Inhoudsopgave Fiscaal Recht 2024-2025
Pagina
Inleiding 1
Deel 1 – Algemene principes van het Belgisch belas9ngrecht 7
1.1 Inleiding 7
1.1.1 Inhoud en voorwerp van het belas9ngrecht 7
1.1.2 De geschiedenis van de belas9ng 7
1.1.3 Het belang van belas9ngen 8
1.2 De defini9e en de func9e van belas9ngen 8
1.2.1 Defini9e 8
1.2.2 Samenstellende elementen van deze defini9e 8
1.2.2.1 Rechtsband 8
A. Theorie 8
B. Illustra9e ontstaan van de materiële en formele belas9ngschuld inzake successierechten 9
(erJelas9ng)
C. Illustra9e ontstaan van de materiële en formele belas9ngschuld inzake de personenbelas9ng 9
1.2.2.2 Par9jen bij de rechtsband 9
A. De overheid 10
B. De belas9ngplich9ge 17
1.2.2.3 Voorwerp van de rechtsband 18
1.2.2.4 Financieel doel van de belas9ng 18
1.2.3 Func9es van de belas9ng 18
1.3 GrondweRelijke voorschriSen 19
1.3.1 Het fiscaal legaliteitsbeginsel 19
1.3.1.1 Algemeen 19
1.3.1.2 Interpreta9e van fiscale weRen 20
1.3.1.3 Onmogelijkheid om af te wijken van de fiscale weRen 20
1.3.2 Het fiscaal eenjarigheidsbeginsel (art. 172 en 174 Gw.) 21
1.3.3 Het fiscaal gelijkheidsbeginsel (art. 172 Gw.) 21
1.4 Belangrijke toepassingsregels voor de belas9ngweRen 22
1.4.1 Het fiscaal recht is van openbare orde 22
1.4.2 Non bis in idem 23
1.4.2.1 Theorie 23
1.4.2.2 Juridische dubbele belas9ng 24
1.4.2.3 Economische dubbele belas9ng 26
Deel 2 – Basisprincipes van de inkomstenbelas9ngen 29
2.1 Inleiding 29
2.2 De bepaling van de materiële belas9ngschuld in de personenbelas9ng 29
2.2.1 De personenbelas9ng algemeen 29
2.2.2 De bevoegdheid met betrekking tot de personenbelas9ng 29
2.2.3 De belas9ngplich9ge in de personenbelas9ng 31
2.2.3.1 De rijksinwoner 31
2.2.3.2 De oprichter of de derde beguns9gde van een juridische construc9e (Kaaimantaks) 32
2.2.4 De werking van de personenbelas9ng 33
2.2.4.1 Algemeen 33
2.2.4.2 Schema9sch overzicht van de werking van de personenbelas9ng 34
2.2.5 Het onroerend inkomen (art 7-16 WIB92) 36
2.2.5.1 De genieter van deze inkomsten 37
2.2.5.2 Goederen die onroerend inkomen opleveren 37
2.2.5.3 Opbrengsten gerelateerd aan onroerende goederen die geen onroerend inkomen zijn 37
A. Uitslui9ng van beroepsma9ge inkomsten 37
B. Uitslui9ng van meerwaarden 37
C. Uitslui9ng van de component roerende inkomsten 37
D. De vaststelling van het onroerend inkomen 38
E. De berekening van het bruto onroerend inkomen via het kadastraal inkomen (KI) 38
,F. De berekening van het onroerend inkomen via het reëel neRo-inkomen 40
G. De berekening van het onroerend inkomen via het reëel bruto-inkomen 41
H. Bijzondere gevallen 41
I. Vrijstellingen van onroerend inkomen 41
J. Vermindering 42
K. ASrek van interesten, erfpacht- en opstalvergoedingen 42
2.2.6 Inkomen van roerende goederen en kapitalen (art. 17-22 WIB92) 43
2.2.6.1 Algemeen concept 43
2.2.6.2 De verschillende types roerend inkomen 43
A. Dividenden 43
B. Interesten 44
C. Inkomsten uit de verhuring, verpach9ng en concessie van roerende goederen 44
D. Inkomen begrepen in lijfrenten en 9jdelijke renten die onder bezwarende 9tel zijn aangelegd 45
lastens rechtspersonen en ondernemingen
E. Inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten 45
2.2.6.3 Vrijstellingen 45
2.2.6.4 Vaststelling van het neRobedrag van de roerende inkomsten 45
2.2.6.5 Belas9ngheffing en bevrijdende roerende voorheffing 46
2.2.7 Beroepsinkomsten (art. 23-89 WIB92) 46
2.2.7.1 Defeni9e 46
2.2.7.2 De verschillende types beroepsinkomsten 46
A. Winsten 46
B. Baten 47
C. “Winsten” en “baten” uit een vroeger zelfstandig uitgeoefende bedrijfsac9viteiten 47
D. Bezoldigingen 47
E. Pensioenen en ermee gelijkgestelde vervangingsinkomens 49
2.2.7.3 De vrijgestelde inkomsten 49
A. Sociale en culturele vrijstellingen 49
B. Vrijgestelde pensioenen, renten, kapitalen, spaartegoeden en agoopwaarden 50
C. Meerwaarden 50
D. Vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen 52
2.2.7.4 Beroepskosten 52
A. Begrip 52
B. WeRelijke opsommingen (art. 52-53 WIB92) 56
C. Afschrijvingen 58
D. Forfaitaire bepaling van de beroepskosten 58
2.2.7.5 Economische vrijstellingen 58
A. Vrijstellingen voor bepaald personeel 58
B. Vrijstellingen voor stagiairs 59
C. Bijkomend personeel 59
D. Sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut 59
E. Compensa9evergoedingen 59
F. InvesteringsaSrek 59
2.2.7.6 De aSrek van vorige beroepsverliezen 60
2.2.7.7 Toekenning en toerekening van een deel van de beroepsinkomsten aan de echtgenoot 60
A. De toerekening of het huwelijksquo9ënt 60
B. De toekenning 60
2.2.8 Diverse inkomsten (art. 90-103 WIB92) 62
2.2.8.1 Belastbare inkomsten 62
A. De toevallige winsten en baten evenals de opbrengsten uit specula9e 62
B. Inkomsten uit de deeleconomie en uit het verenigingswerk 64
C. De prijzen en subsidies aan geleerden, schrijvers of kunstenaars 65
D. Sportpremies 65
E. De ontvangende onderhoudsuitkeringen 65
F. Diverse inkomsten van roerende aard 66
G. Grondmeerwaarden en meerwaarden op gebouwen 66
H. Meerwaarden op aandelen 67
,I. Vergoedingen voor uitvindingen 68
2.2.8.2 Vrijstellingen, aSrekposten en carry forward van verliezen 68
2.2.9 Van het geheel van de inkomsten aSrekbare bestedingen 69
2.2.10 Gemeenschappelijke aanslag voor echtgenoten en gehuwden 69
2.2.11 Berekening van de personenbelas9ng 70
2.2.11.1 Algemeen 70
2.2.11.2 De federale personenbelas9ng 71
A. De progressieve tarieven 71
B. De vaste aanslagvoeten 73
C. De federale belas9ngverminderingen 73
2.2.11.3 De gewestelijke opcen9emen op de personenbelas9ng 74
A. De berekening van de gewestelijke opcen9emen 74
B. De gewestelijke belas9ngverminderingen 74
2.2.11.4 De aanvullende gemeentebelas9ng op de personenbelas9ng 74
Deel 3 – Basisprincipes van de successierechten 75
3.1 Inleiding 75
3.2 Algemene kenmerken en toepassingsgebied 75
3.2.1 Overgang va vermogen “door” overlijden 75
3.2.2 Indirecte belas9ng 75
3.2.3 Globaal toepassingsgebied 76
3.2.4 Geregionaliseerd belas9ng 77
3.3 Aan de belas9ng onderworpen verkrijgingen 77
3.4 Gelijkgestelde verkrijgingen 78
3.5 De samenstelling van de belastbare grondslag 81
3.6 De waardering van het ac9ef en passief 83
3.6.1 De waardering van het ac9ef 83
3.6.2 De waardering van het passief 83
3.7 De vereffening van de rechten 84
Deel 4 – Basisprincipes van de registra9erechten 91
4.1 Inleiding 91
4.2 Kenmerken en toepassingsgebied 91
4.2.1 Registra9erechten zijn federale en geregionaliseerde belas9ngen 91
4.2.2 Registra9erechten zijn indirecte belas9ng 92
4.2.3 Registra9erechten zijn formalis9sche belas9ngen 93
4.2.4 Registra9erechten zijn belas9ngen op transac9es onder de levenden 94
4.3 De registra9everplich9ng 94
4.4 De registra9eformaliteit 95
4.5 Soorten registra9erechten 95
4.5.1 Vaste rechten 96
4.5.2 Evenredige rechten 97
4.5.2.1 Overdrachten onder bezwarende 9tel van eigendom en vruchtgebruik van in België 97
4.5.2.2 Openbare verkopen van lichamelijke toerende goederen (art. 77 e.v. W.Reg.) 101
4.5.2.3 Huurovereenkosten van in België onroerende goederen (art. 83 e.v. W.Reg.) 101
4.5.2.4 Ves9ging van een hypotheek (art. 87 e.v. W.Reg. – 2.11.4.0.1 VCF) 102
4.5.2.5 Verdelingen (art. 209 e.v. W.Reg. – 2.10.1.0.1 e.v. VCF) 103
4.5.2.6 Inbrengen in vennootschappen (art. 115 e.v. W.Reg.) 104
4.5.2.7 Vonnissen en arresten (art. 142 e.v. W.Reg.) 104
4.5.3 Progressieve rechten 105
, Inleiding – Tegen de belas.ngen!
- Hoe denken de Belgen over de fiscaliteit?
o Cijfers Enquête VUB – De Morgen
§ Is het fiscaal systeem rechtvaardig?
• Slechts 11% Belgen vindt het systeem rechtvaardig
• 16% mannen v. 6% vrouwen
• 15% (-34j) v. 9% (+55j)
§ Is belasSngontduiking ok?
• = joemelen, vb. Zwart werken, fouSeve facturen…
o = misdrijf en dus straXaar
• 32% Belgen vindt belasSngontduiking ok
• 36% mannen v 28% vrouwen
o 42% (-34j) v. 25% (+55j)
§ Is belasSngontwijking ok?
• = impliceert dat mensen/ bedrijven creaSef om gaan met regels en zonder
wet te overtreden doorheen de mazen van het net proberen teg lippen
o Vb. Als parSculier bouwgrond gekocht, verkoopt binnen 8j ben je
belastbaar op meerwaarde die je hebt gecreëert, ben je 1 dag later
met verkoop ben je niet meer belastbaar
• 72% Belgen vindt belasSngontwijking ok
• 76% mannen v. 70% vrouwen
• 67% (-34j) v. 74% (+55j)
o Fiscale kennis is ondermaats blijkt uit fiscale vragenlijst
§ Slechts 11% Belgen is geslaagd ( score +50%)
§ 16% mannen – 6% vrouwen
§ 6% (-34j) v. 14% (+55j)
- De fundamentele problemen van de Belgische fiscaliteit
o We staan er negaSef tegenover MAAR we kunnen niet “judgen” want we kennen er niets van
o Taxes, a story of love and hate
§ => weinig fiscale kennis, maar toch een groot gevoel van fiscale onrechtvaardigheid!
§ Reden…
• De (te) hoge belasSngdruk
• De (te) ongelijke verdeling van de belasSngdruk
• De (te) hoge overheidsuitgaven
o De belasSngdruk is te hoog
§ In 2022 betaalden we met z’n allen 236 miljard € aan belasSngen en sociale
bijdragen:
• 91 miljard directe belasSngen
o = belasSngen op inkomsten
• 69 miljard indirecte belasSngen
o = consumpSve belasSngen (btw, accijnzen…)
• 71 miljard sociale-bijdragen
§ Is dit veel? => internaSonal gaan kijken naar BBP
• BBP = het totaal van alle goederen en diensten die geproduceert worden in
een land
§ OESO-overzicht van de gemiddelde belasSngdruk in funcSe BBP:
• Dehaene (1999): 41,4%
• Verhofstadt (2008): 42,9%
• Leterme (2011): 43,5%
• Di Rupo (2014): 44,8%
• Michel (2019): 42,7%
• Wilmes (2020): 43,1%
• De Croo (2023): 42,6%
§ InternaSonale vergelijking
• BE staat op 5e plaats in ranking van OESO
1
Pagina
Inleiding 1
Deel 1 – Algemene principes van het Belgisch belas9ngrecht 7
1.1 Inleiding 7
1.1.1 Inhoud en voorwerp van het belas9ngrecht 7
1.1.2 De geschiedenis van de belas9ng 7
1.1.3 Het belang van belas9ngen 8
1.2 De defini9e en de func9e van belas9ngen 8
1.2.1 Defini9e 8
1.2.2 Samenstellende elementen van deze defini9e 8
1.2.2.1 Rechtsband 8
A. Theorie 8
B. Illustra9e ontstaan van de materiële en formele belas9ngschuld inzake successierechten 9
(erJelas9ng)
C. Illustra9e ontstaan van de materiële en formele belas9ngschuld inzake de personenbelas9ng 9
1.2.2.2 Par9jen bij de rechtsband 9
A. De overheid 10
B. De belas9ngplich9ge 17
1.2.2.3 Voorwerp van de rechtsband 18
1.2.2.4 Financieel doel van de belas9ng 18
1.2.3 Func9es van de belas9ng 18
1.3 GrondweRelijke voorschriSen 19
1.3.1 Het fiscaal legaliteitsbeginsel 19
1.3.1.1 Algemeen 19
1.3.1.2 Interpreta9e van fiscale weRen 20
1.3.1.3 Onmogelijkheid om af te wijken van de fiscale weRen 20
1.3.2 Het fiscaal eenjarigheidsbeginsel (art. 172 en 174 Gw.) 21
1.3.3 Het fiscaal gelijkheidsbeginsel (art. 172 Gw.) 21
1.4 Belangrijke toepassingsregels voor de belas9ngweRen 22
1.4.1 Het fiscaal recht is van openbare orde 22
1.4.2 Non bis in idem 23
1.4.2.1 Theorie 23
1.4.2.2 Juridische dubbele belas9ng 24
1.4.2.3 Economische dubbele belas9ng 26
Deel 2 – Basisprincipes van de inkomstenbelas9ngen 29
2.1 Inleiding 29
2.2 De bepaling van de materiële belas9ngschuld in de personenbelas9ng 29
2.2.1 De personenbelas9ng algemeen 29
2.2.2 De bevoegdheid met betrekking tot de personenbelas9ng 29
2.2.3 De belas9ngplich9ge in de personenbelas9ng 31
2.2.3.1 De rijksinwoner 31
2.2.3.2 De oprichter of de derde beguns9gde van een juridische construc9e (Kaaimantaks) 32
2.2.4 De werking van de personenbelas9ng 33
2.2.4.1 Algemeen 33
2.2.4.2 Schema9sch overzicht van de werking van de personenbelas9ng 34
2.2.5 Het onroerend inkomen (art 7-16 WIB92) 36
2.2.5.1 De genieter van deze inkomsten 37
2.2.5.2 Goederen die onroerend inkomen opleveren 37
2.2.5.3 Opbrengsten gerelateerd aan onroerende goederen die geen onroerend inkomen zijn 37
A. Uitslui9ng van beroepsma9ge inkomsten 37
B. Uitslui9ng van meerwaarden 37
C. Uitslui9ng van de component roerende inkomsten 37
D. De vaststelling van het onroerend inkomen 38
E. De berekening van het bruto onroerend inkomen via het kadastraal inkomen (KI) 38
,F. De berekening van het onroerend inkomen via het reëel neRo-inkomen 40
G. De berekening van het onroerend inkomen via het reëel bruto-inkomen 41
H. Bijzondere gevallen 41
I. Vrijstellingen van onroerend inkomen 41
J. Vermindering 42
K. ASrek van interesten, erfpacht- en opstalvergoedingen 42
2.2.6 Inkomen van roerende goederen en kapitalen (art. 17-22 WIB92) 43
2.2.6.1 Algemeen concept 43
2.2.6.2 De verschillende types roerend inkomen 43
A. Dividenden 43
B. Interesten 44
C. Inkomsten uit de verhuring, verpach9ng en concessie van roerende goederen 44
D. Inkomen begrepen in lijfrenten en 9jdelijke renten die onder bezwarende 9tel zijn aangelegd 45
lastens rechtspersonen en ondernemingen
E. Inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten 45
2.2.6.3 Vrijstellingen 45
2.2.6.4 Vaststelling van het neRobedrag van de roerende inkomsten 45
2.2.6.5 Belas9ngheffing en bevrijdende roerende voorheffing 46
2.2.7 Beroepsinkomsten (art. 23-89 WIB92) 46
2.2.7.1 Defeni9e 46
2.2.7.2 De verschillende types beroepsinkomsten 46
A. Winsten 46
B. Baten 47
C. “Winsten” en “baten” uit een vroeger zelfstandig uitgeoefende bedrijfsac9viteiten 47
D. Bezoldigingen 47
E. Pensioenen en ermee gelijkgestelde vervangingsinkomens 49
2.2.7.3 De vrijgestelde inkomsten 49
A. Sociale en culturele vrijstellingen 49
B. Vrijgestelde pensioenen, renten, kapitalen, spaartegoeden en agoopwaarden 50
C. Meerwaarden 50
D. Vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen 52
2.2.7.4 Beroepskosten 52
A. Begrip 52
B. WeRelijke opsommingen (art. 52-53 WIB92) 56
C. Afschrijvingen 58
D. Forfaitaire bepaling van de beroepskosten 58
2.2.7.5 Economische vrijstellingen 58
A. Vrijstellingen voor bepaald personeel 58
B. Vrijstellingen voor stagiairs 59
C. Bijkomend personeel 59
D. Sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut 59
E. Compensa9evergoedingen 59
F. InvesteringsaSrek 59
2.2.7.6 De aSrek van vorige beroepsverliezen 60
2.2.7.7 Toekenning en toerekening van een deel van de beroepsinkomsten aan de echtgenoot 60
A. De toerekening of het huwelijksquo9ënt 60
B. De toekenning 60
2.2.8 Diverse inkomsten (art. 90-103 WIB92) 62
2.2.8.1 Belastbare inkomsten 62
A. De toevallige winsten en baten evenals de opbrengsten uit specula9e 62
B. Inkomsten uit de deeleconomie en uit het verenigingswerk 64
C. De prijzen en subsidies aan geleerden, schrijvers of kunstenaars 65
D. Sportpremies 65
E. De ontvangende onderhoudsuitkeringen 65
F. Diverse inkomsten van roerende aard 66
G. Grondmeerwaarden en meerwaarden op gebouwen 66
H. Meerwaarden op aandelen 67
,I. Vergoedingen voor uitvindingen 68
2.2.8.2 Vrijstellingen, aSrekposten en carry forward van verliezen 68
2.2.9 Van het geheel van de inkomsten aSrekbare bestedingen 69
2.2.10 Gemeenschappelijke aanslag voor echtgenoten en gehuwden 69
2.2.11 Berekening van de personenbelas9ng 70
2.2.11.1 Algemeen 70
2.2.11.2 De federale personenbelas9ng 71
A. De progressieve tarieven 71
B. De vaste aanslagvoeten 73
C. De federale belas9ngverminderingen 73
2.2.11.3 De gewestelijke opcen9emen op de personenbelas9ng 74
A. De berekening van de gewestelijke opcen9emen 74
B. De gewestelijke belas9ngverminderingen 74
2.2.11.4 De aanvullende gemeentebelas9ng op de personenbelas9ng 74
Deel 3 – Basisprincipes van de successierechten 75
3.1 Inleiding 75
3.2 Algemene kenmerken en toepassingsgebied 75
3.2.1 Overgang va vermogen “door” overlijden 75
3.2.2 Indirecte belas9ng 75
3.2.3 Globaal toepassingsgebied 76
3.2.4 Geregionaliseerd belas9ng 77
3.3 Aan de belas9ng onderworpen verkrijgingen 77
3.4 Gelijkgestelde verkrijgingen 78
3.5 De samenstelling van de belastbare grondslag 81
3.6 De waardering van het ac9ef en passief 83
3.6.1 De waardering van het ac9ef 83
3.6.2 De waardering van het passief 83
3.7 De vereffening van de rechten 84
Deel 4 – Basisprincipes van de registra9erechten 91
4.1 Inleiding 91
4.2 Kenmerken en toepassingsgebied 91
4.2.1 Registra9erechten zijn federale en geregionaliseerde belas9ngen 91
4.2.2 Registra9erechten zijn indirecte belas9ng 92
4.2.3 Registra9erechten zijn formalis9sche belas9ngen 93
4.2.4 Registra9erechten zijn belas9ngen op transac9es onder de levenden 94
4.3 De registra9everplich9ng 94
4.4 De registra9eformaliteit 95
4.5 Soorten registra9erechten 95
4.5.1 Vaste rechten 96
4.5.2 Evenredige rechten 97
4.5.2.1 Overdrachten onder bezwarende 9tel van eigendom en vruchtgebruik van in België 97
4.5.2.2 Openbare verkopen van lichamelijke toerende goederen (art. 77 e.v. W.Reg.) 101
4.5.2.3 Huurovereenkosten van in België onroerende goederen (art. 83 e.v. W.Reg.) 101
4.5.2.4 Ves9ging van een hypotheek (art. 87 e.v. W.Reg. – 2.11.4.0.1 VCF) 102
4.5.2.5 Verdelingen (art. 209 e.v. W.Reg. – 2.10.1.0.1 e.v. VCF) 103
4.5.2.6 Inbrengen in vennootschappen (art. 115 e.v. W.Reg.) 104
4.5.2.7 Vonnissen en arresten (art. 142 e.v. W.Reg.) 104
4.5.3 Progressieve rechten 105
, Inleiding – Tegen de belas.ngen!
- Hoe denken de Belgen over de fiscaliteit?
o Cijfers Enquête VUB – De Morgen
§ Is het fiscaal systeem rechtvaardig?
• Slechts 11% Belgen vindt het systeem rechtvaardig
• 16% mannen v. 6% vrouwen
• 15% (-34j) v. 9% (+55j)
§ Is belasSngontduiking ok?
• = joemelen, vb. Zwart werken, fouSeve facturen…
o = misdrijf en dus straXaar
• 32% Belgen vindt belasSngontduiking ok
• 36% mannen v 28% vrouwen
o 42% (-34j) v. 25% (+55j)
§ Is belasSngontwijking ok?
• = impliceert dat mensen/ bedrijven creaSef om gaan met regels en zonder
wet te overtreden doorheen de mazen van het net proberen teg lippen
o Vb. Als parSculier bouwgrond gekocht, verkoopt binnen 8j ben je
belastbaar op meerwaarde die je hebt gecreëert, ben je 1 dag later
met verkoop ben je niet meer belastbaar
• 72% Belgen vindt belasSngontwijking ok
• 76% mannen v. 70% vrouwen
• 67% (-34j) v. 74% (+55j)
o Fiscale kennis is ondermaats blijkt uit fiscale vragenlijst
§ Slechts 11% Belgen is geslaagd ( score +50%)
§ 16% mannen – 6% vrouwen
§ 6% (-34j) v. 14% (+55j)
- De fundamentele problemen van de Belgische fiscaliteit
o We staan er negaSef tegenover MAAR we kunnen niet “judgen” want we kennen er niets van
o Taxes, a story of love and hate
§ => weinig fiscale kennis, maar toch een groot gevoel van fiscale onrechtvaardigheid!
§ Reden…
• De (te) hoge belasSngdruk
• De (te) ongelijke verdeling van de belasSngdruk
• De (te) hoge overheidsuitgaven
o De belasSngdruk is te hoog
§ In 2022 betaalden we met z’n allen 236 miljard € aan belasSngen en sociale
bijdragen:
• 91 miljard directe belasSngen
o = belasSngen op inkomsten
• 69 miljard indirecte belasSngen
o = consumpSve belasSngen (btw, accijnzen…)
• 71 miljard sociale-bijdragen
§ Is dit veel? => internaSonal gaan kijken naar BBP
• BBP = het totaal van alle goederen en diensten die geproduceert worden in
een land
§ OESO-overzicht van de gemiddelde belasSngdruk in funcSe BBP:
• Dehaene (1999): 41,4%
• Verhofstadt (2008): 42,9%
• Leterme (2011): 43,5%
• Di Rupo (2014): 44,8%
• Michel (2019): 42,7%
• Wilmes (2020): 43,1%
• De Croo (2023): 42,6%
§ InternaSonale vergelijking
• BE staat op 5e plaats in ranking van OESO
1
