven vaak meer inzicht in emoties en relaties
- Incongruentie
o Tussen beide kan leiden tot verwarring
o Vb. als er iemand zegt prima maar die knikt nee
PRACTICUM 3
Leerpad – communicatie
1. communicatiemodel
communicatie is het proces waarbij informatie wordt uitgewisseld tussen 2 of
meer personen. Kan onbewust of bewust
het communicatieproces bestaat uit de volgende elementen:
- zender:
o degene die de boodschap overbrengt
- ontvanger:
o degene die de boodschap ontvangt en interpreteert
- Boodschap:
o De inhoud (gedachten, gevoelens, intenties) van de zender.
- Coderen:
o De vertaling van de boodschap in woorden, beelden of gedragingen.
- Decoderen:
o De interpretatie van de boodschap door de ontvanger.
- Effect:
o De impact van de boodschap op de ontvanger.
- Feedback:
o Reactie van de ontvanger op de boodschap.
- Referentiekader:
o Waarden, normen en overtuigingen die communicatie beïnvloeden.
- Kanaal:
o Het middel waarmee de boodschap wordt overgebracht (bijv.
gesproken woord, e-mail, sms).
- Context:
o De situatie waarin communicatie plaatsvindt (locatie, tijd, sociale
omstandigheden)
2. communicatie in groep
communicatie binnen een groep is complexer door de aanwezigheid van
meerdere zenders en ontvangers.
- Duidelijke boodschap: zorg voor helderheid zodat iedereen de
boodschap correct decodeert
- Actief luisteren: gebruik verbale, non-verbale en paraverbale technieken
om goed te begrijpen
- Feedback vragen: controleer of de boodschap goed is overgekomen
- Context begrijpen: houd rekening met de omgeving, sociale dynamiek
en culturele achtergrond
- Juiste kanaal kiezen: stem het communicatiemiddel af op de situatie
- Non-verbale signalen oppikken; dit biedt waardevolle feedback
3. Luisteren met 4 oren
, WERKEN IN TEAM
Elk boodschap heeft 4 aspecten:
- Zakelijk aspect (inhoudsniveau)
o Feiten, gegevens, meningen
Voorbeeld: de deur staat open = de deur is niet dicht
- Expressief aspect (betrekkingsniveau)
o Wat de zender onthult over zichzelf (gevoel, mening)
Voorbeeld: de deur staat weer open= ik erger me eraan
- Relationeel aspect (betrekkingsniveau)
o Hoe de zender de relatie met de ontvanger ziet
Voorbeeld: hoe heb je dat kunnen doen? = ik vind je
onhandig
- Appellerend aspect (betrekkingsniveau)
o Wat de zender van de ontvanger verwacht
Voorbeeld: de deur staat open = doe de deur dicht
4. Belang van congruentie
Wanneer alle 4 de aspecten in harmonie zijn, verloopt de communicatie
soepel.
tegenstrijdig kunnen echter misverstanden veroorzaken. Het
betrekkingsniveau wordt vaak non-verbaal overgebracht, wat de
interpretatie kan bemoeilijken.
Door bewust te zijn van deze communicatieniveaus, kan men effectiever
communiceren en misverstanden vermijden.
Professioneel (non)-verbaal gedrag
1. inleiding
Communicatie bestaat uit verbaal & non-verbale signalen. Deze kunnen
misverstanden te weeg brengen.
2. digitale vs. Analoge communicatie (Watzlawick)
- Digitale communicatie
o Verbaal, bestaande uit woorden en symbolen met specifieke
betekenissen
- Analoge communicatie:
o Non-verbaal, zoals lichaamstaal, toon en gezichtsuitdrukkingen
o Deze geven vaak meer inzicht in emoties en relaties
- Incongruentie
o Tussen beide kan leiden tot verwarring
o Vb. als er iemand zegt prima maar die knikt nee