Frans Stappenplan: COD & COI herkennen en gebruiken
🧭 Stap 1: Bepaal de functie van het voorwerp
Vraag die je stelt na het Antwoord Voorbeeldzi Vervangend
werkwoord wijst op n voornaamwoord
Wie? of Wat?
Je vois quoi/qui? Je vois le
COD Je le vois.
chien.
Onderwerp+pv+quoi/
qui+rest zin?
Aan wie? of Voor wie?
Je parle à
Je parle à qui? COI Je lui parle.
Marie.
Onderwerp+pv+ à qui?
🔁 Stap 2: Kies het juiste voornaamwoord
Persoo COD (lijdend COI (meewerkend
n voorwerp) voorwerp)
Je me / m’ me / m’
Tu te / t’ te / t’
Il le / l’ lui
Elle la / l’ lui
Nous nous nous
Vous vous vous
Ils les leur
Elles les leur
📍 Stap 3: Plaatsing van het voornaamwoord
1. Voor het vervoegde werkwoord:
Je le vois. – Ik zie hem.
2. Bij een infinitief:
Je veux le voir. – Ik wil hem zien.
🧭 Stap 1: Bepaal de functie van het voorwerp
Vraag die je stelt na het Antwoord Voorbeeldzi Vervangend
werkwoord wijst op n voornaamwoord
Wie? of Wat?
Je vois quoi/qui? Je vois le
COD Je le vois.
chien.
Onderwerp+pv+quoi/
qui+rest zin?
Aan wie? of Voor wie?
Je parle à
Je parle à qui? COI Je lui parle.
Marie.
Onderwerp+pv+ à qui?
🔁 Stap 2: Kies het juiste voornaamwoord
Persoo COD (lijdend COI (meewerkend
n voorwerp) voorwerp)
Je me / m’ me / m’
Tu te / t’ te / t’
Il le / l’ lui
Elle la / l’ lui
Nous nous nous
Vous vous vous
Ils les leur
Elles les leur
📍 Stap 3: Plaatsing van het voornaamwoord
1. Voor het vervoegde werkwoord:
Je le vois. – Ik zie hem.
2. Bij een infinitief:
Je veux le voir. – Ik wil hem zien.
