hoofdstuk 6: wervelkolom & schedel
1 Wervelkolom
Onderscheidend kenmerk van de vertebraten: wervelkolom → vervangt de notochord (semirigide
staaf die de rug ondersteund)
Functies wervelkolom:
Stevigheid & ondersteuning
Grotere beweeglijkheid
Verbeend
1.1 Basisopbouw van een wervel
corpus vertebrae (wervellichaam): cilindrische
beenmassa met een licht welvende voorzijde en holle
achterzijde
Dorsaal afgeplat op dwarse doorsnede
Op dorsale zijde rust ruggenmerg
Diameter wervellichaam aan craniale en
caudale uiteinde groter dan doorheen midden
Ventraal een longitudinale beenlijst = crista
ventralis
Arcus vertebrae (wervelboog): dorsaal gelegen op wervellichaam
Bestaat uit linker & rechter beenplaat = lamina arcus vertebrae
Vertoont inkepingen = incisura vertebralis cranialis & caudalis → vormen opeenvolgend het
foramen intervertebrale (ruimte waartussen zenuwen & bloedvaten wervelkanaal verlaten)
Processus spinosus (spinaaluitsteeksel): versmeltingspunt van de laminae in de mediaanlijn
Foramen vertebrale (wervelgat): de open ruimte die de wervelboog & wervellichaam vormen
Opeenvolgende foramina vertebralia vormen het wervelkanaal= canalis vertebralis
Processus transversale (dwarsuitsteeksels): op de overgang van wervelboog naar wervellichaam
Processus articulares craniales (ventraler) & caudalis (dorsaler) (gewrichtsuitsteeksels): hiermee
articuleren 2 opeenvolgende wervels
Processus accessorius: caudaal gericht, tussen het caudale gewrichtsuitsteeksel en dwarsuitsteeksel
1.2 Basisopbouw van de wervelkolom
hond: C7-T13-L7-S3-Ca +/-20
paard: C7-T18-L6-S5
rund: C7-T13-L6-S5
varken: C7-T13(14-15)-L6(7)
, Spatium interarcuale: dorsaal benaderde ruimte tussen de opeenvolgende wervels → op sommige
plaatsen opvallen wijd (achterhoofd- 1ste halswervel, overgang lenden-sacrum, sacrum- 1ste
staartwervel & 1ste – 2de staartwervel
Ligamentum interarcuale: stevig maar uiterst elastisch ligament, opgespannen tussen 2 aanpalende
wervelbogen → ligamentum flava
Hinderen de beweging niet, bescherming voor ruggenmerg
Discus intervertebralis (tussenwervelschijf): ruimte tussen de wervellichamen
Nucleus pulposus: slijmerige kern
Anulus fibrosus: fibrocartilagineus weefsel, vergroeid met wervels
Ligamentum longitudinale dorsale: 2de halswervel – sacrum, loopt dorsaal
Ligamentum longitudinale ventrale: loopt ventraal
Ligamentum supraspinale: verbindt toppen vd spinale uitsteeksels van rug en lendenwervels- sacrum
Funiculus nuchae (nekstreng): verderzetting van de ligamenten t.h.v=:. =:::=:schoft (craniaal)
Passief het gewicht van de kop helpen dragen
Lamina nuchae (nekplaat): bij rund en paard, uitwaaieren richting spinaaluitsteeksel van C2 tot C7
Ligamentum nuchae (nekband) = nekstreng + nekplaat
1 Wervelkolom
Onderscheidend kenmerk van de vertebraten: wervelkolom → vervangt de notochord (semirigide
staaf die de rug ondersteund)
Functies wervelkolom:
Stevigheid & ondersteuning
Grotere beweeglijkheid
Verbeend
1.1 Basisopbouw van een wervel
corpus vertebrae (wervellichaam): cilindrische
beenmassa met een licht welvende voorzijde en holle
achterzijde
Dorsaal afgeplat op dwarse doorsnede
Op dorsale zijde rust ruggenmerg
Diameter wervellichaam aan craniale en
caudale uiteinde groter dan doorheen midden
Ventraal een longitudinale beenlijst = crista
ventralis
Arcus vertebrae (wervelboog): dorsaal gelegen op wervellichaam
Bestaat uit linker & rechter beenplaat = lamina arcus vertebrae
Vertoont inkepingen = incisura vertebralis cranialis & caudalis → vormen opeenvolgend het
foramen intervertebrale (ruimte waartussen zenuwen & bloedvaten wervelkanaal verlaten)
Processus spinosus (spinaaluitsteeksel): versmeltingspunt van de laminae in de mediaanlijn
Foramen vertebrale (wervelgat): de open ruimte die de wervelboog & wervellichaam vormen
Opeenvolgende foramina vertebralia vormen het wervelkanaal= canalis vertebralis
Processus transversale (dwarsuitsteeksels): op de overgang van wervelboog naar wervellichaam
Processus articulares craniales (ventraler) & caudalis (dorsaler) (gewrichtsuitsteeksels): hiermee
articuleren 2 opeenvolgende wervels
Processus accessorius: caudaal gericht, tussen het caudale gewrichtsuitsteeksel en dwarsuitsteeksel
1.2 Basisopbouw van de wervelkolom
hond: C7-T13-L7-S3-Ca +/-20
paard: C7-T18-L6-S5
rund: C7-T13-L6-S5
varken: C7-T13(14-15)-L6(7)
, Spatium interarcuale: dorsaal benaderde ruimte tussen de opeenvolgende wervels → op sommige
plaatsen opvallen wijd (achterhoofd- 1ste halswervel, overgang lenden-sacrum, sacrum- 1ste
staartwervel & 1ste – 2de staartwervel
Ligamentum interarcuale: stevig maar uiterst elastisch ligament, opgespannen tussen 2 aanpalende
wervelbogen → ligamentum flava
Hinderen de beweging niet, bescherming voor ruggenmerg
Discus intervertebralis (tussenwervelschijf): ruimte tussen de wervellichamen
Nucleus pulposus: slijmerige kern
Anulus fibrosus: fibrocartilagineus weefsel, vergroeid met wervels
Ligamentum longitudinale dorsale: 2de halswervel – sacrum, loopt dorsaal
Ligamentum longitudinale ventrale: loopt ventraal
Ligamentum supraspinale: verbindt toppen vd spinale uitsteeksels van rug en lendenwervels- sacrum
Funiculus nuchae (nekstreng): verderzetting van de ligamenten t.h.v=:. =:::=:schoft (craniaal)
Passief het gewicht van de kop helpen dragen
Lamina nuchae (nekplaat): bij rund en paard, uitwaaieren richting spinaaluitsteeksel van C2 tot C7
Ligamentum nuchae (nekband) = nekstreng + nekplaat