Communicatie met de patiënt thema
1
1.Motiverende gespreksvoering: inleiding
1.1 evolutie binnen de gezondheidszorg
Gezondheiszorg is in de 20ste eeuw sterk vooruitgegaan, vooral op vlak van genezen van
acute aandoeningen. Jongvolwassenen zijn minder gezond dan de ouders. Aandoeningen
van luchtwegen, kanker, diabetes, obesitas, hartaandoeningen en psychologische
aandoeningen zoals depressie sterk verband met gezondheidsgedrag en leefstijl. Deze
aandoeningen kunnen worden voorkomen/genezen worden door veranderingen in
gezondheidsgedrag!
In 21ste eeuw ligt focus gezondheidszorg op chronische zorg en disease management DUS
ook meer op gedragsverandering in functie van een betere gezondheid!
Veranderen gedrag: grote rol voor betere gezondheid. Veel patiënten zijn op zoek naar
medische behandeling, ze verwachten dat ze een behandeling krijgen die de gezondheid
optimaliseert OF symptomen verbetert. Patiënt legt verantwoordelijkheid van genezing bij
hulpverlener.
Cliënt verwacht dat hulpverlener vragen stelt, een behandeling voorstelt en dat de
symptonen weggaan door de behandeling dus de gezondheid gaat dan verbeteren.
Als mondhygiëniste ga je gesprekken moeten aangaan met patiënt om te motiveren!
Je kan:
1. Kennis verbeteren: je maakt duidelijk dat mondgezondheid invloed heeft op het hart
2. Inzicht verhogen: tonen hoe gingivitis eruit ziet
3. Vaardigheden aanleren: leren hoe tanden moeten gepoetst worden
4. Dreigen: klant slecht gevoel geven of bang maken
DEZE ZIJN NIET KLANTGERICHT!!!!! Hulpverlener geeft advies op directe wijze + er is
unidirectionele communicatie waarbij klant MOET luisteren. Klant wordt in positie geduwd
van passief ontvangen en/of weerstand bieden tegen geforceerde adviezen.
1.2 waardoor wordt gedragsverandering beïnvloed?
Sommige mensen vinden het niet noodzakelijk om hun gedrag te veranderen en de reden
kan heel verschillend en persoonlijk zijn. ‘ik zou wel willen maar ik kan niet of nog niet…’
Als er een nieuwe fase in hun leven start dan hebben de meeste mensen goede voornemens
en zijn gemotiveerd om gedrag te veranderen! ‘Vanaf 1 januari ga ik stoppen met roken’
1.2.1 cyclus bewustwording Maslow
Leercirkel Maslow geeft meer inzicht in reden waarom mensen hun gedrag niet veranderen,4
fasen in leercirkel.
Belangrijkheid, vermogen en gereedheid zijn
3 belangrijke pijlers voor gedragsverandering!
,FASE 1: onbewust onbekwaam
Persoon is niet bewust over impact van gedrag. Persoon weet niet dat ander gedrag een
positief effect kan hebben.
bv. Iemand poetst dagelijks tanden maar begrijpt niet waarom tandvlees blijft bloeden. Hij is
zicht niet bewust dat hij best ook interdentaal reinigt of flost (ONBEWUST), zolang hij deze
info niet krijgt zal hij dit ook niet doen. (ONBEKWAAM)
FASE 2: bewust onbekwaam
Mens wordt bewust dat er kennis ontbreekt, er is verbetering nodig in je gedrag/je kan nog
iets niet. Persoon beseft dat gedragsverandering een positief effect kan hebben. Je kiest om
gewenste gedrag te gaan oefenen of om het gedrag juist NIET te veranderen.
Bv. Mondhygiëniste informeert over interdentale reiniging en positieve effecten hiervan op je
tandvlees. Klant wordt bewust van feit dat interdentale reiniging helpt om bloedend tandvlees
te verminderen (BEWUST). Weet niet hoe hij deze behandeling moet doen (ONBEKWAAM).
Hij beslist om deze behandeling dagelijks uit te voeren.
Klant kan beslissen om niet te oefenen en in deze fase te blijven DUS geen
gedragsverandering
FASE 3: bewust bekwaam
Persoon gaat aan de slag met gedragsverandering. Gewenste gedrag wordt uitgevoerd!
Bv. Klant oefent elke dag bewust het interdentaal reinigen
FASE 4: onbewust bekwaam
Persoon stelt gewenste gedrag automatisch en het zit in zijn dagelijkse handelingen. Oude
gedrag is verdwenen en vervangen door nieuwe.
Bv. Klant voor dagelijks interdentale reiniging uit voor slapen
Er zijn dus aantal pijlers nodig die bepalend zijn om tot gedragsverandering te
komen!!
, 1.2.2 gedragsverandering door motivatie
Ryan en Deci ontwikkelden: zelfdeterminatietheorie (ZDT). Dit geeft aan dat hoe autonomer
de motivatie is, hoe groter de kans dat gedragsverandering blijvend is!
Extrinsieke motivatie:
Gedragsverandering komt tot stand omdat de persoon door iets van buitenaf wordt aangezet
om tot dit gedrag te komen. Gedragsverandering is een middel om positief resultaat te
bereiken OF ongewenst resultaat te vermijden.
Bv. Kindje wordt beloond met sticker na poetsen van tanden
Intrinsieke motivatie
Gedragsverandering komt vanuit de persoon zelf. Hij voert gedrag NIET omwille van
uitkomst MAAR ziet dit gedrag als een beloning voor zichzelf. Gedragsverandering is geen
middel maar beloning op zich.
Bv. Het hebben van gezond gebit is belangrijk en ik geniet van het zelfzorgmoment.
Volgens zelfdeterminatietheorie zijn er 3 psychologische basisbehoeften die ABC
vormen van motivatie. Autonomie, verbondenheid en competentie. Maten van
internalisatie van motivatie is afhankelijk van deze 3 psychologische basisbehoeften!!
Gecontroleerde motivatie:
- Externe motivatie beloning of straf, we willen beloning en ontwijken straf
- Introjectie schuld of schaamte, dit raakt je zelfwaarde
Autonome motivatie:
- Identificatie persoonlijke relevantie/zinvolheid
- Integratie persoonlijke waarden
- Intrinsiek interesse, nieuwsgierigheid
1
1.Motiverende gespreksvoering: inleiding
1.1 evolutie binnen de gezondheidszorg
Gezondheiszorg is in de 20ste eeuw sterk vooruitgegaan, vooral op vlak van genezen van
acute aandoeningen. Jongvolwassenen zijn minder gezond dan de ouders. Aandoeningen
van luchtwegen, kanker, diabetes, obesitas, hartaandoeningen en psychologische
aandoeningen zoals depressie sterk verband met gezondheidsgedrag en leefstijl. Deze
aandoeningen kunnen worden voorkomen/genezen worden door veranderingen in
gezondheidsgedrag!
In 21ste eeuw ligt focus gezondheidszorg op chronische zorg en disease management DUS
ook meer op gedragsverandering in functie van een betere gezondheid!
Veranderen gedrag: grote rol voor betere gezondheid. Veel patiënten zijn op zoek naar
medische behandeling, ze verwachten dat ze een behandeling krijgen die de gezondheid
optimaliseert OF symptomen verbetert. Patiënt legt verantwoordelijkheid van genezing bij
hulpverlener.
Cliënt verwacht dat hulpverlener vragen stelt, een behandeling voorstelt en dat de
symptonen weggaan door de behandeling dus de gezondheid gaat dan verbeteren.
Als mondhygiëniste ga je gesprekken moeten aangaan met patiënt om te motiveren!
Je kan:
1. Kennis verbeteren: je maakt duidelijk dat mondgezondheid invloed heeft op het hart
2. Inzicht verhogen: tonen hoe gingivitis eruit ziet
3. Vaardigheden aanleren: leren hoe tanden moeten gepoetst worden
4. Dreigen: klant slecht gevoel geven of bang maken
DEZE ZIJN NIET KLANTGERICHT!!!!! Hulpverlener geeft advies op directe wijze + er is
unidirectionele communicatie waarbij klant MOET luisteren. Klant wordt in positie geduwd
van passief ontvangen en/of weerstand bieden tegen geforceerde adviezen.
1.2 waardoor wordt gedragsverandering beïnvloed?
Sommige mensen vinden het niet noodzakelijk om hun gedrag te veranderen en de reden
kan heel verschillend en persoonlijk zijn. ‘ik zou wel willen maar ik kan niet of nog niet…’
Als er een nieuwe fase in hun leven start dan hebben de meeste mensen goede voornemens
en zijn gemotiveerd om gedrag te veranderen! ‘Vanaf 1 januari ga ik stoppen met roken’
1.2.1 cyclus bewustwording Maslow
Leercirkel Maslow geeft meer inzicht in reden waarom mensen hun gedrag niet veranderen,4
fasen in leercirkel.
Belangrijkheid, vermogen en gereedheid zijn
3 belangrijke pijlers voor gedragsverandering!
,FASE 1: onbewust onbekwaam
Persoon is niet bewust over impact van gedrag. Persoon weet niet dat ander gedrag een
positief effect kan hebben.
bv. Iemand poetst dagelijks tanden maar begrijpt niet waarom tandvlees blijft bloeden. Hij is
zicht niet bewust dat hij best ook interdentaal reinigt of flost (ONBEWUST), zolang hij deze
info niet krijgt zal hij dit ook niet doen. (ONBEKWAAM)
FASE 2: bewust onbekwaam
Mens wordt bewust dat er kennis ontbreekt, er is verbetering nodig in je gedrag/je kan nog
iets niet. Persoon beseft dat gedragsverandering een positief effect kan hebben. Je kiest om
gewenste gedrag te gaan oefenen of om het gedrag juist NIET te veranderen.
Bv. Mondhygiëniste informeert over interdentale reiniging en positieve effecten hiervan op je
tandvlees. Klant wordt bewust van feit dat interdentale reiniging helpt om bloedend tandvlees
te verminderen (BEWUST). Weet niet hoe hij deze behandeling moet doen (ONBEKWAAM).
Hij beslist om deze behandeling dagelijks uit te voeren.
Klant kan beslissen om niet te oefenen en in deze fase te blijven DUS geen
gedragsverandering
FASE 3: bewust bekwaam
Persoon gaat aan de slag met gedragsverandering. Gewenste gedrag wordt uitgevoerd!
Bv. Klant oefent elke dag bewust het interdentaal reinigen
FASE 4: onbewust bekwaam
Persoon stelt gewenste gedrag automatisch en het zit in zijn dagelijkse handelingen. Oude
gedrag is verdwenen en vervangen door nieuwe.
Bv. Klant voor dagelijks interdentale reiniging uit voor slapen
Er zijn dus aantal pijlers nodig die bepalend zijn om tot gedragsverandering te
komen!!
, 1.2.2 gedragsverandering door motivatie
Ryan en Deci ontwikkelden: zelfdeterminatietheorie (ZDT). Dit geeft aan dat hoe autonomer
de motivatie is, hoe groter de kans dat gedragsverandering blijvend is!
Extrinsieke motivatie:
Gedragsverandering komt tot stand omdat de persoon door iets van buitenaf wordt aangezet
om tot dit gedrag te komen. Gedragsverandering is een middel om positief resultaat te
bereiken OF ongewenst resultaat te vermijden.
Bv. Kindje wordt beloond met sticker na poetsen van tanden
Intrinsieke motivatie
Gedragsverandering komt vanuit de persoon zelf. Hij voert gedrag NIET omwille van
uitkomst MAAR ziet dit gedrag als een beloning voor zichzelf. Gedragsverandering is geen
middel maar beloning op zich.
Bv. Het hebben van gezond gebit is belangrijk en ik geniet van het zelfzorgmoment.
Volgens zelfdeterminatietheorie zijn er 3 psychologische basisbehoeften die ABC
vormen van motivatie. Autonomie, verbondenheid en competentie. Maten van
internalisatie van motivatie is afhankelijk van deze 3 psychologische basisbehoeften!!
Gecontroleerde motivatie:
- Externe motivatie beloning of straf, we willen beloning en ontwijken straf
- Introjectie schuld of schaamte, dit raakt je zelfwaarde
Autonome motivatie:
- Identificatie persoonlijke relevantie/zinvolheid
- Integratie persoonlijke waarden
- Intrinsiek interesse, nieuwsgierigheid