Samenvatting OMT 2
1 PSYCHOLOGIE ALS EEN MANIER VAN DENKEN
1.1 PRODUCEREN VS CONSUMEREN VAN ONDERZOEK
Voorbeeld om het belang van de consumeerder duidelijk te maken:
Griet Op de Beeck ging therapie beginnen geven aan mensen omdat
ze online de nodige cursussen had gevolg en de vond dat ze zonder
diploma genoeg informatie had om mensen de begeleiden
Ze ging IFS gebruiken om mensen te helpen
Hier kwam natuurlijk veel kritiek op
Voorbeeld:
Onderzoeken beweerde dat hij een onderzoek had gedaan waarna
hij gevonden had dat mensen de toekomst konden voorspellen
Had 9 experimenten gedaan dat dit zouden bewijzen
Mensen kregen bv een tekst en moeten laten de woorden herhalen
die blijven hangen waren, een computer deed dit ook en veel
woorden kwamen overeen
Problemen
- Onderzoeker had eigenlijk veel meer experimenten gedaan van 9
maar had hier geen resultaten gevonden dus had deze niet
gepubliceerd
- Misbruikte de data door deze aan de passen tot er een resultaat
was
Deze resultaten van de studie konden niet gerepliceerd worden
We moeten dus kritisch blijven en weten dat niet alle onderzoek dat
gepubliceerd wordt klopt
Dit triggerde de replicatie crisis in de psychologie. Onderzoekers gingen
verschillende studies repliceren en ondervonden dat dit meestal niet ging.
Consumeerder:
Onderzoek lezen om het te gebruiken tijdens hun werk
Kritisch consumeren van onderzoek
Procudeerder:
Onderzoek produceren
Verschillende studies samennemen (bv meta-analyse)
Beide moeten empirisch te werk gaan.
,1.2 HOE WETENSCHAPPERS MOETEN WERKEN
we hebben verschillende vereisten voor wetenschappers zodat hun werk
ook aan vereisten kan voldoen
1. Empirisch gebaseerd:
- We verzamelen data door onze zintuigen of door instrumenten
die onze zintuigen assisteren
- Systematisch: data wordt altijd op dezelfde manier verzameld
- Rigorous: anderen wetenschappers moeten kunnen zien hoe je
de data hebt verzameld
- Repliceerbaar: wetenschappers moeten de studie
kunnen repliceren
- Het mag niet gebaseerd zijn op eigen ervaringen,
intuïtie of autoriteitsfiguren
2. Wetenschappers moeten theorieën testen:
- Wetenschappers volgen de empirische cyclus om
theorieën
te testen
- Deze cyclus is enkel om theorieën te confirmeren
of bij te
schaven (deductief), als we een theorie willen opbouwen door de
data past dit dus niet bij deze cyclus (inductief)
- Wetenschappers gaan theorieën testen als er 2 zijn die elkaar
tegenspreken
- Bv: cupboard theory vs contact comfort theory
Cupboard theorie: baby’s hechten aan de moeder omdat ze
eten krijgen
Contact conform theorie: baby’s hechten aan de moeder door
warmte
- 3 karakteristieken van een goede theorie
Ondersteund door de data, falsificeerbaar, parsimonious
(eenvoudigste kiezen)
- We gaan een theorie geloven als er meerdere studies zijn die de
theorie bevestigen, we kunnen de theorie echter nooit
volledig bewijzen
- Hypothese: specifieke uitkomst dat de onderzoeker zal
observeren tijdens een studie (één theorie kan tot meerdere
hypotheses leiden om de theorie zo goed mogelijk te bevestigen,
één onderzoek is dus nooit genoeg)
- Hypotheses zijn best gepreregistreerd gemaakt na de studie is
ontworpen en voor de data is gevonden
Wetenschapers maken eerst een hypothese en gaan deze dan
publiceren (preregisteren) voor de het experiment zelf doen
,3. Wetenschappers vormen een gemeenschap dat volgens bepaalde
normen leeft:
- Universeel: iedereen kan aan wetenschap doen
- Communality: resultaten van wetenschappers moeten voor
iedereen beschikbaar zijn
- Disinterestedness: wetenschappers moet onderzoek doen met
als enige doel om kennis te verbeteren
- Georganiseerd scepticisme: artikels worden gecheckt voor ze
gepubliceerd worden
- Door falsificeerbaarheid en scepticisme te gebruiken kan
wetenschap zichzelf corrigeren
4. Wetenschappers werken aan fundamentele en toegepaste
problemen:
- Basis onderzoek: puur kennis verbeteren en geen nieuwe dingen
produceren
- Translational onderzoek: kennis verbeteren en een applicatie van
deze kennis in de echte wereld
- Toegepast onderzoek: zit in de echte wereld (bv “Zorgt ons
nieuwe schoolprogramma ervoor dat kinderen zich beter
concentreren?”)
- Basis onderzoek is altijd het begin, zonder dit kunnen we niet
verder gaan naar de andere 2
5. Wetenschap evolueert constant:
- Theorieën worden constant getest, aangepast en gefalsificeerd
- Voorbeeld: kleuren zijn gelinkt aan motivatie
- Eerste studie: studenten die anagrammen moesten oplossen in
een blauw boek scoorde beter dan degene met een rood boek
theorie we”rd opgesteld dat de kleur zorgt voor meer motivatie
en rood meer geassocieerd wordt met gevaar
- Follow up: A kreeg te horen dat ze op date gingen en B gingen
een interview doen, A die een foto kregen van een vrouw met
een rood jurk hadden meer motivatie, B die een foto kregen van
een vrouw met een rode jurk waren minder gemotiveerd kleur
wordt geassocieerd met motivatie maar het hangt af van de
context
- Later werd dit nog eens gerepliceerd en er werd besloten dat het
niet mogelijk was dus de theorie werd weerlegd
6. Wetenschappers moeten hun resultaten publiceren in
wetenschappelijke schriften:
- Meeste artikels worden afgewezen voor ze gepubliceerd worden
- Het procent artikels dat aanvaard wordt daalt ook elk jaar
, - Wetenschappers gaan meer en meer spelen met hun resultaten
zodat hun artikels toch online gezet worden
7. Wetenschappers communiceren met de samenleving via
journalisten:
- Wetenschappers geven een samenvatting van hun studie aan
journalisten, deze gaan voor ze het publiceren deze
samenvatting nog eens samenvatten en aanpassen
- Er gaat dus veel info verloren en dingen kunnen verkeerd
overkomen
2 BRONNEN VAN INFORMATIE
Onderzoekers:
Gebruiken een groep om mee te vergelijken
Controleren de derde variabelen
Evolueren informatie zonder biases
Als we fenomenen willen verklaren doen we het best onderzoek. Dit is
beter dan
Eigen ervaringen gebruiken
Intuïtie volgen
Luisteren van autoriteitsfiguren
2.1 ONDERZOEK VS EIGEN ERVARINGEN
Voorbeeld: na we naar een rage room gaan voelen we ons vaak beter dan
ervoor. Mensen denken vaak dat dit is omdat ze hun agressie hebben
kunnen uiten door dingen kapot te maken maar er zijn ook alternatieve
verklaringen. (bv gewoon fysiek actief zijn)
het is zelf heel moeilijk om te zeggen waarom je je nu beter
voelt
Problemen met verklaringen vinden door eigen ervaringen:
We kunnen onze eigen ervaringen niet vergelijken
Er zijn veel storende variabelen (het is confounded)
- Kunnen niet weten wat de oorzaak is van de veranderingen
Voorbeeld: dokters gingen vroeger bloed laten weglopen van zieke
mensen en geloofde dat dit werkte omdat er altijd mensen gesneesde na
deze behandeling. de behandeling werd nooit
vergeleken met een groep zonder behandeling.
In de wetenschap is een vergelijking maken zeer
belangrijk om de effectiviteit van iets te zien.
1 PSYCHOLOGIE ALS EEN MANIER VAN DENKEN
1.1 PRODUCEREN VS CONSUMEREN VAN ONDERZOEK
Voorbeeld om het belang van de consumeerder duidelijk te maken:
Griet Op de Beeck ging therapie beginnen geven aan mensen omdat
ze online de nodige cursussen had gevolg en de vond dat ze zonder
diploma genoeg informatie had om mensen de begeleiden
Ze ging IFS gebruiken om mensen te helpen
Hier kwam natuurlijk veel kritiek op
Voorbeeld:
Onderzoeken beweerde dat hij een onderzoek had gedaan waarna
hij gevonden had dat mensen de toekomst konden voorspellen
Had 9 experimenten gedaan dat dit zouden bewijzen
Mensen kregen bv een tekst en moeten laten de woorden herhalen
die blijven hangen waren, een computer deed dit ook en veel
woorden kwamen overeen
Problemen
- Onderzoeker had eigenlijk veel meer experimenten gedaan van 9
maar had hier geen resultaten gevonden dus had deze niet
gepubliceerd
- Misbruikte de data door deze aan de passen tot er een resultaat
was
Deze resultaten van de studie konden niet gerepliceerd worden
We moeten dus kritisch blijven en weten dat niet alle onderzoek dat
gepubliceerd wordt klopt
Dit triggerde de replicatie crisis in de psychologie. Onderzoekers gingen
verschillende studies repliceren en ondervonden dat dit meestal niet ging.
Consumeerder:
Onderzoek lezen om het te gebruiken tijdens hun werk
Kritisch consumeren van onderzoek
Procudeerder:
Onderzoek produceren
Verschillende studies samennemen (bv meta-analyse)
Beide moeten empirisch te werk gaan.
,1.2 HOE WETENSCHAPPERS MOETEN WERKEN
we hebben verschillende vereisten voor wetenschappers zodat hun werk
ook aan vereisten kan voldoen
1. Empirisch gebaseerd:
- We verzamelen data door onze zintuigen of door instrumenten
die onze zintuigen assisteren
- Systematisch: data wordt altijd op dezelfde manier verzameld
- Rigorous: anderen wetenschappers moeten kunnen zien hoe je
de data hebt verzameld
- Repliceerbaar: wetenschappers moeten de studie
kunnen repliceren
- Het mag niet gebaseerd zijn op eigen ervaringen,
intuïtie of autoriteitsfiguren
2. Wetenschappers moeten theorieën testen:
- Wetenschappers volgen de empirische cyclus om
theorieën
te testen
- Deze cyclus is enkel om theorieën te confirmeren
of bij te
schaven (deductief), als we een theorie willen opbouwen door de
data past dit dus niet bij deze cyclus (inductief)
- Wetenschappers gaan theorieën testen als er 2 zijn die elkaar
tegenspreken
- Bv: cupboard theory vs contact comfort theory
Cupboard theorie: baby’s hechten aan de moeder omdat ze
eten krijgen
Contact conform theorie: baby’s hechten aan de moeder door
warmte
- 3 karakteristieken van een goede theorie
Ondersteund door de data, falsificeerbaar, parsimonious
(eenvoudigste kiezen)
- We gaan een theorie geloven als er meerdere studies zijn die de
theorie bevestigen, we kunnen de theorie echter nooit
volledig bewijzen
- Hypothese: specifieke uitkomst dat de onderzoeker zal
observeren tijdens een studie (één theorie kan tot meerdere
hypotheses leiden om de theorie zo goed mogelijk te bevestigen,
één onderzoek is dus nooit genoeg)
- Hypotheses zijn best gepreregistreerd gemaakt na de studie is
ontworpen en voor de data is gevonden
Wetenschapers maken eerst een hypothese en gaan deze dan
publiceren (preregisteren) voor de het experiment zelf doen
,3. Wetenschappers vormen een gemeenschap dat volgens bepaalde
normen leeft:
- Universeel: iedereen kan aan wetenschap doen
- Communality: resultaten van wetenschappers moeten voor
iedereen beschikbaar zijn
- Disinterestedness: wetenschappers moet onderzoek doen met
als enige doel om kennis te verbeteren
- Georganiseerd scepticisme: artikels worden gecheckt voor ze
gepubliceerd worden
- Door falsificeerbaarheid en scepticisme te gebruiken kan
wetenschap zichzelf corrigeren
4. Wetenschappers werken aan fundamentele en toegepaste
problemen:
- Basis onderzoek: puur kennis verbeteren en geen nieuwe dingen
produceren
- Translational onderzoek: kennis verbeteren en een applicatie van
deze kennis in de echte wereld
- Toegepast onderzoek: zit in de echte wereld (bv “Zorgt ons
nieuwe schoolprogramma ervoor dat kinderen zich beter
concentreren?”)
- Basis onderzoek is altijd het begin, zonder dit kunnen we niet
verder gaan naar de andere 2
5. Wetenschap evolueert constant:
- Theorieën worden constant getest, aangepast en gefalsificeerd
- Voorbeeld: kleuren zijn gelinkt aan motivatie
- Eerste studie: studenten die anagrammen moesten oplossen in
een blauw boek scoorde beter dan degene met een rood boek
theorie we”rd opgesteld dat de kleur zorgt voor meer motivatie
en rood meer geassocieerd wordt met gevaar
- Follow up: A kreeg te horen dat ze op date gingen en B gingen
een interview doen, A die een foto kregen van een vrouw met
een rood jurk hadden meer motivatie, B die een foto kregen van
een vrouw met een rode jurk waren minder gemotiveerd kleur
wordt geassocieerd met motivatie maar het hangt af van de
context
- Later werd dit nog eens gerepliceerd en er werd besloten dat het
niet mogelijk was dus de theorie werd weerlegd
6. Wetenschappers moeten hun resultaten publiceren in
wetenschappelijke schriften:
- Meeste artikels worden afgewezen voor ze gepubliceerd worden
- Het procent artikels dat aanvaard wordt daalt ook elk jaar
, - Wetenschappers gaan meer en meer spelen met hun resultaten
zodat hun artikels toch online gezet worden
7. Wetenschappers communiceren met de samenleving via
journalisten:
- Wetenschappers geven een samenvatting van hun studie aan
journalisten, deze gaan voor ze het publiceren deze
samenvatting nog eens samenvatten en aanpassen
- Er gaat dus veel info verloren en dingen kunnen verkeerd
overkomen
2 BRONNEN VAN INFORMATIE
Onderzoekers:
Gebruiken een groep om mee te vergelijken
Controleren de derde variabelen
Evolueren informatie zonder biases
Als we fenomenen willen verklaren doen we het best onderzoek. Dit is
beter dan
Eigen ervaringen gebruiken
Intuïtie volgen
Luisteren van autoriteitsfiguren
2.1 ONDERZOEK VS EIGEN ERVARINGEN
Voorbeeld: na we naar een rage room gaan voelen we ons vaak beter dan
ervoor. Mensen denken vaak dat dit is omdat ze hun agressie hebben
kunnen uiten door dingen kapot te maken maar er zijn ook alternatieve
verklaringen. (bv gewoon fysiek actief zijn)
het is zelf heel moeilijk om te zeggen waarom je je nu beter
voelt
Problemen met verklaringen vinden door eigen ervaringen:
We kunnen onze eigen ervaringen niet vergelijken
Er zijn veel storende variabelen (het is confounded)
- Kunnen niet weten wat de oorzaak is van de veranderingen
Voorbeeld: dokters gingen vroeger bloed laten weglopen van zieke
mensen en geloofde dat dit werkte omdat er altijd mensen gesneesde na
deze behandeling. de behandeling werd nooit
vergeleken met een groep zonder behandeling.
In de wetenschap is een vergelijking maken zeer
belangrijk om de effectiviteit van iets te zien.