KRITISCHE ANALYSE V/H SOCIAAL BELEID
1. HISTORISCHE CONTEXT VAN HET SOCIAAL BELEID
1.1 EVEN OPFRISSEN: DE HISTORISCHE CONTEXT VAN HET SOCIAAL BELEID
Zie ook Basis sociaal werk.
Onze samenleving heeft een evolutie doorgaan: nachtwakersstaat → moderne
welvaartsstaat → actieve welvaartsstaat.
- Nachtwakersstaat (tot eind 19e eeuw)
- Overheid enkel verantwoordelijk voor veiligheid en justitie; mengde zich niet
in het maatschappelijke leven van de burgers.
- De armenzorg en gezondheidszorg werd door private initiatieven behartigd
(bv: religieuze gemeenschappen).
- Vanaf begin 20e eeuw: eerste tekenen van een welvaartsstaat
- Welvaartsstaat = “de samenlevingsvorm waarbij een aantal grondrechten van
de burger, met het oog op zijn materiële welvaart en de bevordering van zijn
kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk raamkader, effectief gewaarborgd
worden. Dit alles binnen het raam van de parlementaire democratie en met
behoud van de markteconomische productiewijze. (Deleeck, H. (2008), De
architectuur van de welvaartstaat opnieuw bekeken. Leuven: Acco, p.21)”
(Grond)rechten staan ook centraal in de globale definitie van sociaal werk
(IFSW en IASSW):
- “Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische
discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie,
empowerment en bevrijding van mensen bevordert.
- Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve
verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in
sociaal werk.
- Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen,
menswetenschappen en inheemse en lokale vormen van kennis,
engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen
en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen.”
- Vanaf 1945: moderne welvaartsstaat/verzorgingsstaat
- Periode van economische bloei
- Verregaande overheidsingrijpen in de economie en het maatschappelijk
leven: overheid wil maatschappelijk welzijn garanderen door bescherming
tegen belangrijke sociale risico’s
- Sociale zekerheid wordt sterk uitgebouwd
1
, - Armoede daalt ! 44% van de huidige bevolking zou inkomen onder
armoedegrens hebben indien SZ niet zou bestaan
(www.armoedebestrijding.be)
- Niet alleen sociale zekerheid wordt verder uitgebouwd, ook andere gevolgen:
o.a.
- Stijging lonen
- Daling arbeidsduur
- Democratisering onderwijs
- Welzijnssector wordt sterker ontwikkeld:
- Bv: sector pmh, BZJ, OCMW’s.
- Maar vanaf jaren 70:
- Economische crisis: overheid had andere prioriteiten dan welzijn
- Gevolg: lange wachtlijsten
- Vanaf jaren 90: ‘Actieve’ welvaartsstaat
- Idee: het individu moet actief streven naar participatie en sociale integratie.
Hij /zij moet dus zijn verantwoordelijkheid opnemen. De nadruk ligt op
participatie via de arbeid.
- De overheid moet daartoe kansen bieden: rechten (o.a. recht op onderwijs)
→ Evenwicht tussen rechten en plichten.
- Welvaartsstaat: groot deel van het Belgische BNP gaat naar sociale
uitkeringen en sociale diensten (bv: onderwijs, sociale zekerheid).
Huidige maatschappij: is de welvaartsstaat voorbij?
- Nederland: burger is de verzorgingsstaat ontgroeid ―› participatiesamenleving
- Snel terugtredende overheid
- Responsabilisering: nadruk op ‘eigen verantwoordelijkheid’, ‘eigen kracht’,
‘regie over eigen leven’
- Vb: ouderparticipatiecrèche
- Maar ook: wantrouwen t.o.v. burger die zorg ontvangt (‘profiteur’).
- Waait deze visie van participatiesamenleving ook over naar België/Vlaanderen?
Als uitsmijter een discussiepunt: De welvaartstaat voorbij???
→ Citaat van wijlen Lippens: “De welvaartstaat is voorbij. Mensen begrijpen dat niet.
Ze willen stoppen met werken op hun 60e, ze willen steun van het OCMW en ook
nog eens vette pensioenen: dat kan gewoon niet meer. De mensen blijven
vasthangen aan dromen. Ze denken dat de structuur die 30, 40 jaar heeft bestaan,
tot in de eeuwigheid kan voortleven. (…) Het is niet meer betaalbaar. Het zijn toch
niet de doppers die jobs creëren, of wel? 90% van de aandacht gaat naar de 5% van
de mensen die het moeilijk heeft. Zouden we ons niet beter bezighouden met de
90% die het níét moeilijk heeft? De overgrote meerderheid krijgt het moeilijk door de
wetgeving voor die 5%.”
2
,Hieraan gekoppeld: maatschappelijk discours dat meer en meer uitgaat van het individuele
schuldmodel.
2. DE VERSCHILLENDE BELEIDSNIVEAUS
Het welzijnsbeleid wordt gemaakt op 4 verschillende niveaus
1. Het Europees beleid
2. Het federaal sociaal beleid
3. Het Vlaams sociaal beleid
4. Het lokaal sociaal beleid
Grenzen van de bevoegdheden van de verschillende overheden zijn niet altijd even duidelijk
→ kan leiden tot bevoegdheidsconflicten.
2.1 HET EUROPEES BELEID
O.a. Europese commissie (27 leden), Europees Parlement, Raad van de Europese Unie,
Europese Raad.
“Welzijnsbeleid zo dicht mogelijk bij burger”.
Toch heeft EU focus op o.a. werkgelegenheid, anti-discriminatie , gezondheid,...
Sociale beleidsthema’s EU: Europese Pijler van sociale Rechten (zie volgende slide)
- O.a. recht op betaalbare en goede opvang en onderwijs, recht op bescherming tegen
armoede, inclusie van personen met een handicap, gelijke kansen…
3
, Beleidsinstrumenten
- EU-wetgeving
- Sociaal dialoog
- Open coördinatiemethode
- EU-financiering (bv. ESF, erasmus+)
- Partnerschap, dialoog met bv. maatschappelijke organisaties
2.2 HET FEDERAAL SOCIAAL BELEID
Artikel 1 Belgische Grondwet: “België is een federale staat, samengesteld uit
gemeenschappen en gewesten”
Verantwoordelijk niveau voor o.a. defensie, sociale zekerheid, gezondheid, veiligheid,
migratie.
Parlementaire democratie: koning, regering, parlement
Wetten, Koninklijke besluiten (KB), Ministeriële besluiten (MB)
Sociaal beleid
- Oorspronkelijk enkel op federaal niveau behandeld.
- Staatshervorming van 1980 → grootste deel van het welzijnsbeleid overgeheveld
naar de gemeenschappen (persoonsgebonden materie).
- Toch nog sectoren die gesplitst zijn over het federale en het gemeenschapsniveau
(bv. zorg voor personen met een beperking, gezondheidszorg, armoedezorg).
- Vlinderakkoord: 6e staatshervorming (ouderenzorg, jeugdsanctierecht,
justitiehuizen,... naar gemeenschappen) zie tendens decentralisering.
Regeerakkoord federale overheid.
4
1. HISTORISCHE CONTEXT VAN HET SOCIAAL BELEID
1.1 EVEN OPFRISSEN: DE HISTORISCHE CONTEXT VAN HET SOCIAAL BELEID
Zie ook Basis sociaal werk.
Onze samenleving heeft een evolutie doorgaan: nachtwakersstaat → moderne
welvaartsstaat → actieve welvaartsstaat.
- Nachtwakersstaat (tot eind 19e eeuw)
- Overheid enkel verantwoordelijk voor veiligheid en justitie; mengde zich niet
in het maatschappelijke leven van de burgers.
- De armenzorg en gezondheidszorg werd door private initiatieven behartigd
(bv: religieuze gemeenschappen).
- Vanaf begin 20e eeuw: eerste tekenen van een welvaartsstaat
- Welvaartsstaat = “de samenlevingsvorm waarbij een aantal grondrechten van
de burger, met het oog op zijn materiële welvaart en de bevordering van zijn
kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk raamkader, effectief gewaarborgd
worden. Dit alles binnen het raam van de parlementaire democratie en met
behoud van de markteconomische productiewijze. (Deleeck, H. (2008), De
architectuur van de welvaartstaat opnieuw bekeken. Leuven: Acco, p.21)”
(Grond)rechten staan ook centraal in de globale definitie van sociaal werk
(IFSW en IASSW):
- “Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische
discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie,
empowerment en bevrijding van mensen bevordert.
- Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve
verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in
sociaal werk.
- Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen,
menswetenschappen en inheemse en lokale vormen van kennis,
engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen
en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen.”
- Vanaf 1945: moderne welvaartsstaat/verzorgingsstaat
- Periode van economische bloei
- Verregaande overheidsingrijpen in de economie en het maatschappelijk
leven: overheid wil maatschappelijk welzijn garanderen door bescherming
tegen belangrijke sociale risico’s
- Sociale zekerheid wordt sterk uitgebouwd
1
, - Armoede daalt ! 44% van de huidige bevolking zou inkomen onder
armoedegrens hebben indien SZ niet zou bestaan
(www.armoedebestrijding.be)
- Niet alleen sociale zekerheid wordt verder uitgebouwd, ook andere gevolgen:
o.a.
- Stijging lonen
- Daling arbeidsduur
- Democratisering onderwijs
- Welzijnssector wordt sterker ontwikkeld:
- Bv: sector pmh, BZJ, OCMW’s.
- Maar vanaf jaren 70:
- Economische crisis: overheid had andere prioriteiten dan welzijn
- Gevolg: lange wachtlijsten
- Vanaf jaren 90: ‘Actieve’ welvaartsstaat
- Idee: het individu moet actief streven naar participatie en sociale integratie.
Hij /zij moet dus zijn verantwoordelijkheid opnemen. De nadruk ligt op
participatie via de arbeid.
- De overheid moet daartoe kansen bieden: rechten (o.a. recht op onderwijs)
→ Evenwicht tussen rechten en plichten.
- Welvaartsstaat: groot deel van het Belgische BNP gaat naar sociale
uitkeringen en sociale diensten (bv: onderwijs, sociale zekerheid).
Huidige maatschappij: is de welvaartsstaat voorbij?
- Nederland: burger is de verzorgingsstaat ontgroeid ―› participatiesamenleving
- Snel terugtredende overheid
- Responsabilisering: nadruk op ‘eigen verantwoordelijkheid’, ‘eigen kracht’,
‘regie over eigen leven’
- Vb: ouderparticipatiecrèche
- Maar ook: wantrouwen t.o.v. burger die zorg ontvangt (‘profiteur’).
- Waait deze visie van participatiesamenleving ook over naar België/Vlaanderen?
Als uitsmijter een discussiepunt: De welvaartstaat voorbij???
→ Citaat van wijlen Lippens: “De welvaartstaat is voorbij. Mensen begrijpen dat niet.
Ze willen stoppen met werken op hun 60e, ze willen steun van het OCMW en ook
nog eens vette pensioenen: dat kan gewoon niet meer. De mensen blijven
vasthangen aan dromen. Ze denken dat de structuur die 30, 40 jaar heeft bestaan,
tot in de eeuwigheid kan voortleven. (…) Het is niet meer betaalbaar. Het zijn toch
niet de doppers die jobs creëren, of wel? 90% van de aandacht gaat naar de 5% van
de mensen die het moeilijk heeft. Zouden we ons niet beter bezighouden met de
90% die het níét moeilijk heeft? De overgrote meerderheid krijgt het moeilijk door de
wetgeving voor die 5%.”
2
,Hieraan gekoppeld: maatschappelijk discours dat meer en meer uitgaat van het individuele
schuldmodel.
2. DE VERSCHILLENDE BELEIDSNIVEAUS
Het welzijnsbeleid wordt gemaakt op 4 verschillende niveaus
1. Het Europees beleid
2. Het federaal sociaal beleid
3. Het Vlaams sociaal beleid
4. Het lokaal sociaal beleid
Grenzen van de bevoegdheden van de verschillende overheden zijn niet altijd even duidelijk
→ kan leiden tot bevoegdheidsconflicten.
2.1 HET EUROPEES BELEID
O.a. Europese commissie (27 leden), Europees Parlement, Raad van de Europese Unie,
Europese Raad.
“Welzijnsbeleid zo dicht mogelijk bij burger”.
Toch heeft EU focus op o.a. werkgelegenheid, anti-discriminatie , gezondheid,...
Sociale beleidsthema’s EU: Europese Pijler van sociale Rechten (zie volgende slide)
- O.a. recht op betaalbare en goede opvang en onderwijs, recht op bescherming tegen
armoede, inclusie van personen met een handicap, gelijke kansen…
3
, Beleidsinstrumenten
- EU-wetgeving
- Sociaal dialoog
- Open coördinatiemethode
- EU-financiering (bv. ESF, erasmus+)
- Partnerschap, dialoog met bv. maatschappelijke organisaties
2.2 HET FEDERAAL SOCIAAL BELEID
Artikel 1 Belgische Grondwet: “België is een federale staat, samengesteld uit
gemeenschappen en gewesten”
Verantwoordelijk niveau voor o.a. defensie, sociale zekerheid, gezondheid, veiligheid,
migratie.
Parlementaire democratie: koning, regering, parlement
Wetten, Koninklijke besluiten (KB), Ministeriële besluiten (MB)
Sociaal beleid
- Oorspronkelijk enkel op federaal niveau behandeld.
- Staatshervorming van 1980 → grootste deel van het welzijnsbeleid overgeheveld
naar de gemeenschappen (persoonsgebonden materie).
- Toch nog sectoren die gesplitst zijn over het federale en het gemeenschapsniveau
(bv. zorg voor personen met een beperking, gezondheidszorg, armoedezorg).
- Vlinderakkoord: 6e staatshervorming (ouderenzorg, jeugdsanctierecht,
justitiehuizen,... naar gemeenschappen) zie tendens decentralisering.
Regeerakkoord federale overheid.
4