grootstedelijke en cross-culturele psychologie samenvatting

Grootstedelijke psychologie samenvatting
Waarover gaat het vak?
 Urban psychologie en cross-culturele psychologie overlappen in het
gebeid waar we diversiteit behandelen
 We onderzoeken de grootstedelijkheid of urbanisation omdat het
grootste deel van de wereldbevolking is grote steden leeft
 Zowel in landen met een lager gemiddeld inkomen als in landen met
een hoog gemiddeld inkomen gaat de bevolking dat in grote steden
woont omhoog
 Definitie ‘urban’
- Er geen universele definitie, landen gebruiken andere definities
- Meeste landen zien het als een plaats waar tussen 2000-5000
mensen wonen
- Japan  spreken ze over een plaats met 50 000 mensen
- Zweden  200 mensen
 Definitie ‘urban’ van de Europese commissie
- Steden (cities) = minimum 50 000 inwoners met een minimale
dichtheid van 1500 mensen per vierkante km
- Dorpen (towns) = minstens 5000 inwoners met een dichtheid van
300/km²
- Villages = minder dan 5000 inwoners
- Als we deze definitie gebruiken leeft 45% van de mensen in cities
- 80% leefde in een urban omgeving
 Meer dan 100 000 inwoner  grootstad
 Meer dan 1 000 000 inwoners  metropool
 In Vlaanderen hebben we centrumsteden en 2 hiervan zijn
grootsteden (Antwerpen en Gent)
- 50% van de inwoners in de centrumsteden leven in de
grootsteden
 Steden worden steeds belangrijker
- Transformative power of cities
- Uitdaging ligt bij het samenwonen van meerdere mensen met
andere culturen
- We gaan dus kijken hoe we dit het best organiseren
 Eerste theorievorming door de Chicago school
- Sociale desorganisatie-theorie  zorgde voor verlies van sociale
controle door migratie en verstedelijking
- Geloofden dan migranten deviant gedrag vertonen als ze in
bepaalde delen van de stad wonen
- Foute assumpties: migranten zijn een homogenen groep en
komen uit een landelijk gebied naar een dichtbevolkte stad (niet
altijd het geval)
 Urban psychology = onderzoeken hoe gedrag veranderd in een
stad door te kijken naar de wisselwerking en menselijke cognitie

,We moeten steden dus bekijken als iets met zeer complexe systemen. In
dit onderzoek kijken we naar historische invloeden en politieke-
economische invloeden.


1 SUPERDIVERSITEIT
Dit is meer dan een synoniem voor diversiteit en multiculturalisme. We
zien het als een nieuwe fase in migratie en demografie.

1.1 VERTOVECK: NAAR EEN POST-MULTICULTURALISME
Artikel Steven Vertovec:
 Begin 21ste eeuw  kritiek op het multiculturalisme
- Zowel van rechts als links (te verbonden met koloniale
structuren)
 Het traditionele model werd minder toepasbaar, we moeten een
model vinden dat er een balans is tussen het erkennen van
diversiteit en het behouden van de nationale eenheid
 Overheden moesten de minderheden meer ondersteunen na de 20ste
eeuw
- Aanpassing onderwijs, rekening houden met de cultuur in de
zorg, politie, …, meertalige publieke informatie, ondersteunen
van de minderheden in de media
 Racisme bleef echter groeien en onderzoekers zagen dat latere
generaties van migranten nog steeds problemen hadden met
inkomen en onderwijs
 Migratie werd alleen maar complexer dus we moesten dit
herbekijken
 We gebruiken de term superdiversiteit om duidelijk te maken dat we
rekening houden met
- Afkomst, migratiekanalen, juridische status, ….
- Het overstijgt eerder vormen van migratie en stelt nieuwe
uitdagingen aan zowel onderzoek als beleid
We zijn van een samenleving met beperkte diversiteit naar een
immigratiesamenleving gegaan, dit ging enorm snel. Om dit te begrijpen
moeten we de geschiedenis van de migratie kennen.
Multiculturalisme = promotie van tolerantie, respect voor collectieve
identiteiten en groepen (vooral migranten en etnische minderheden)
 Groepen representeren bij lokaal of nationaal beleid
 Instituties herstructureren naar pluralistische provisie van
dienstverlening

,  Maatregelen nemen om gelijkheid, respect en tolerantie te
promoten
Dit richt zich niet alleen naar minderheden maar ook naar de dominante
meerderheid.
 Verantwoordelijkheid ligt bij iedereen, niet alleen bij de nieuwe
maar ook bij degene die er al waren
In de 21ste eeuw veranderd de aard van migratie waardoor er nieuwe
uitdagingen ontstaan.
 De groepen die binnenkwamen hadden een lagere SES
 Er kwam verzet tegen het multiculturalisme
Dit zorgde voor etnische spanningen en een groei van terrorisme en
extremisme. We moesten dus reflecteren wat we anders konden doen.
Problemen met het multiculturalisme:
 Marginalisatie van minderheden, bevinden zich aan rand - voelen
zich niet thuis
 Verdeel-en-heers strategie: we spelen bepaalde groepen tegen
elkaar uit en sommige groepen krijgen meer mogelijkheden dan
anderen
 Gemeenschap / (sub)groep wordt benaderd als vaststaand
 Meer aandacht voor cultuur dan voor socio-economische deprivatie
 Persistente aanwezigheid van discriminatie en racisme in de
samenleving
 Diepe en blijvende ongelijkheid onder etnische minderheden
 Kritiek op de etnische minderheden zelf gericht
 Drang om eigen culturen, tradities en eigen identiteit te behouden
Dit alles leidde tot het post-multiculturalisme 
superdivesiteitsparadigma

1.2 BELGISCHE MIGRATIE GESCHIEDENIS IN EEN NOTENDOP
1945:
 Aantrekken van Polen en Italianen voor de heropbouw na de oorlog
 Wordt aangestuurd door de overheid en gericht op bepaalde
groepen
1956-1969: golden sixties
 Babyboom
 Actief aantrekken van gastenarbeiders
 2de golf  Marokko en Turkije
1974:

,  Migratiestop
 Geen arbeidsmigratie meer buiten de EU
 Oliecrisis en slechte economie
1970-1990:
 Vele gastarbeiders worden migranten
 Er is geen echt beleid rond migratie
Bilaterale akkoorden: verdrag tussen 2 landen voor het onthaal van
buitenlandse arbeiders
Jaren 90: scharnier moment naar superdiversiteit
 Stijgende instroom en groeiden diversiteit
- Crisissen is Bosnië en Kosovo  asielaanvragen
- 1989: Val ijzeren gordijn  migratie uit Oost-Europa
 1980: begin migratie crisis door oorlogen

1.3 NA-OORLOGSE MIGRATIEGESCHIEDENIS: IMMIGRATIE EN
EMIGRATIE
Vanaf 1960 tot 2010 was er een zeer grote stijging.

1.3.1 Aandeel buitenlandse bewoners in
Brussel
We zien verschillende buurten in Brussel voor
verschillende etnische groepen.
 Territoriale segregatie
 Minder sterke betrokkenheid bij de buurt (door
stigma)
 Minder organisatie van bovenuit (organisationeel
gebrekkig)  buurtopbouwwerk
 Krijgen zo achterstandswijken (le croissant pauvre)
Als resultaat van de migratiegolven zien we een complexere sociale
realiteit. Dit is vooral het geval in onze steden.
De superdiversiteit wijst op een kwalitatieve en kwantitatieve verschillen
tegenover migratie in de 20ste eeuw
 Kwalitatief  meer variatie in groepen
 Kwalitatief  meer migratie en dus meer mensen

1.3.2 Superdiversiteit in Brussel (online cursus)
Waarom is de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Brussel de
2de meeste kosmopolitische stad ter wereld?
Immigratie in Brussel vanaf onafhankelijkheid België tot 1960:
 Industrieën zorgen voor een snelle groei van de bevolking