STRAFPROCESRECHT
Fitters Emma [student]
MODULE 4 2024-2025
,INHOUDSOPGAVE
inleiding ..................................................................................................................... 1
hoofdstuk 1: organen en partijen bij het strafproces ..................................................... 2
II. het openbaar ministerie ......................................................................................... 2
hoofdstuk 2: de strafvordering ..................................................................................... 8
I. definitie ............................................................................................................ 8
II. uitoefening van de strafvordering ......................................................................... 8
III. hinderpalen bij de uitoefening van de strafvordering .............................................. 8
hoofdstuk 3: de burgerlijke vordering ......................................................................... 18
I. definitie .......................................................................................................... 18
II. het slachtoffer dat geen enkele actie heeft ondernomen ...................................... 18
III. de verklaring van de benadeelde persoon ........................................................... 18
IV. de uitoefening van de burgerlijke vorderingdoor de burgerlijke partij ...................... 19
hoofdstuk 4: het opsporingsonderzoek ...................................................................... 24
politiewezen ........................................................................................................... 24
I. definitie .......................................................................................................... 24
II. start van het opsporingsonderzoek .................................................................... 26
III. het verloop van het opsporingsonderzoek .......................................................... 27
hoofdstuk 5: het gerechtelijk onderzoek .................................................................... 35
I. definitie .......................................................................................................... 35
II. start van het gerechtelijk onderzoek................................................................... 36
III. verloop van gerechtelijk onderzoek .................................................................... 37
hoofdstuk 6: de voorlopige hechtenis ........................................................................ 52
I. definitie .......................................................................................................... 52
II. de arrestatie .................................................................................................... 52
III. het bevel tot medebrenging............................................................................... 53
IV. het verlenen van het bevel tot aanhouding .......................................................... 54
V. verdere handhaving van de voorlopige hechtenis ................................................ 58
VIII. rechtsmiddelen tegen de eerste en latere handhaving...................................... 60
IX. tussentijdse opheffing van het aanhoudingsbevel door de OR .............................. 61
X. de vrijheid en invrijheidstelling onder voorwaarden ............................................. 61
XIII. vergoeding wegens onregelamtige of onwerkzame hechtenis ........................... 62
xiv. overlevering en uitlevering ............................................................................. 63
franchimont-verzoeken ............................................................................................ 63
,Hoofdstuk 7: het einde van het vooronderzoek in strafzaken ...................................... 64
I. einde van het opsporingsonderzoek................................................................... 64
II. het einde van het gerechtelijk onderzoek ............................................................ 65
hoofdstuk 8: de behandeling van de zaak ten gronde .................................................. 67
I. mondeling, tegensprekelijk en openbaar debat ................................................... 67
II. kwalificatie van het feit ..................................................................................... 68
III. bewijs ............................................................................................................. 68
IV. proces-verbaal van de terechtzitting .................................................................. 69
V. motivering van vonnissen en arresten ................................................................ 70
VI. samenhang en onsplitsbaarheid ....................................................................... 70
hoofdstuk 9: de procedure voor de verschillende vonnisgerechten............................. 71
I. de politierechtbank .......................................................................................... 71
II. de correctionele rechtbank ............................................................................... 75
IV. het hof van beroep ........................................................................................... 81
procedurele waarborgen – art. 6 EVRM ...................................................................... 83
, INLEIDING
Het strafprocesrecht omvat het geheel van de al dan niet geschreven rechtsregels die in een
viertal procesfasen kunnen worden ondergebracht:
- Het onderzoek: het opsporen van misdrijven en van de vermoedelijke daders ervan
- De vervolging: het voor de rechter brengen van de verdachten of inverdenkinggestelden
- De berechtiging: de besluitvorming van de feitenrechter
- De strafuitvoering: de tenuitvoerlegging van de gebeurlijk opgelegde straffen
Het strafprocesrecht omvat zoel de eigenlijke procedureregels alsook de rechten en
verplichtingen van de partijen en de organen die bij deze procesfasen betrokken zijn.
Het strafprocesrecht heeft tot doel het ontdekken van de waarheid, alsmede het bereiken van
een naar recht en gerechtigheid verantwoorde beslissing omtrent de bevoegdheid van de
strafrechter, de ontvankelijkheid van de strafvordering en de gegrondheid ervan.
In gelijk welk systeem van strafprocesrecht dient ernaar gestreefd te worden een evenwicht te
bereiken tussen het collectieve belang van de maatschappij bij een doelmatige beteugeling van
de misdrijven en de noodzakelijke waarborgen voor het individu.
Het Belgische strafprocesrecht poogde dit evenwicht te realiseren door een gemengd stelsel:
- Het vooronderzoek heeft een schriftelijk, niet-tegensprekelijk en geheim karakter
- De rechtspleging ter terechtzitting heeft een mondeling, tegensprekelijk en openbaar
karakter
→ meestal werd dan ook gezegd dat het vooronderzoek inquisitoriaal is, terwijl de rechtspleging
ter terechtzitting accusatorisch is
Inquisitoire procedure (Europa)
- maatschappij is partij en zal vervolgen en berechten, vervolgde wordt in een
ondergeschikte positie geplaatst; rechter doet de procesvoering actief mee, schriftelijk,
geheim, niet tegensprekelijk
Accusatoire procedure (VS)
- maatschappij geen partij; slachtoffer ‘beschuldigt’. Rechter is scheidsrechter die niet
actief tussenkomt. Openbaar, op tegenspraak, mondeling.
1
Fitters Emma [student]
MODULE 4 2024-2025
,INHOUDSOPGAVE
inleiding ..................................................................................................................... 1
hoofdstuk 1: organen en partijen bij het strafproces ..................................................... 2
II. het openbaar ministerie ......................................................................................... 2
hoofdstuk 2: de strafvordering ..................................................................................... 8
I. definitie ............................................................................................................ 8
II. uitoefening van de strafvordering ......................................................................... 8
III. hinderpalen bij de uitoefening van de strafvordering .............................................. 8
hoofdstuk 3: de burgerlijke vordering ......................................................................... 18
I. definitie .......................................................................................................... 18
II. het slachtoffer dat geen enkele actie heeft ondernomen ...................................... 18
III. de verklaring van de benadeelde persoon ........................................................... 18
IV. de uitoefening van de burgerlijke vorderingdoor de burgerlijke partij ...................... 19
hoofdstuk 4: het opsporingsonderzoek ...................................................................... 24
politiewezen ........................................................................................................... 24
I. definitie .......................................................................................................... 24
II. start van het opsporingsonderzoek .................................................................... 26
III. het verloop van het opsporingsonderzoek .......................................................... 27
hoofdstuk 5: het gerechtelijk onderzoek .................................................................... 35
I. definitie .......................................................................................................... 35
II. start van het gerechtelijk onderzoek................................................................... 36
III. verloop van gerechtelijk onderzoek .................................................................... 37
hoofdstuk 6: de voorlopige hechtenis ........................................................................ 52
I. definitie .......................................................................................................... 52
II. de arrestatie .................................................................................................... 52
III. het bevel tot medebrenging............................................................................... 53
IV. het verlenen van het bevel tot aanhouding .......................................................... 54
V. verdere handhaving van de voorlopige hechtenis ................................................ 58
VIII. rechtsmiddelen tegen de eerste en latere handhaving...................................... 60
IX. tussentijdse opheffing van het aanhoudingsbevel door de OR .............................. 61
X. de vrijheid en invrijheidstelling onder voorwaarden ............................................. 61
XIII. vergoeding wegens onregelamtige of onwerkzame hechtenis ........................... 62
xiv. overlevering en uitlevering ............................................................................. 63
franchimont-verzoeken ............................................................................................ 63
,Hoofdstuk 7: het einde van het vooronderzoek in strafzaken ...................................... 64
I. einde van het opsporingsonderzoek................................................................... 64
II. het einde van het gerechtelijk onderzoek ............................................................ 65
hoofdstuk 8: de behandeling van de zaak ten gronde .................................................. 67
I. mondeling, tegensprekelijk en openbaar debat ................................................... 67
II. kwalificatie van het feit ..................................................................................... 68
III. bewijs ............................................................................................................. 68
IV. proces-verbaal van de terechtzitting .................................................................. 69
V. motivering van vonnissen en arresten ................................................................ 70
VI. samenhang en onsplitsbaarheid ....................................................................... 70
hoofdstuk 9: de procedure voor de verschillende vonnisgerechten............................. 71
I. de politierechtbank .......................................................................................... 71
II. de correctionele rechtbank ............................................................................... 75
IV. het hof van beroep ........................................................................................... 81
procedurele waarborgen – art. 6 EVRM ...................................................................... 83
, INLEIDING
Het strafprocesrecht omvat het geheel van de al dan niet geschreven rechtsregels die in een
viertal procesfasen kunnen worden ondergebracht:
- Het onderzoek: het opsporen van misdrijven en van de vermoedelijke daders ervan
- De vervolging: het voor de rechter brengen van de verdachten of inverdenkinggestelden
- De berechtiging: de besluitvorming van de feitenrechter
- De strafuitvoering: de tenuitvoerlegging van de gebeurlijk opgelegde straffen
Het strafprocesrecht omvat zoel de eigenlijke procedureregels alsook de rechten en
verplichtingen van de partijen en de organen die bij deze procesfasen betrokken zijn.
Het strafprocesrecht heeft tot doel het ontdekken van de waarheid, alsmede het bereiken van
een naar recht en gerechtigheid verantwoorde beslissing omtrent de bevoegdheid van de
strafrechter, de ontvankelijkheid van de strafvordering en de gegrondheid ervan.
In gelijk welk systeem van strafprocesrecht dient ernaar gestreefd te worden een evenwicht te
bereiken tussen het collectieve belang van de maatschappij bij een doelmatige beteugeling van
de misdrijven en de noodzakelijke waarborgen voor het individu.
Het Belgische strafprocesrecht poogde dit evenwicht te realiseren door een gemengd stelsel:
- Het vooronderzoek heeft een schriftelijk, niet-tegensprekelijk en geheim karakter
- De rechtspleging ter terechtzitting heeft een mondeling, tegensprekelijk en openbaar
karakter
→ meestal werd dan ook gezegd dat het vooronderzoek inquisitoriaal is, terwijl de rechtspleging
ter terechtzitting accusatorisch is
Inquisitoire procedure (Europa)
- maatschappij is partij en zal vervolgen en berechten, vervolgde wordt in een
ondergeschikte positie geplaatst; rechter doet de procesvoering actief mee, schriftelijk,
geheim, niet tegensprekelijk
Accusatoire procedure (VS)
- maatschappij geen partij; slachtoffer ‘beschuldigt’. Rechter is scheidsrechter die niet
actief tussenkomt. Openbaar, op tegenspraak, mondeling.
1