Tags 2e bach 2e semester
Examen 40 MCQ Meerkeuze Open vragen Practicum
Het cardiovasculair systeem
Bloedomloopstelsel
Hart
Macrovasculair systeem → transport
Microvasculair systeem
→ 2 circuits: systemische & pulmonaire circulatie (enkel naar de longen:
zuurstofarm komt aan & zuurstofrijk wordt weer afgevoerd)
Lymfestelsel
Algemene bouw van bloedvaten
Arterie vervoert zuurstofrijk bloed
Vene vervoert zuurstofarm bloed
3 standaard lagen bij grote bloedvaten:
Tunica intima
Endotheel = 1-lagig plaveiselepitheel
Semipermeabele uitwisseling
CO2, O2, metabolieten
tussen bloed & weefsel
Niet-trombogeen oppervlak ⇒ lokale controle voor de
vorming van een trombus
→ mag enkel gevormd worden bij beschadigde
bloedvaten
Stelselmatige weefselleer 1
, Regelt vasculaire tonus (=spierspanning) & de
bloedstroom
→ via stimulatie van contractie van de gladde spiercellen
Inflammatie & lokale immuunrespons
P-selectine wordt vrijgesteld wanneer Weibel-Palade
bodies fuseren met membraan
interleukines activeren witte bloedcellen bij
inflammatie
Secreteren groeifactoren ⇒ vasculogenese (tijdens
embryonale ontwikkeling) & angiogenese (bij normale
groei & bij herstel)
Tunica media (TM)
Glad spierweefsel
Elastine vezels ⇒ wand kan uitzetten bij hoge druk
In alle bloedvaten groter dan capillairen
Tunica adventitia/externa
Collageen bindweefsel
→ bij kleine bloedvaten enkel tunica intima want handiger voor
uitwisseling
Arterieel & veneus systeem
Arterieel systeem:
Elastische arteriëren
Bv. aorta, a. carotis communis, a. pulmonalis
Vasa vasorum = kleine bloedvaten die voorkomen in de wand van
grote arteriëren
⇒ voeding van tunica media & tunica intima
Musculaire arteriëren
Bepalen hoeveel bloed naar welk orgaan gaat
Vasa vasorum
Arteriolen
Stelselmatige weefselleer 2
, Kleine musculaire arteriëren (diameter 100-10 µm)
Tunica media bestaat uit beperkte lagen glad spierweefsel
Veneus systeem:
Tunica media is slechter ontwikkeld dan in de arteriëren
→ weinig spierweefsel & weinig elastine ⇒ grillige vorm
⇒ kleppen → spataders (=varicose venen) zijn het gevolg van
schade aan kleppen → kunnen makkelijk verwijderd worden want
venen staan in verbinding met elkaar
Adventitia is goed ontwikkeld
Grote of musculaire venen
Hulpmechanisme om bloed terug te sturen naar hart →
longitudinaal georiënteerd glad spierweefsel in tunica adventitia
⇒ verkorting
→ beter ontwikkeld bij venen die lager liggen
Middelgrote venen
Kleine venen
Microvasculair systeem
Capillairen = haarvaten
Netwerk van met elkaar verbonden bloedvaatjes
Stelselmatige weefselleer 3
, Grootste aandeel van de bloedvaten
Diameter 4-10 µm → net voldoende groot om bloedlichaampjes
door te laten passeren
Bloedstroom in capillair bed is traag ⇒ efficiënte uitwisseling van
water & oplosbare moleculen
Capillair bed wordt enkel doorstroomt als het nodig is
→ wordt omzeild bij rust, niet bij hoge metabolische activiteit
Precapillaire sfincterzone = mesarteriool + doorvoerkanaal
→ regelt bloedstroom thv het capillair bed
Continue capillairen
Longen, thymus, spierweefsel, bindweefsel & zenuwweefsel
Meest voorkomende
Doorlopende endotheelcellen → verbonden met tight
junctions (= zonula occludens)
Pericyten = cel van Rouget
Reservecellen → herstel van bloedvaatjes
Kunnen differentiëren in gladde spiercellen
In de buurt van hersenen hebben ze een rol in de
bloedhersenbarrière
Gevensterde capillairen
Nieren, endocriene organen & dunne darm
Endotheel met fenestrae (70 nm Ø)
⇒ bevordert uitwisseling van macromoleculen
Tight junctions tussen endotheelcellen → transport enkel via
fenestrae
Discontinue capillairen = sinusoïden
Milt, beenmerg & lever
Endotheelcellen zitten niet aan elkaar vast
Maximale uitwisseling van macromoleculen & cellen
Stelselmatige weefselleer 4