Klinische Psychiatrie
2e bach psychologie
Prof: Dirk van West
2023-2024
1
,Leermateriaal
§ Powerpointpresentaties (canvas.vub.be) (vereist)
§ Hengeveld M.W., van Balkom A.J.L.M. Leerboek Psychiatrie. De Tijdstroom, Utrecht,
2016 (3de druk) (aanbevolen)
§ Ppt’s en notities z eig voldoende
Lesinhoud
1. Inleiding (DSM-5)
2. Inleiding
3. Neurocognitieve stoornissen
4. Middelengerelateerde stoornissen
5. Schizofrenie
6. Stemmingsstoornissen
7. Angst- en eetstoornissen
8. Ontwikkelings- en gedragsstoornissen
9. Slaap- en seksuele stoornissen
10. Persoonlijkheidsstoornissen
Examen Klinische Psychiatrie
§ Donderdag 18/1/2024
§ Digitaal examen
§ (lockdown browser & respondus monitor)
§ 3-tal open kennisvragen
o ”Bespreek de fysiopathogenese van……”
o “Bespreek de klinische kenmerken van….”
o “Bespreek de behandeling van….”
2
,Hoofdstuk 1: Inleiding: gebruik van de DSM-5
DSM = Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
Classificatiesysteem v/d psychopathologie, v/d klinisch psychiatrische entiteiten
Wat is classificatie en wat is diagnostiek?
Wat is nu eigenlijk de meerwaarde v/h al of niet gecontesteerde DSM classificatiesysteem?
1.1 Inleiding
1.1.1 Psychopathologie/psychiatrische stoornis
Wat is klinische psychiatrie juist? → we gaan hiervoor naar psychopathologie kijken
Psychopathologie
§ ‘Wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden’
§ Bestaat uit 3 deeltjes: psyché (geest, mentale), pathos (pijn, lijden) en logie (de leer)
→ de last die de patiënt, cliënt of de omgeving heeft = conditio sine qua non; als dat
niet aanwezig is dan kan je niet spreken over een klinisch psychiatrische aandoening
of psychopathologie, wel over psychische klachten of problemen MAAR die
psychiatrische entiteit kan je niet weerhouden want het pathos / lijden / last voor
zichzelf of voor anderen moet aanwezig z
§ Twee benaderingen om psychiatrie te bestuderen:
1. Syndroombenadering: psychologie van het pathologische (gegroepeerde
entiteiten): samenhangend geheel van klachten en symptomen
o Dit is hoe we het doen in de colleges, vertrekken vanuit het syndroom
in de veronderstelling dat die diagnose al gesteld is, bekijken welke
klinische symptomen / klachten vallen daaronder en wat is dan de
huidige stand v zaken, interventie, behandeling die we kunnen gaan
uitvoeren
o Bv. het syndroom depressie, het syndroom authisme,… → kijken welke
klinische kenmerken we hier kunnen onderscheiden, dan gaan we
spreken over wat is de prevalentie (het voorkomen), wat is de
etiopathogenese, het verklaringsmodel? Wat is de behandeling?
Prevententie? Interventie? Wat kunnen we doen?
o => interessant, maar als theoretische kennis
2. Symptoombenadering: pathologie van het psychische (algemene psychische
processen of functies)
o Het stukje in de klinische praktijk is veel belangrijker dan de
theoretische kennis in de syndroombenadering, het bestuderen v/h
psychisch functioneren, in de symptoombenadering ga je in gesprek /
dialoog met de patiënt en ga je taxeren (bv. hoe was dat bewustzijn?
hoe waren die affectieve functies? hoe was dat denken? de
gedachtengang), ga je psychisch functioneren in kaart brengen → op
die manier ga je een taxatie maken en je gaat dit verschillende keren
doen, eventueel zou je kunnen komen tot het stellen v/e bepaalde
categoriale diagnose
o => dit is hoe het in de klinische praktijk gebeurd
3
,Psychopathologie
§ Twee typen diagnosen:
1. Syndroomdiagnose of descriptieve diagnose: deze diagnose is alleen
beschrijvend en geeft geen informatie over de redenen en manier van
ontstaan
2. Structuurdiagnose: deze diagnose geeft naast een beschrijving van de
symptomatologie aan waardoor en op welke wijze het syndroom ontstaan is
o Factoren die iemand kwetsbaar maken
(predisponerende of voorbeschikkende factoren)
• Wat z bepaalde zaken die voorbeschikkend z?, die in aanleg
aanwezig z?, bv. de genethische kwetsbaarheid
o Factoren die de stoornis uitlokken
(precipiterende of uitlokkende factoren)
• Er z ook factoren die uitlokkend kunnen z, triggers zoals bv.
cannabis in een psychose
o Factoren die de stoornis onderhouden
(perpetuerende of onderhoudende factoren)
• Factoren die het toestandsbeeld onderhouden, dit bekijken
we vaker in therapie
=> dus classificatie en DSM is niet onbelangrijk maar eig zegt het ook niet zo veel over
de voorbeschikkende, uitlokkende en de onderhoudende factoren, dit z de zaken die
belangrijk z om uw individuele cliënt te gaan behandelen
Psychiatrische stoornis
§ ‘Abnormaal’ verschijnsel
o Afwijkend van de sociale norm of van wat in de cultuur als ‘normaal’ gedrag
geldt
• DSM-5 heeft veel meer gewicht aan cultureel perspectief gegeven
§ Veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/of de omgeving
• Stukje v pathos, last, lijdensdruk die gezien w → = vrij essentieel
gegeven voor psychopathologie
Psychiatrische stoornis
Een verklaringsmodel dat vaak gehanteerd w is het bio-psycho-sociaal model, dag v vandaag
zegt men het bio-psycho-socio-cultureel model:
§ Medisch model (‘disease’) → het biologische
o Etiologie (ontstaan)
• Oorzakelijke factoren (predispositie)
• Uitlokkende factoren (precipitatie)
• In stand houdende factoren (perpetuatie)
o Pathogenese (ontwikkeling)
o Prognose (natuurlijk beloop)
o Behandeling (Preventie/Therapie) → uiteindelijk interventie of therapie
§ Psychologisch model
o Ziektebeleving (‘illness’) → disease
§ Sociologisch model
o Ziekterol
4
,=> eig is het een holistische visie die we hanteren, multidisciplinair werken als het gaat over
de diagnostiek v cliënten
=> dus een verklaringsmodel dat we hanteren om de verklaring te kunnen geven v/d
psychiatrische ziektebeelden
Voorbeeld:
§ Biologische factoren: bv. erfelijkheid,
genetica, de constitutie, biologische
alcohol en drugs, bij drugs zit ook
psychofarmaca
§ Psychische / psychologische factoren
bv. persoonlijkheid
§ Sociale factoren: bv. opleiding, beroep,
inkomen
=> bio-psycho-sociaal model w vaak gehanteerd als
stress-kwetsbaarheidsmodel, draagkracht en draag-
last → dit is een metafoor die je vaak kan hanteren
om uit te leggen aan uw patiënt wat er gebeurd is,
waarom ben je momenteel depressief?, het model zegt dat er een onevenwicht is tussen
draagkracht en draaglast waardoor de patiënt decompenseert, een behandeling en
interventie heeft de bedoeling om enerzijds de draagkracht v/d patiënt te versterken
(begeleiding en therapie) en anderzijds om bij de draaglast (vaak stressoren) te gaan kijken
wat we kunnen reduceren in de omgeving v/d patiënt, in de werksituatie, woonsituatie,
leefsituatie? → dus we hebben het hier over de kwetsbaarheid
=> de life events / stressoren z zeer belangrijk, je hebt een bepaalde kwetsbaarheid en vaak
gaan life events als trigger, als uitlokkende factor kunnen fungeren
§ Bv. een relatiebreuk (bij iemand die een onevenwicht heeft in draagkracht en
draaglast) kan een trigger z om te gaan decompenseren
o Decompenseren kan z: depressief, angstig, psychotische decompensatie,
somatisch decompenseren,…
• Bv. maagzweer → bacteriën maar ook stress speelt hier een heel
belangrijke rol, decompensatie
• Bv. spanningshoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid,… = psychosomatische
klachten die aangeven dat het too much is, te veel stress en stressoren
aanwezig
=> dus de life events maken dat iemand decompenseert
1.2 Classificatie
Classificatie in relatie tot diagnostiek, wat z die verschillen?
Classificatie/Algemeen
§ Doel:
o Orde schepen
o Fenomenen groeperen
• Klinische entiteiten / klachten / symptomen groeperen om een
gemeenschappelijke taal te gaan spreken
o Gemeenschappelijke taal ontwikkelen
5
, § Ideaal:
o Perfecte representatie van onderliggende realiteit en diversiteit
o Voorspelt verloop, oorzaken, reacties op behandeling
• In een ideaal scenario zou bv. het stellen v/d depressie ook iets kunnen
zeggen over dat verklaringsmodel voor de idividuele patiënt, de
diagnose die je stelt obv dat classificatiesysteem en dat je ook kunt
vertellen waardoor het is gekomen (voorbeschikkende, uitlokkende en
onderhoudende factoren) = het ideaal scenario, maar dit strookt niet
met de realiteit → gaat het niet op individueel niveau geven, op
populatie niveau wel!
• Maar je wilt bv. weten wat er nodig is om die depressie te behandelen
bij mijn individuele cliënt → dus dan heb je wel een algemeen
theoretisch kader nodig maar je zal altijd de vertaalslag moeten maken
v wat betekent dat voor mijn individuele patiënt? Wat is die
kwetsbaarheid bij mijn patiënt? Wat z die life events / stressoren? =>
dus een idividueel plan op maat dat je op die manier gaat afstemmen
en bekijken
§ Nuttig: (waarvoor is het zeker wel nuttig?)
o Communicatiemiddel
• Betrouwbaarheid v DSM is vrij hoog, interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
o Registratiemiddel
• Een beleid vindt het vaak zinvol om zaken te gaan registreren adhv
categoriale gegevens, minimaal psychiatrische gegevens om te gaan
zien hoe het hier juist zit, wat is de evolutie v bv. depressie in het
Vlaams landschap afgelopen 10 jaar bij de populatie +65? →
steekproefsgewijs gaan registreren op basis hiervan
Classificatie kan op verschillende manieren gebeuren:
§ In DSM w de categoriale classificatie gehanteerd
o Categoriaal dichotoom: het is aan- of afwezig
o Grootste kritiek op DSM: in de laatste versie heeft men getracht een kanteling
te maken v/e catogoriaal systeem naar een dimensioneel gegeven, dus naar
een continuüm
• Er z een aantal aandoeningen bv. autisme spectrum, schizofrenie
spectrum → een spectrum conditie wijst op dat continu gegeven, dat
klachten aanwezig kunnen z en dat mss iedereen wel klachten kan
hebben maar dat die zich op een continuüm manifesteren, als er
zoveel klachten z dan gaan we bij consensus die psychiatrische entiteit
geven => dus kwalitatief, categoriaal, al of niet aanwezig, afgebakende
klassen
§ In de klinische praktijk is het dimensioneel gegeven veel zinvoller, vaak doen adhv
vragenlijsten, iemand scoort zo hoog op depressieve symptomen, is dat zeer hoog,
gemiddeld of is dat laag? → meer dimensioneel binnen het continuüm gaan werken
§ Prototypische classificatie is enkel en alleen voorbehouden voor de profieltrekking in
de persoonlijkheidsproblematiek
o Prototype = typische cliënt met die stoornis die alle vakjes kan aanduiden (alle
symptomen kenmerkend voor stoornis)
6
2e bach psychologie
Prof: Dirk van West
2023-2024
1
,Leermateriaal
§ Powerpointpresentaties (canvas.vub.be) (vereist)
§ Hengeveld M.W., van Balkom A.J.L.M. Leerboek Psychiatrie. De Tijdstroom, Utrecht,
2016 (3de druk) (aanbevolen)
§ Ppt’s en notities z eig voldoende
Lesinhoud
1. Inleiding (DSM-5)
2. Inleiding
3. Neurocognitieve stoornissen
4. Middelengerelateerde stoornissen
5. Schizofrenie
6. Stemmingsstoornissen
7. Angst- en eetstoornissen
8. Ontwikkelings- en gedragsstoornissen
9. Slaap- en seksuele stoornissen
10. Persoonlijkheidsstoornissen
Examen Klinische Psychiatrie
§ Donderdag 18/1/2024
§ Digitaal examen
§ (lockdown browser & respondus monitor)
§ 3-tal open kennisvragen
o ”Bespreek de fysiopathogenese van……”
o “Bespreek de klinische kenmerken van….”
o “Bespreek de behandeling van….”
2
,Hoofdstuk 1: Inleiding: gebruik van de DSM-5
DSM = Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
Classificatiesysteem v/d psychopathologie, v/d klinisch psychiatrische entiteiten
Wat is classificatie en wat is diagnostiek?
Wat is nu eigenlijk de meerwaarde v/h al of niet gecontesteerde DSM classificatiesysteem?
1.1 Inleiding
1.1.1 Psychopathologie/psychiatrische stoornis
Wat is klinische psychiatrie juist? → we gaan hiervoor naar psychopathologie kijken
Psychopathologie
§ ‘Wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden’
§ Bestaat uit 3 deeltjes: psyché (geest, mentale), pathos (pijn, lijden) en logie (de leer)
→ de last die de patiënt, cliënt of de omgeving heeft = conditio sine qua non; als dat
niet aanwezig is dan kan je niet spreken over een klinisch psychiatrische aandoening
of psychopathologie, wel over psychische klachten of problemen MAAR die
psychiatrische entiteit kan je niet weerhouden want het pathos / lijden / last voor
zichzelf of voor anderen moet aanwezig z
§ Twee benaderingen om psychiatrie te bestuderen:
1. Syndroombenadering: psychologie van het pathologische (gegroepeerde
entiteiten): samenhangend geheel van klachten en symptomen
o Dit is hoe we het doen in de colleges, vertrekken vanuit het syndroom
in de veronderstelling dat die diagnose al gesteld is, bekijken welke
klinische symptomen / klachten vallen daaronder en wat is dan de
huidige stand v zaken, interventie, behandeling die we kunnen gaan
uitvoeren
o Bv. het syndroom depressie, het syndroom authisme,… → kijken welke
klinische kenmerken we hier kunnen onderscheiden, dan gaan we
spreken over wat is de prevalentie (het voorkomen), wat is de
etiopathogenese, het verklaringsmodel? Wat is de behandeling?
Prevententie? Interventie? Wat kunnen we doen?
o => interessant, maar als theoretische kennis
2. Symptoombenadering: pathologie van het psychische (algemene psychische
processen of functies)
o Het stukje in de klinische praktijk is veel belangrijker dan de
theoretische kennis in de syndroombenadering, het bestuderen v/h
psychisch functioneren, in de symptoombenadering ga je in gesprek /
dialoog met de patiënt en ga je taxeren (bv. hoe was dat bewustzijn?
hoe waren die affectieve functies? hoe was dat denken? de
gedachtengang), ga je psychisch functioneren in kaart brengen → op
die manier ga je een taxatie maken en je gaat dit verschillende keren
doen, eventueel zou je kunnen komen tot het stellen v/e bepaalde
categoriale diagnose
o => dit is hoe het in de klinische praktijk gebeurd
3
,Psychopathologie
§ Twee typen diagnosen:
1. Syndroomdiagnose of descriptieve diagnose: deze diagnose is alleen
beschrijvend en geeft geen informatie over de redenen en manier van
ontstaan
2. Structuurdiagnose: deze diagnose geeft naast een beschrijving van de
symptomatologie aan waardoor en op welke wijze het syndroom ontstaan is
o Factoren die iemand kwetsbaar maken
(predisponerende of voorbeschikkende factoren)
• Wat z bepaalde zaken die voorbeschikkend z?, die in aanleg
aanwezig z?, bv. de genethische kwetsbaarheid
o Factoren die de stoornis uitlokken
(precipiterende of uitlokkende factoren)
• Er z ook factoren die uitlokkend kunnen z, triggers zoals bv.
cannabis in een psychose
o Factoren die de stoornis onderhouden
(perpetuerende of onderhoudende factoren)
• Factoren die het toestandsbeeld onderhouden, dit bekijken
we vaker in therapie
=> dus classificatie en DSM is niet onbelangrijk maar eig zegt het ook niet zo veel over
de voorbeschikkende, uitlokkende en de onderhoudende factoren, dit z de zaken die
belangrijk z om uw individuele cliënt te gaan behandelen
Psychiatrische stoornis
§ ‘Abnormaal’ verschijnsel
o Afwijkend van de sociale norm of van wat in de cultuur als ‘normaal’ gedrag
geldt
• DSM-5 heeft veel meer gewicht aan cultureel perspectief gegeven
§ Veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/of de omgeving
• Stukje v pathos, last, lijdensdruk die gezien w → = vrij essentieel
gegeven voor psychopathologie
Psychiatrische stoornis
Een verklaringsmodel dat vaak gehanteerd w is het bio-psycho-sociaal model, dag v vandaag
zegt men het bio-psycho-socio-cultureel model:
§ Medisch model (‘disease’) → het biologische
o Etiologie (ontstaan)
• Oorzakelijke factoren (predispositie)
• Uitlokkende factoren (precipitatie)
• In stand houdende factoren (perpetuatie)
o Pathogenese (ontwikkeling)
o Prognose (natuurlijk beloop)
o Behandeling (Preventie/Therapie) → uiteindelijk interventie of therapie
§ Psychologisch model
o Ziektebeleving (‘illness’) → disease
§ Sociologisch model
o Ziekterol
4
,=> eig is het een holistische visie die we hanteren, multidisciplinair werken als het gaat over
de diagnostiek v cliënten
=> dus een verklaringsmodel dat we hanteren om de verklaring te kunnen geven v/d
psychiatrische ziektebeelden
Voorbeeld:
§ Biologische factoren: bv. erfelijkheid,
genetica, de constitutie, biologische
alcohol en drugs, bij drugs zit ook
psychofarmaca
§ Psychische / psychologische factoren
bv. persoonlijkheid
§ Sociale factoren: bv. opleiding, beroep,
inkomen
=> bio-psycho-sociaal model w vaak gehanteerd als
stress-kwetsbaarheidsmodel, draagkracht en draag-
last → dit is een metafoor die je vaak kan hanteren
om uit te leggen aan uw patiënt wat er gebeurd is,
waarom ben je momenteel depressief?, het model zegt dat er een onevenwicht is tussen
draagkracht en draaglast waardoor de patiënt decompenseert, een behandeling en
interventie heeft de bedoeling om enerzijds de draagkracht v/d patiënt te versterken
(begeleiding en therapie) en anderzijds om bij de draaglast (vaak stressoren) te gaan kijken
wat we kunnen reduceren in de omgeving v/d patiënt, in de werksituatie, woonsituatie,
leefsituatie? → dus we hebben het hier over de kwetsbaarheid
=> de life events / stressoren z zeer belangrijk, je hebt een bepaalde kwetsbaarheid en vaak
gaan life events als trigger, als uitlokkende factor kunnen fungeren
§ Bv. een relatiebreuk (bij iemand die een onevenwicht heeft in draagkracht en
draaglast) kan een trigger z om te gaan decompenseren
o Decompenseren kan z: depressief, angstig, psychotische decompensatie,
somatisch decompenseren,…
• Bv. maagzweer → bacteriën maar ook stress speelt hier een heel
belangrijke rol, decompensatie
• Bv. spanningshoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid,… = psychosomatische
klachten die aangeven dat het too much is, te veel stress en stressoren
aanwezig
=> dus de life events maken dat iemand decompenseert
1.2 Classificatie
Classificatie in relatie tot diagnostiek, wat z die verschillen?
Classificatie/Algemeen
§ Doel:
o Orde schepen
o Fenomenen groeperen
• Klinische entiteiten / klachten / symptomen groeperen om een
gemeenschappelijke taal te gaan spreken
o Gemeenschappelijke taal ontwikkelen
5
, § Ideaal:
o Perfecte representatie van onderliggende realiteit en diversiteit
o Voorspelt verloop, oorzaken, reacties op behandeling
• In een ideaal scenario zou bv. het stellen v/d depressie ook iets kunnen
zeggen over dat verklaringsmodel voor de idividuele patiënt, de
diagnose die je stelt obv dat classificatiesysteem en dat je ook kunt
vertellen waardoor het is gekomen (voorbeschikkende, uitlokkende en
onderhoudende factoren) = het ideaal scenario, maar dit strookt niet
met de realiteit → gaat het niet op individueel niveau geven, op
populatie niveau wel!
• Maar je wilt bv. weten wat er nodig is om die depressie te behandelen
bij mijn individuele cliënt → dus dan heb je wel een algemeen
theoretisch kader nodig maar je zal altijd de vertaalslag moeten maken
v wat betekent dat voor mijn individuele patiënt? Wat is die
kwetsbaarheid bij mijn patiënt? Wat z die life events / stressoren? =>
dus een idividueel plan op maat dat je op die manier gaat afstemmen
en bekijken
§ Nuttig: (waarvoor is het zeker wel nuttig?)
o Communicatiemiddel
• Betrouwbaarheid v DSM is vrij hoog, interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
o Registratiemiddel
• Een beleid vindt het vaak zinvol om zaken te gaan registreren adhv
categoriale gegevens, minimaal psychiatrische gegevens om te gaan
zien hoe het hier juist zit, wat is de evolutie v bv. depressie in het
Vlaams landschap afgelopen 10 jaar bij de populatie +65? →
steekproefsgewijs gaan registreren op basis hiervan
Classificatie kan op verschillende manieren gebeuren:
§ In DSM w de categoriale classificatie gehanteerd
o Categoriaal dichotoom: het is aan- of afwezig
o Grootste kritiek op DSM: in de laatste versie heeft men getracht een kanteling
te maken v/e catogoriaal systeem naar een dimensioneel gegeven, dus naar
een continuüm
• Er z een aantal aandoeningen bv. autisme spectrum, schizofrenie
spectrum → een spectrum conditie wijst op dat continu gegeven, dat
klachten aanwezig kunnen z en dat mss iedereen wel klachten kan
hebben maar dat die zich op een continuüm manifesteren, als er
zoveel klachten z dan gaan we bij consensus die psychiatrische entiteit
geven => dus kwalitatief, categoriaal, al of niet aanwezig, afgebakende
klassen
§ In de klinische praktijk is het dimensioneel gegeven veel zinvoller, vaak doen adhv
vragenlijsten, iemand scoort zo hoog op depressieve symptomen, is dat zeer hoog,
gemiddeld of is dat laag? → meer dimensioneel binnen het continuüm gaan werken
§ Prototypische classificatie is enkel en alleen voorbehouden voor de profieltrekking in
de persoonlijkheidsproblematiek
o Prototype = typische cliënt met die stoornis die alle vakjes kan aanduiden (alle
symptomen kenmerkend voor stoornis)
6