Inleiding pedagogische wetenschappen
Inhoud
Module 1: terreinverkenning van de pedagogiek ........................................................................3
1a De pluraliteit van de pedagogiek.......................................................................................3
1b opvoedingswetenschap tussen waarheid, bruikbaarheid en zinvolheid ..............................5
1c ontstaansgeschiedenis van de pedagogiek .......................................................................9
Module 2 Onderwijs in de maatschappelijke context ............................................................... 15
Inleiding ............................................................................................................................ 15
Onderwijs en ongelijkheid .................................................................................................. 16
Onderwijs en arbeidsmarkt ................................................................................................ 21
De pedagogische functie van onderwijs .............................................................................. 24
Addendum: Vroegtijdig schoolverlaten: risicofactoren en kenmerken................................... 30
Module 3A: Van een behavioristische visie op leren naar het ontwerpen van instructie ............. 32
Inleiding ............................................................................................................................ 32
Skinner .............................................................................................................................. 33
Gedrag, gedrag, gedrag, gedrag........................................................................................... 35
Het formuleren van leerdoelen in termen van observeerbaar gedrag .................................... 35
Leermachines en geprogrammeerde instructie ................................................................... 37
Belang van feedback .......................................................................................................... 39
Mastery Learning ............................................................................................................... 40
Directe instructie (DI) ......................................................................................................... 42
Contingency contracting (CC) ............................................................................................ 44
Referentiekader voor onderwijskunde en het behaviorisme ................................................. 45
Kritieken op het behaviorisme ............................................................................................ 48
Module 3B – Van een cognitivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie ............. 48
Visie op het leren ............................................................................................................... 48
Van een opvatting over leren naar opvattingen over instructie .............................................. 50
Evidence-based instructieaanpakken ................................................................................. 50
Systemische vertalingen van de cognitivistische visie op leren naar instructie ...................... 56
Het referentiekader voor onderwijskunde en het cognitivisme ............................................. 67
Kritieken op het cognitivisme .............................................................................................. 69
Module 3c: Van een constructivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie ......... 70
Constructivisme: een kennis-benadering met veel gezichten ............................................... 70
Constructivisme: een nog steeds groeiend veld van visies, theorieën en opvattingen ............ 73
, De constructivistische opvatting over instructie .................................................................. 84
Systemische vertaling van de constructivistische visie op instructie .................................... 84
Ingrediënten voor evidence-based constructivistische aanpakken ....................................... 91
Het onderwijskundig referentiekader en het constructivisme ............................................... 96
To be continued… connectivisme ..................................................................................... 100
Module 4: Leren in het basisonderwijs. Over zelfregulering als fundament voor een levenslang
leren → NIET ....................................................................................................................... 100
Gevaar van eigenheid ....................................................................................................... 101
Metacognitie en zelfregulerend leren als basis .................................................................. 102
Zelfregulerend, maar ook digitaal en informeel .................................................................. 102
Slotopmerkingen ............................................................................................................. 103
Module 5: Apologie van de school ........................................................................................ 104
Inleiding .......................................................................................................................... 104
De aanklachten, de eisen, de vaststellingen ...................................................................... 105
Wat is het schoolse? ........................................................................................................ 109
Het temmen van de school ............................................................................................... 118
Het temmen van de leerkracht.......................................................................................... 123
Experimentum scholae: de gelijkheid van het kunnen beginnen ......................................... 128
Voorbeeld examenvragen..................................................................................................... 129
Module 3 ......................................................................................................................... 130
Module 5 ......................................................................................................................... 131
, Module 1: terreinverkenning van de pedagogiek
1a De pluraliteit van de pedagogiek
1. Pedagogiek
Pedagogiek = richt zich met haar activiteiten op concrete opvoedings- en onderwijsprocessen
= Het lijkt duidelijk, maar er zijn verschillende invalshoeken: wetenschappelijke en niet-
wetenschappelijke benaderingen.
Academisering van pedagogiek
- 1779: Pedagogiek wordt een academische discipline. Ernst Christian Trapp wordt de
eerste hoogleraar in pedagogiek aan de universiteit van Halle.
- 1918: In Nederland wordt R. Casimir bijzonder hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit
Leiden.
Pre-academische pedagogiek
Vóór de academisering was er al aandacht voor opvoeding en onderwijs, door zowel filosofen als
praktische opvoeders:
- Plato (4e eeuw v.C.): Legde de nadruk op opvoeding als middel voor politieke
doeleinden in de stadsstaat (de ‘polis’).
- John Locke (17e-18e eeuw): Vergelijking van het kind met een "tabula rasa", waarbij
opvoeding en onderwijs het kind vormen.
- Jean-Jacques Rousseau (18e eeuw): Beschreef een utopische visie op natuurlijke
opvoeding, waarbij het kind niet wordt beïnvloed door cultuur.
Bijdrage van denkers
- Filosofen zoals Plato, Locke, en Rousseau hadden invloed op het denken over opvoeding
en onderwijs.
- Er waren ook vele naamloze opvoeders die met zorg en aandacht betrokken waren bij
opvoeding en onderwijs.
Impact van academische pedagogiek
- Voor de academisering was de aandacht voor opvoeding en onderwijs incidenteel.
- Na de academisering werd pedagogiek een continu wetenschap.
- De pedagogische wetenschap wilde specifiek bijdragen aan het handelen van opvoeders
en onderwijzers.
- Pedagogische practici: Door betere scholing konden opvoeders zelfstandig
pedagogische kennis vergaren, al dan niet in gepopulariseerde vorm.
2. Pedagogiek als wetenschap
Wetenschappelijkheid en theorievorming
- De vraag naar de wetenschappelijkheid van pedagogische theorieën en onderzoek is
belangrijk.
- Er is geen overkoepelende metatheorie in de pedagogiek; er zijn verschillende
wetenschapstheorieën die soms met elkaar in conflict zijn.
- Verschillen over wat wetenschappelijk is, welke methoden te gebruiken en hoe
onderzoeksresultaten verantwoord moeten worden
, Relatie tussen theorie en praktijk
- Drie visies op de relatie tussen pedagogische theorieën en de praktijk:
o Praktijk primeert: Theorie volgt de praktijk.
o Theorie primeert: Praktijk moet zich door theorie laten leiden.
o Wisselwerking: Relatie tussen theorie en praktijk is dynamisch en interactief.
- In sommige theorieën krijgt de praktijk slechts een tweederangsfunctie.
Drie niveaus
- Praktijkniveau: De daadwerkelijke opvoedings- en onderwijspraktijk.
- Object-theoretisch niveau: Pedagogische theorieën en empirisch onderzoek.
- Metatheoretisch niveau: Wetenschapstheoretische reflecties over de pedagogiek
Werkelijkheid praktijk van educatie (opvoeding, onderwijs, vorming, opleiding,
training…), beïnvloeding van de werkelijkheid gericht op
ontwikkeling, leerprocessen en gedragsverandering; toch
gebaseerd op theorie (evt. persoonlijk en niet getoetst, maar
opvattingen, regels, principes...)
Pedagogische theorie verworven inzichten om pedagogische praktijk te veranderen;
resulteert in pedagogische theorieën die inzicht verschaffen in
complexe relaties tussen handelingen en educatieeffecten
Wetenschapstheorie meta-theorieën (theorie over theorieën)
Relatie met praktijk? Moet wetenschap zich enkel bezighouden
met feiten (empirische discussie) of mag (moet?) ze ook uitspraken
doen over wenselijkheden?
Moet pedagogiek de opvoedingswerkelijkheid verhelderen,
verklaren, voorspellen, veranderen? Welke methoden gebruiken?
Pedagogische benadering
➔ Verschillende opvattingen
o wat ‘opvoeding’ is en zou moeten zijn
o wetenschappelijkheid van pedagogische theorie
- Geesteswetenschappelijke pedagogiek: Heeft lange tijd de Nederlandse pedagogiek
bepaald.
- Empirisch-analytische pedagogiek: Kreeg vooral in de jaren vijftig en zestig veel
aandacht.
- Kritische pedagogiek: Geïnspireerd door het denken van Habermas en de Frankfurter
Schule.
- Cultuurhistorische pedagogiek: Georiënteerd op het Russische denken (bijv. Vygotsky).
- Taal-analytische pedagogiek: Geïntroduceerd vanuit het Angelsaksische gebied in de
jaren zeventig.
Inhoud
Module 1: terreinverkenning van de pedagogiek ........................................................................3
1a De pluraliteit van de pedagogiek.......................................................................................3
1b opvoedingswetenschap tussen waarheid, bruikbaarheid en zinvolheid ..............................5
1c ontstaansgeschiedenis van de pedagogiek .......................................................................9
Module 2 Onderwijs in de maatschappelijke context ............................................................... 15
Inleiding ............................................................................................................................ 15
Onderwijs en ongelijkheid .................................................................................................. 16
Onderwijs en arbeidsmarkt ................................................................................................ 21
De pedagogische functie van onderwijs .............................................................................. 24
Addendum: Vroegtijdig schoolverlaten: risicofactoren en kenmerken................................... 30
Module 3A: Van een behavioristische visie op leren naar het ontwerpen van instructie ............. 32
Inleiding ............................................................................................................................ 32
Skinner .............................................................................................................................. 33
Gedrag, gedrag, gedrag, gedrag........................................................................................... 35
Het formuleren van leerdoelen in termen van observeerbaar gedrag .................................... 35
Leermachines en geprogrammeerde instructie ................................................................... 37
Belang van feedback .......................................................................................................... 39
Mastery Learning ............................................................................................................... 40
Directe instructie (DI) ......................................................................................................... 42
Contingency contracting (CC) ............................................................................................ 44
Referentiekader voor onderwijskunde en het behaviorisme ................................................. 45
Kritieken op het behaviorisme ............................................................................................ 48
Module 3B – Van een cognitivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie ............. 48
Visie op het leren ............................................................................................................... 48
Van een opvatting over leren naar opvattingen over instructie .............................................. 50
Evidence-based instructieaanpakken ................................................................................. 50
Systemische vertalingen van de cognitivistische visie op leren naar instructie ...................... 56
Het referentiekader voor onderwijskunde en het cognitivisme ............................................. 67
Kritieken op het cognitivisme .............................................................................................. 69
Module 3c: Van een constructivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie ......... 70
Constructivisme: een kennis-benadering met veel gezichten ............................................... 70
Constructivisme: een nog steeds groeiend veld van visies, theorieën en opvattingen ............ 73
, De constructivistische opvatting over instructie .................................................................. 84
Systemische vertaling van de constructivistische visie op instructie .................................... 84
Ingrediënten voor evidence-based constructivistische aanpakken ....................................... 91
Het onderwijskundig referentiekader en het constructivisme ............................................... 96
To be continued… connectivisme ..................................................................................... 100
Module 4: Leren in het basisonderwijs. Over zelfregulering als fundament voor een levenslang
leren → NIET ....................................................................................................................... 100
Gevaar van eigenheid ....................................................................................................... 101
Metacognitie en zelfregulerend leren als basis .................................................................. 102
Zelfregulerend, maar ook digitaal en informeel .................................................................. 102
Slotopmerkingen ............................................................................................................. 103
Module 5: Apologie van de school ........................................................................................ 104
Inleiding .......................................................................................................................... 104
De aanklachten, de eisen, de vaststellingen ...................................................................... 105
Wat is het schoolse? ........................................................................................................ 109
Het temmen van de school ............................................................................................... 118
Het temmen van de leerkracht.......................................................................................... 123
Experimentum scholae: de gelijkheid van het kunnen beginnen ......................................... 128
Voorbeeld examenvragen..................................................................................................... 129
Module 3 ......................................................................................................................... 130
Module 5 ......................................................................................................................... 131
, Module 1: terreinverkenning van de pedagogiek
1a De pluraliteit van de pedagogiek
1. Pedagogiek
Pedagogiek = richt zich met haar activiteiten op concrete opvoedings- en onderwijsprocessen
= Het lijkt duidelijk, maar er zijn verschillende invalshoeken: wetenschappelijke en niet-
wetenschappelijke benaderingen.
Academisering van pedagogiek
- 1779: Pedagogiek wordt een academische discipline. Ernst Christian Trapp wordt de
eerste hoogleraar in pedagogiek aan de universiteit van Halle.
- 1918: In Nederland wordt R. Casimir bijzonder hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit
Leiden.
Pre-academische pedagogiek
Vóór de academisering was er al aandacht voor opvoeding en onderwijs, door zowel filosofen als
praktische opvoeders:
- Plato (4e eeuw v.C.): Legde de nadruk op opvoeding als middel voor politieke
doeleinden in de stadsstaat (de ‘polis’).
- John Locke (17e-18e eeuw): Vergelijking van het kind met een "tabula rasa", waarbij
opvoeding en onderwijs het kind vormen.
- Jean-Jacques Rousseau (18e eeuw): Beschreef een utopische visie op natuurlijke
opvoeding, waarbij het kind niet wordt beïnvloed door cultuur.
Bijdrage van denkers
- Filosofen zoals Plato, Locke, en Rousseau hadden invloed op het denken over opvoeding
en onderwijs.
- Er waren ook vele naamloze opvoeders die met zorg en aandacht betrokken waren bij
opvoeding en onderwijs.
Impact van academische pedagogiek
- Voor de academisering was de aandacht voor opvoeding en onderwijs incidenteel.
- Na de academisering werd pedagogiek een continu wetenschap.
- De pedagogische wetenschap wilde specifiek bijdragen aan het handelen van opvoeders
en onderwijzers.
- Pedagogische practici: Door betere scholing konden opvoeders zelfstandig
pedagogische kennis vergaren, al dan niet in gepopulariseerde vorm.
2. Pedagogiek als wetenschap
Wetenschappelijkheid en theorievorming
- De vraag naar de wetenschappelijkheid van pedagogische theorieën en onderzoek is
belangrijk.
- Er is geen overkoepelende metatheorie in de pedagogiek; er zijn verschillende
wetenschapstheorieën die soms met elkaar in conflict zijn.
- Verschillen over wat wetenschappelijk is, welke methoden te gebruiken en hoe
onderzoeksresultaten verantwoord moeten worden
, Relatie tussen theorie en praktijk
- Drie visies op de relatie tussen pedagogische theorieën en de praktijk:
o Praktijk primeert: Theorie volgt de praktijk.
o Theorie primeert: Praktijk moet zich door theorie laten leiden.
o Wisselwerking: Relatie tussen theorie en praktijk is dynamisch en interactief.
- In sommige theorieën krijgt de praktijk slechts een tweederangsfunctie.
Drie niveaus
- Praktijkniveau: De daadwerkelijke opvoedings- en onderwijspraktijk.
- Object-theoretisch niveau: Pedagogische theorieën en empirisch onderzoek.
- Metatheoretisch niveau: Wetenschapstheoretische reflecties over de pedagogiek
Werkelijkheid praktijk van educatie (opvoeding, onderwijs, vorming, opleiding,
training…), beïnvloeding van de werkelijkheid gericht op
ontwikkeling, leerprocessen en gedragsverandering; toch
gebaseerd op theorie (evt. persoonlijk en niet getoetst, maar
opvattingen, regels, principes...)
Pedagogische theorie verworven inzichten om pedagogische praktijk te veranderen;
resulteert in pedagogische theorieën die inzicht verschaffen in
complexe relaties tussen handelingen en educatieeffecten
Wetenschapstheorie meta-theorieën (theorie over theorieën)
Relatie met praktijk? Moet wetenschap zich enkel bezighouden
met feiten (empirische discussie) of mag (moet?) ze ook uitspraken
doen over wenselijkheden?
Moet pedagogiek de opvoedingswerkelijkheid verhelderen,
verklaren, voorspellen, veranderen? Welke methoden gebruiken?
Pedagogische benadering
➔ Verschillende opvattingen
o wat ‘opvoeding’ is en zou moeten zijn
o wetenschappelijkheid van pedagogische theorie
- Geesteswetenschappelijke pedagogiek: Heeft lange tijd de Nederlandse pedagogiek
bepaald.
- Empirisch-analytische pedagogiek: Kreeg vooral in de jaren vijftig en zestig veel
aandacht.
- Kritische pedagogiek: Geïnspireerd door het denken van Habermas en de Frankfurter
Schule.
- Cultuurhistorische pedagogiek: Georiënteerd op het Russische denken (bijv. Vygotsky).
- Taal-analytische pedagogiek: Geïntroduceerd vanuit het Angelsaksische gebied in de
jaren zeventig.