BEGINSELEN VAN HET RECHT EN HET BOUWRECHT
Theorievragen 2024-2025 – prof J. Laverge
Overzicht
,o Vraag 1: Verplichte verzekeringen
o Vraag 2: Ruilpromotie
o Vraag 3: Hoofdelijke aansprakelijkheid
o Vraag 4: Architectenwet
o Vraag 5: Woningbouwwet
o Vraag 6: Gunning overheidsopdrachten
o Vraag 7: Aannemingsovereenkomst
o Vraag 8: Erkenningsprocedure
o Vraag 9: Sociale zekerheid
o Vraag 10: Vennootschap
o Vraag 11: Rechten en plichten van partijen
o Vraag 12: Oplevering bouwwerken
o Vraag 13: Burenhinder
o Vraag 14: Rechtspersoonlijkheid
o Vraag 15: Middelen- en resultatenverbintenis
o Vraag 16: Specificiteits- en conceptie criterium
o Vraag 17: Quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent
o Vraag 18: Strafrechtelijke aansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad
o Vraag 19: Verzekering; ABR verzekering en BA-verzekering
o Vraag 20: Conditio sine qua non-test
o Vraag 21: Eigendom
o Vraag 22: Bestelbedrag en rangschikkingsbedrag
o Vraag 23: Internationaal privaat recht
o Vraag 24: Nietigheid
o Vraag 25: Natrekking
o Vraag 26: Waarborgtermijn en proceduretermijn
,1. Leg de ontstaansreden van de verplichte verzekeringen die zijn ingevoerd met beide wetten Peeters uit.
Bespreek de dekking van de verplichte verzekeringen en de rol van de deontologie van architecten in dat
kader. (Les 6 + Les 7)
Verzekeringsplicht
Art 2. § 4. Niemand mag het beroep van architect uitoefenen zonder verzekerd te zijn, overeenkomstig de
wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid in
de bouwsector, alsook de wet van betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke
beroepsaansprakelijkheid in de bouwsector.
De aansprakelijkheid van architecten speelt een cruciale rol, zeker gezien hun beperkte kapitaal in vergelijking met
aannemers. Daarom is er een wettelijke verzekeringsplicht voor architecten. Aannemers zijn doorgaans
kapitaalkrachtiger, maar dit is niet altijd een zekerheid. Om de opdrachtgever te beschermen, is de architect
verplicht verzekerd, wat leidt tot een onevenwichtige situatie op de bouwwerf. Opdrachtgevers proberen vaak een
fout bij de architect te leggen, omdat die verzekerd is, wat architecten als onrechtvaardig ervaren. Dit heeft geleid
tot juridische en wettelijke aanpassingen, waaronder de wetten Peeters-Borsus en Peeters-Ducarme.
De wet Peeters-Borsus introduceert een verplichte verzekering voor zowel aannemers als architecten voor 10-jarige
aansprakelijkheid, beperkt tot residentiële woningbouw. De wet Peeters-Ducarme verplicht een algemene
beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor dienstverleners in de bouw, met uitzondering van aannemers. Deze twee
wetten hebben een complex toepassingsgebied: de ene richt zich op residentiële gebouwen en 10-jarige
aansprakelijkheid, terwijl de andere de algemene aansprakelijkheid van architecten dekt, behalve de 10-jarige
aansprakelijkheid.
Een belangrijke lacune is dat 10-jarige aansprakelijkheid voor niet-residentiële gebouwen niet wettelijk verplicht
wordt verzekerd, maar enkel voortvloeit uit de deontologische verplichtingen van architecten zoals vastgelegd in
artikel 15 van het reglement van beroepsplichten. Hierdoor blijft de architect toch verplicht verzekerd voor alle
aansprakelijkheden, inclusief die voor niet-residentiële gebouwen. Dit toont de evolutie van wettelijke verplichtingen
naar deontologische verplichtingen, zonder wezenlijk verschil in resultaat.
Art. 15: De architect, hetzij hij alleen werkt of in vereniging of in vennootschap, verzekert zijn burgerlijke
beroepsaansprakelijkheid, met inbegrip van zijn tienjarige aansprakelijkheid. Deze verzekering zal een
onderdeel kunnen vormen van een verplichte globale verzekering van alle partijen die bij de bouw betrokken
zijn. Deze verzekering zal uitwerking blijven behouden gedurende een periode van tien jaar vanaf de
inontvangstneming en dit voor de werken die beëindigd zijn op het ogenblik van het overlijden van de
verzekerde.
De verplichting tot verzekering heeft geleid tot verschillende rechtszaken, waaronder één door de Orde van
Architecten, die bezwaar maakte bij het Grondwettelijk Hof. De wet verplichtte aannemers tot een beperkte
verzekering, met name voor residentiële gebouwen tot een maximum van €500.000 en enkel voor de tienjarige
aansprakelijkheid. Dit werd door het Hof als voldoende gezien om fundamentele ongelijkheid tussen architecten en
aannemers weg te nemen. De huidige situatie blijft echter een complex geheel van wetten en reglementen.
, Wetten Peeters
(zie documenten Ufora; mag je meenemen naar examen!)
1. Wet Peeters-Borsus
31 MEI 2017. - Wet betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van
aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot
wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect
Toepassingsgebied
Art 3. Voor de toepassing van deze wet wordt met verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid
bedoeld, de verzekering die de burgerlijke aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen 1792 en 2270 van het
Burgerlijk Wetboek dekt, voor een periode van tien jaar na de aanvaarding van de werken, beperkt tot de
soliditeit, stabiliteit en waterdichtheid van de gesloten ruwbouw, wanneer deze laatste de soliditeit of de
stabiliteit van de woning in gevaar brengt, met uitsluiting van:
1° de schade ingevolge radioactiviteit;
2° de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels ingevolge de blootstelling aan wettelijk verboden
producten;
3° de schade van esthetische aard;
4° de zuivere immateriële schade;
5° de zichtbare schade of schade die door de verzekerde is gekend op het moment van voorlopige
oplevering of die rechtstreeks volgt uit fouten, gebreken of wanprestaties door hem gekend op het moment
van voormelde oplevering;
6° de schade ingevolge niet-accidentele pollutie;
7° de meerkosten voortvloeiend uit de wijzigingen en/of verbeteringen aan de woning na schadegeval;
8° de materiële en immateriële schade lager dan 2 500 euro.
…
Verplichting tot verzekering
Art 5. Iedere architect, aannemer of andere dienstverlener van de bouwsector waarvan de tienjarige
burgerlijke aansprakelijkheid in het gedrang kan komen als gevolg van handelingen die hij beroepshalve op in
België gelegen woningen verricht of van handelingen van zijn aangestelden, wordt verplicht gedekt door een
verzekering bedoeld in artikel 3.
Art. 6. In de verzekeringsovereenkomst mag de dekking van de aansprakelijkheid bedoeld in artikel 3, per
schadegeval, voor het totaal van de materiële en immateriële schade niet lager zijn dan :
1° 500 000 euro, ingeval de waarde van de wederopbouw van het gebouw bestemd voor bewoning 500 000
euro overstijgt;
2° de waarde van de wederopbouw van de woning, indien de waarde van de wederopbouw van het
gebouw bestemd voor bewoning minder bedraagt dan 500 000 euro.
De bedragen bedoeld in het eerste lid zijn gekoppeld aan de ABEX-index, met als basisindex deze van het
eerste semester van 2007 en de index te weerhouden voor de indexatie zijnde deze op het moment van de
aangifte van het schadegeval.
Art. 9. In afwijking van artikel 5, moet de aannemer, de architect of de andere dienstverlener in de
bouwsector, wanneer hij zijn activiteit uitoefent als ambtenaar bij de Staat, een Gewest, een Gemeenschap
of de Regie der Gebouwen, niet gedekt zijn door een verzekering op voorwaarde dat zijn aansprakelijkheid,
met inbegrip van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid, wordt gedekt door de Staat, het Gewest, de
Gemeenschap of de Regie der Gebouwen.
Theorievragen 2024-2025 – prof J. Laverge
Overzicht
,o Vraag 1: Verplichte verzekeringen
o Vraag 2: Ruilpromotie
o Vraag 3: Hoofdelijke aansprakelijkheid
o Vraag 4: Architectenwet
o Vraag 5: Woningbouwwet
o Vraag 6: Gunning overheidsopdrachten
o Vraag 7: Aannemingsovereenkomst
o Vraag 8: Erkenningsprocedure
o Vraag 9: Sociale zekerheid
o Vraag 10: Vennootschap
o Vraag 11: Rechten en plichten van partijen
o Vraag 12: Oplevering bouwwerken
o Vraag 13: Burenhinder
o Vraag 14: Rechtspersoonlijkheid
o Vraag 15: Middelen- en resultatenverbintenis
o Vraag 16: Specificiteits- en conceptie criterium
o Vraag 17: Quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent
o Vraag 18: Strafrechtelijke aansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad
o Vraag 19: Verzekering; ABR verzekering en BA-verzekering
o Vraag 20: Conditio sine qua non-test
o Vraag 21: Eigendom
o Vraag 22: Bestelbedrag en rangschikkingsbedrag
o Vraag 23: Internationaal privaat recht
o Vraag 24: Nietigheid
o Vraag 25: Natrekking
o Vraag 26: Waarborgtermijn en proceduretermijn
,1. Leg de ontstaansreden van de verplichte verzekeringen die zijn ingevoerd met beide wetten Peeters uit.
Bespreek de dekking van de verplichte verzekeringen en de rol van de deontologie van architecten in dat
kader. (Les 6 + Les 7)
Verzekeringsplicht
Art 2. § 4. Niemand mag het beroep van architect uitoefenen zonder verzekerd te zijn, overeenkomstig de
wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid in
de bouwsector, alsook de wet van betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke
beroepsaansprakelijkheid in de bouwsector.
De aansprakelijkheid van architecten speelt een cruciale rol, zeker gezien hun beperkte kapitaal in vergelijking met
aannemers. Daarom is er een wettelijke verzekeringsplicht voor architecten. Aannemers zijn doorgaans
kapitaalkrachtiger, maar dit is niet altijd een zekerheid. Om de opdrachtgever te beschermen, is de architect
verplicht verzekerd, wat leidt tot een onevenwichtige situatie op de bouwwerf. Opdrachtgevers proberen vaak een
fout bij de architect te leggen, omdat die verzekerd is, wat architecten als onrechtvaardig ervaren. Dit heeft geleid
tot juridische en wettelijke aanpassingen, waaronder de wetten Peeters-Borsus en Peeters-Ducarme.
De wet Peeters-Borsus introduceert een verplichte verzekering voor zowel aannemers als architecten voor 10-jarige
aansprakelijkheid, beperkt tot residentiële woningbouw. De wet Peeters-Ducarme verplicht een algemene
beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor dienstverleners in de bouw, met uitzondering van aannemers. Deze twee
wetten hebben een complex toepassingsgebied: de ene richt zich op residentiële gebouwen en 10-jarige
aansprakelijkheid, terwijl de andere de algemene aansprakelijkheid van architecten dekt, behalve de 10-jarige
aansprakelijkheid.
Een belangrijke lacune is dat 10-jarige aansprakelijkheid voor niet-residentiële gebouwen niet wettelijk verplicht
wordt verzekerd, maar enkel voortvloeit uit de deontologische verplichtingen van architecten zoals vastgelegd in
artikel 15 van het reglement van beroepsplichten. Hierdoor blijft de architect toch verplicht verzekerd voor alle
aansprakelijkheden, inclusief die voor niet-residentiële gebouwen. Dit toont de evolutie van wettelijke verplichtingen
naar deontologische verplichtingen, zonder wezenlijk verschil in resultaat.
Art. 15: De architect, hetzij hij alleen werkt of in vereniging of in vennootschap, verzekert zijn burgerlijke
beroepsaansprakelijkheid, met inbegrip van zijn tienjarige aansprakelijkheid. Deze verzekering zal een
onderdeel kunnen vormen van een verplichte globale verzekering van alle partijen die bij de bouw betrokken
zijn. Deze verzekering zal uitwerking blijven behouden gedurende een periode van tien jaar vanaf de
inontvangstneming en dit voor de werken die beëindigd zijn op het ogenblik van het overlijden van de
verzekerde.
De verplichting tot verzekering heeft geleid tot verschillende rechtszaken, waaronder één door de Orde van
Architecten, die bezwaar maakte bij het Grondwettelijk Hof. De wet verplichtte aannemers tot een beperkte
verzekering, met name voor residentiële gebouwen tot een maximum van €500.000 en enkel voor de tienjarige
aansprakelijkheid. Dit werd door het Hof als voldoende gezien om fundamentele ongelijkheid tussen architecten en
aannemers weg te nemen. De huidige situatie blijft echter een complex geheel van wetten en reglementen.
, Wetten Peeters
(zie documenten Ufora; mag je meenemen naar examen!)
1. Wet Peeters-Borsus
31 MEI 2017. - Wet betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van
aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot
wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect
Toepassingsgebied
Art 3. Voor de toepassing van deze wet wordt met verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid
bedoeld, de verzekering die de burgerlijke aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen 1792 en 2270 van het
Burgerlijk Wetboek dekt, voor een periode van tien jaar na de aanvaarding van de werken, beperkt tot de
soliditeit, stabiliteit en waterdichtheid van de gesloten ruwbouw, wanneer deze laatste de soliditeit of de
stabiliteit van de woning in gevaar brengt, met uitsluiting van:
1° de schade ingevolge radioactiviteit;
2° de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels ingevolge de blootstelling aan wettelijk verboden
producten;
3° de schade van esthetische aard;
4° de zuivere immateriële schade;
5° de zichtbare schade of schade die door de verzekerde is gekend op het moment van voorlopige
oplevering of die rechtstreeks volgt uit fouten, gebreken of wanprestaties door hem gekend op het moment
van voormelde oplevering;
6° de schade ingevolge niet-accidentele pollutie;
7° de meerkosten voortvloeiend uit de wijzigingen en/of verbeteringen aan de woning na schadegeval;
8° de materiële en immateriële schade lager dan 2 500 euro.
…
Verplichting tot verzekering
Art 5. Iedere architect, aannemer of andere dienstverlener van de bouwsector waarvan de tienjarige
burgerlijke aansprakelijkheid in het gedrang kan komen als gevolg van handelingen die hij beroepshalve op in
België gelegen woningen verricht of van handelingen van zijn aangestelden, wordt verplicht gedekt door een
verzekering bedoeld in artikel 3.
Art. 6. In de verzekeringsovereenkomst mag de dekking van de aansprakelijkheid bedoeld in artikel 3, per
schadegeval, voor het totaal van de materiële en immateriële schade niet lager zijn dan :
1° 500 000 euro, ingeval de waarde van de wederopbouw van het gebouw bestemd voor bewoning 500 000
euro overstijgt;
2° de waarde van de wederopbouw van de woning, indien de waarde van de wederopbouw van het
gebouw bestemd voor bewoning minder bedraagt dan 500 000 euro.
De bedragen bedoeld in het eerste lid zijn gekoppeld aan de ABEX-index, met als basisindex deze van het
eerste semester van 2007 en de index te weerhouden voor de indexatie zijnde deze op het moment van de
aangifte van het schadegeval.
Art. 9. In afwijking van artikel 5, moet de aannemer, de architect of de andere dienstverlener in de
bouwsector, wanneer hij zijn activiteit uitoefent als ambtenaar bij de Staat, een Gewest, een Gemeenschap
of de Regie der Gebouwen, niet gedekt zijn door een verzekering op voorwaarde dat zijn aansprakelijkheid,
met inbegrip van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid, wordt gedekt door de Staat, het Gewest, de
Gemeenschap of de Regie der Gebouwen.