Kritieke zorg: Acute pediatrie -Sara engels
1. Kinderen zijn geen kleine volwassenen
Belang van aangepaste benadering:
● Kinderen verschillen fundamenteel van volwassenen en van elkaar op vlak van:
○ Gewicht, lengte, lichaamsbouw
○ Intellectueel en emotioneel niveau
○ Anatomie en fysiologie
● Deze verschillen beïnvloeden hoe kinderen ziek worden én hoe we hen moeten
behandelen.
● De benadering moet afgestemd zijn op de leeftijd en ontwikkeling van het kind.
1.1 Lengte en gewicht
Snelle groei in het eerste levensjaar:
● Geboortegewicht: gemiddeld 3,5 kg
● Op 6 maanden: ~6 kg
● Op 12 maanden: ~10 kg
● Daarna tragere gewichtstoename tot de puberteit.
Gewicht is cruciaal:
● Doseringen van medicatie en vocht worden bepaald op basis van gewicht.
● In acute situaties is het gewicht vaak niet exact bekend of niet meetbaar.
Manieren om het gewicht te schatten:
1. Ouders bevragen
○ Meest betrouwbare en snelle methode.
2. Gebruik van meetlinten:
○ PRIL-lint (Pediatrisch Reanimatie- en Interventielint): lengte-gebaseerd,
eenvoudig.
○ PAWPER® en BROSELOW® tape: geavanceerder, houden ook rekening
met postuur.
➤ Geven ook info over: medicatiedosering, juiste maat endotracheale tube,
defibrillatie-energie.
3. Apps en hulpmiddelen:
○ Bijv. de gratis app “Spoedeisende Hulp bij Kinderen” (gewicht op basis van
leeftijd).
4. Schattingen met formules (niet aanbevolen maar soms gebruikt):
○ Kind < 10 jaar:
> Gewicht (kg) = (leeftijd + 4) × 2
○ Kind 10–14 jaar:
> Gewicht (kg) = leeftijd × 3
○ Adolescent met groter postuur:
> Formule gebruiken + eventueel naar volgend tiental afronden.
○ ≥ 50 kg: volwassen doseringsschema toepassen.
1
,1.2 Airway – Luchtweg (A in ABC)
Anatomische bijzonderheden bij kinderen:
1. Hoofd & nek:
○ Relatief groot hoofd, vooral achteraan → bij rugligging ontstaat snel nekflexie
→ risico op luchtwegobstructie.
○ Met de leeftijd: langere nek en betere proporties.
2. Mond, tong & mondbodem:
○ Grote tong in verhouding tot mond → bij bewusteloosheid verhoogd risico op
obstructie.
○ Zachte mondbodem → druk kan tong naar achter duwen → obstructie.
○ ➤ Belangrijk: correcte vingerplaatsing bij luchtwegmanoeuvres en
masker-ballonbeademing.
3. Neusademhaling:
○ Zuigelingen (0–6 maanden) zijn obligate neusademhalers.
○ Nauwe neusgangen → snel verstopt bij verkoudheid/infectie → verhoogde
ademarbeid → risico op respiratoir falen.
○ ➤ Neusspoelingen en neusaspiratie zijn belangrijk bij obstructie.
4. (Adeno)tonsillaire hypertrofie:
○ Tussen 3–8 jaar frequent.
○ Kan:
■ Spontaan luchtwegobstructie veroorzaken.
■ Moeilijkheden geven bij het plaatsen van een maagsonde of
endotracheale tube.
5. Larynx (strottenhoofd):
○ Epiglottis is slap, hoefijzervormig en ligt achterover → kan opening van de
larynx deels bedekken.
○ Larynx ligt hoger en meer naar voren dan bij volwassenen.
○ ➤ Intubatie vaak makkelijker met een recht laryngoscoopblad (Millerblad).
6. Cricoïd en trachea:
○ Smalste deel van luchtweg bij kind = subglottisch (ter hoogte van het
cricoïd), niet de stembanden.
○ Trachea is:
■ Kort → risico op rechter hoofdbronchusintubatie.
■ Slap → gevoelig aan overmatige flexie of extensie van de nek.
1.3 Breathing – Ademhaling
Longontwikkeling en luchtwegen
● Longen bij geboorte: relatief onderontwikkeld.
● Klein luchtwegoppervlak → gevoelig voor obstructie bij slijmvlieszwelling of
slijmophoping (bijv. infectie).
● Zowel bovenste als onderste luchtwegen zijn nauwer dan bij volwassenen.
○ → Snellere obstructie door kleine veranderingen in diameter (wet van
Poiseuille: kleine diameter = exponentieel meer weerstand).
Luchtweerstand
2
, ● Lagere luchtwegen groeien trager dan de hogere → relatief kleinere luchtwegen bij
kinderen < 5 jaar.
● Hogere luchtwegweerstand in de lagere luchtwegen bij jonge kinderen:
○ Kleine obstructies veroorzaken grote ademhalingsproblemen.
○ Vele respiratoire aandoeningen uiten zich als obstructiebeeld (bijv. wheezing),
maar reageren slecht op bronchodilatatoren.
Diafragmatische ademhaling
● Zuigelingen ademen hoofdzakelijk via het diafragma.
● Minder type 1-spiervezels (langzame, vermoeidheidsresistente spiervezels):
○ → Snellere spiervermoeidheid bij ademhalingsproblemen.
○ → Inefficiënte ventilatie bij ademarbeid of belemmering (bijv. distensie
abdomen, overinflatie).
Ribben & thoraxstructuur
● Horizontale ribben, zachte botstructuur, zwakke tussenribspieren bij
zuigelingen:
○ Minder effectieve thoraxexcursies.
○ Groot aandeel van ademarbeid komt van het diafragma.
● Thoraxwand is zeer compliant:
○ → Makkelijk vervormbaar → indrukwekkende intrekkingen (sternale,
subcostale) bij luchtwegobstructie.
● Bij oudere kinderen verbeteren tussenribspieren → betere thoracale ademhaling.
Ademfrequentie en zuurstofgebruik
● Hoge ademfrequentie bij jonge kinderen:
○ Door hogere stofwisseling en zuurstofverbruik (relatief groter
lichaamsoppervlak).
● Lage respiratoire reserve:
○ → Snel zuurstoftekort (snelle desaturatie), vooral in rugligging of bij stress.
1.4 Circulation – Bloedsomloop
Hartontwikkeling
● Bij geboorte: linker- en rechterventrikel zijn even groot.
● Op 2 maanden: linkerventrikel is dubbel zo groot als de rechter (zoals bij
volwassenen).
Circulerend bloedvolume
● Per kg lichaamsgewicht: kinderen hebben meer bloed (70–80 ml/kg) dan
volwassenen.
● In absolute hoeveelheid: kleiner volume → dus relatief klein bloedverlies =
mogelijk levensbedreigend.
● Kinderen zijn gevoeliger voor dehydratatie en hypovolemie.
Hartfrequentie en cardiac output
3
1. Kinderen zijn geen kleine volwassenen
Belang van aangepaste benadering:
● Kinderen verschillen fundamenteel van volwassenen en van elkaar op vlak van:
○ Gewicht, lengte, lichaamsbouw
○ Intellectueel en emotioneel niveau
○ Anatomie en fysiologie
● Deze verschillen beïnvloeden hoe kinderen ziek worden én hoe we hen moeten
behandelen.
● De benadering moet afgestemd zijn op de leeftijd en ontwikkeling van het kind.
1.1 Lengte en gewicht
Snelle groei in het eerste levensjaar:
● Geboortegewicht: gemiddeld 3,5 kg
● Op 6 maanden: ~6 kg
● Op 12 maanden: ~10 kg
● Daarna tragere gewichtstoename tot de puberteit.
Gewicht is cruciaal:
● Doseringen van medicatie en vocht worden bepaald op basis van gewicht.
● In acute situaties is het gewicht vaak niet exact bekend of niet meetbaar.
Manieren om het gewicht te schatten:
1. Ouders bevragen
○ Meest betrouwbare en snelle methode.
2. Gebruik van meetlinten:
○ PRIL-lint (Pediatrisch Reanimatie- en Interventielint): lengte-gebaseerd,
eenvoudig.
○ PAWPER® en BROSELOW® tape: geavanceerder, houden ook rekening
met postuur.
➤ Geven ook info over: medicatiedosering, juiste maat endotracheale tube,
defibrillatie-energie.
3. Apps en hulpmiddelen:
○ Bijv. de gratis app “Spoedeisende Hulp bij Kinderen” (gewicht op basis van
leeftijd).
4. Schattingen met formules (niet aanbevolen maar soms gebruikt):
○ Kind < 10 jaar:
> Gewicht (kg) = (leeftijd + 4) × 2
○ Kind 10–14 jaar:
> Gewicht (kg) = leeftijd × 3
○ Adolescent met groter postuur:
> Formule gebruiken + eventueel naar volgend tiental afronden.
○ ≥ 50 kg: volwassen doseringsschema toepassen.
1
,1.2 Airway – Luchtweg (A in ABC)
Anatomische bijzonderheden bij kinderen:
1. Hoofd & nek:
○ Relatief groot hoofd, vooral achteraan → bij rugligging ontstaat snel nekflexie
→ risico op luchtwegobstructie.
○ Met de leeftijd: langere nek en betere proporties.
2. Mond, tong & mondbodem:
○ Grote tong in verhouding tot mond → bij bewusteloosheid verhoogd risico op
obstructie.
○ Zachte mondbodem → druk kan tong naar achter duwen → obstructie.
○ ➤ Belangrijk: correcte vingerplaatsing bij luchtwegmanoeuvres en
masker-ballonbeademing.
3. Neusademhaling:
○ Zuigelingen (0–6 maanden) zijn obligate neusademhalers.
○ Nauwe neusgangen → snel verstopt bij verkoudheid/infectie → verhoogde
ademarbeid → risico op respiratoir falen.
○ ➤ Neusspoelingen en neusaspiratie zijn belangrijk bij obstructie.
4. (Adeno)tonsillaire hypertrofie:
○ Tussen 3–8 jaar frequent.
○ Kan:
■ Spontaan luchtwegobstructie veroorzaken.
■ Moeilijkheden geven bij het plaatsen van een maagsonde of
endotracheale tube.
5. Larynx (strottenhoofd):
○ Epiglottis is slap, hoefijzervormig en ligt achterover → kan opening van de
larynx deels bedekken.
○ Larynx ligt hoger en meer naar voren dan bij volwassenen.
○ ➤ Intubatie vaak makkelijker met een recht laryngoscoopblad (Millerblad).
6. Cricoïd en trachea:
○ Smalste deel van luchtweg bij kind = subglottisch (ter hoogte van het
cricoïd), niet de stembanden.
○ Trachea is:
■ Kort → risico op rechter hoofdbronchusintubatie.
■ Slap → gevoelig aan overmatige flexie of extensie van de nek.
1.3 Breathing – Ademhaling
Longontwikkeling en luchtwegen
● Longen bij geboorte: relatief onderontwikkeld.
● Klein luchtwegoppervlak → gevoelig voor obstructie bij slijmvlieszwelling of
slijmophoping (bijv. infectie).
● Zowel bovenste als onderste luchtwegen zijn nauwer dan bij volwassenen.
○ → Snellere obstructie door kleine veranderingen in diameter (wet van
Poiseuille: kleine diameter = exponentieel meer weerstand).
Luchtweerstand
2
, ● Lagere luchtwegen groeien trager dan de hogere → relatief kleinere luchtwegen bij
kinderen < 5 jaar.
● Hogere luchtwegweerstand in de lagere luchtwegen bij jonge kinderen:
○ Kleine obstructies veroorzaken grote ademhalingsproblemen.
○ Vele respiratoire aandoeningen uiten zich als obstructiebeeld (bijv. wheezing),
maar reageren slecht op bronchodilatatoren.
Diafragmatische ademhaling
● Zuigelingen ademen hoofdzakelijk via het diafragma.
● Minder type 1-spiervezels (langzame, vermoeidheidsresistente spiervezels):
○ → Snellere spiervermoeidheid bij ademhalingsproblemen.
○ → Inefficiënte ventilatie bij ademarbeid of belemmering (bijv. distensie
abdomen, overinflatie).
Ribben & thoraxstructuur
● Horizontale ribben, zachte botstructuur, zwakke tussenribspieren bij
zuigelingen:
○ Minder effectieve thoraxexcursies.
○ Groot aandeel van ademarbeid komt van het diafragma.
● Thoraxwand is zeer compliant:
○ → Makkelijk vervormbaar → indrukwekkende intrekkingen (sternale,
subcostale) bij luchtwegobstructie.
● Bij oudere kinderen verbeteren tussenribspieren → betere thoracale ademhaling.
Ademfrequentie en zuurstofgebruik
● Hoge ademfrequentie bij jonge kinderen:
○ Door hogere stofwisseling en zuurstofverbruik (relatief groter
lichaamsoppervlak).
● Lage respiratoire reserve:
○ → Snel zuurstoftekort (snelle desaturatie), vooral in rugligging of bij stress.
1.4 Circulation – Bloedsomloop
Hartontwikkeling
● Bij geboorte: linker- en rechterventrikel zijn even groot.
● Op 2 maanden: linkerventrikel is dubbel zo groot als de rechter (zoals bij
volwassenen).
Circulerend bloedvolume
● Per kg lichaamsgewicht: kinderen hebben meer bloed (70–80 ml/kg) dan
volwassenen.
● In absolute hoeveelheid: kleiner volume → dus relatief klein bloedverlies =
mogelijk levensbedreigend.
● Kinderen zijn gevoeliger voor dehydratatie en hypovolemie.
Hartfrequentie en cardiac output
3