Examenvragen parasitologie
Termen
1. Welke parasieten kun je krijgen door het eten van rauw vlees
Twee belangrijke lintwormen worden overgedragen via rauw vlees: Taenia solium (via
varkensvlees) en Taenia saginata (via rundvlees). Mensen zijn de eindgastheer: de
volwassen lintworm ontwikkelt zich in de dunne darm na opname van cysten
(cysticercus). Bij T. saginata zijn de klachten mild (buikpijn, diarree), maar bij T. solium is
ook cysticercose mogelijk wanneer men eieren inslikt. Dan migreren de larven naar
spieren of zelfs de hersenen (neurocysticercose). Vleeskeuring en goede verhitting van
vlees zijn essentieel om besmetting te voorkomen. De diagnose wordt vaak gesteld via
macroscopisch zichtbare proglottiden of eierdetectie in de feces.
2. Welke infecties kun je opdoen door drinkwater
Drinkwater kan drager zijn van diverse parasieten, vooral in tropische of slecht
gesaneerde gebieden. Belangrijke parasieten zijn Giardia lamblia, Cryptosporidium
spp., en Entamoeba histolytica: zij veroorzaken gastro-intestinale klachten zoals
diarree. Schistosoma spp. dringen via de huid binnen bij zwemmen in besmet water.
Een bijzondere parasiet is Dracunculus medinensis (guinea worm), waarvan de larven
via cyclops in ongefilterd water worden opgenomen. Deze veroorzaakt pijnlijke
huidblaasvorming. Goede hygiëne, waterzuivering en koken van water zijn preventieve
maatregelen.
3. Parasieten bij een duif
Duiven kunnen zowel inwendige als uitwendige parasieten dragen. Inwendig zijn
Ascaridia columbae (spoelworm) en Capillaria spp. (haarworm) frequent: ze
veroorzaken diarree, vermagering en zwakte. Eimeria spp. (coccidiose) leidt vooral bij
jonge duiven tot ernstige diarree. Uitwendig komen vedermijten, bloedluizen en
veerluis voor, die jeuk en verenverlies veroorzaken. Hygiënische huisvesting en
regelmatige controle zijn essentieel voor preventie en behandeling. Coccidiose wordt
vaak behandeld met sulfonamiden of toltrazuril.
4. Autopsie bij een dier; welke parasiet kom je tegen in het verloop van de darm
Afhankelijk van diersoort en locatie in het darmkanaal tref je verschillende parasieten
aan. In de lebmaag (bij rund of schaap) zie je vaak Ostertagia ostertagi, Haemonchus
contortus of Trichostrongylus axei. In de dunne darm kun je Cooperia spp., Nematodirus
spp., en Trichostrongylus vitrinus vinden. De dikke darm bevat typisch
Oesophagostomum spp. en Chabertia ovina. Sommige soorten veroorzaken knobbels
(nodules), bloedingen of anemie. De macroscopische vorm, locatie en kleur van de
wormen helpen bij identificatie.
5. Toxoplasma
Toxoplasma gondii is een intracellulaire protozo die katten als eindgastheer heeft.
Mensen en andere dieren zijn intermediaire gastheren en kunnen besmet raken via
oöcysten uit kattenfeces of via rauw vlees. Bij gezonde mensen verloopt infectie vaak
subklinisch, maar bij zwangere vrouwen kan het leiden tot ernstige congenitale
afwijkingen bij de foetus. Immunogecompromitteerde patiënten kunnen een
hersenontsteking ontwikkelen. Preventie bestaat uit goede hygiëne, vlees goed garen
, en contact met kattenbakken vermijden tijdens zwangerschap. Serologie kan gebruikt
worden voor diagnose.
6. Fasciola
Fasciola hepatica is een trematode die herkauwers zoals schapen en runderen
infecteert, maar ook mensen kunnen accidenteel besmet raken. De larven
(metacercariën) worden opgenomen via waterplanten zoals waterkers. In het lichaam
migreren ze naar de lever waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen. Klinisch
veroorzaakt dit leveraantasting met symptomen zoals koorts, buikpijn en
hepatomegalie. Chronisch kan het leiden tot galwegfibrose. Eitjes worden
gediagnosticeerd in de feces, en behandeling gebeurt met triclabendazole.
7. Schistosoma
Schistosoma is een bloedbot (trematode) die via cercariën door de huid binnendringt
tijdens zwemmen in besmet zoet water. Slakken zijn de intermediaire gastheren. De
volwassen wormen vestigen zich in de bloedvaten rond de darm of blaas, afhankelijk
van de soort. De symptomen variëren van jeuk en huiduitslag (zwemmersjeuk) tot
koorts, hepatosplenomegalie en chronische orgaanschade. Urine of stoelgang kan bloed
bevatten. Schistosomiasis is een wereldwijd belangrijke infectie, vooral in tropische
gebieden, en wordt behandeld met praziquantel.
8. Paramphistomum
Paramphistomum spp. zijn pensbotten die voornamelijk bij herkauwers voorkomen,
vooral bij runderen. Infectie gebeurt via opname van metacercariën op gras. De
volwassen wormen leven in de pens en zijn meestal weinig pathogeen. De migrerende
larven kunnen echter diarree, gewichtsverlies en verminderde groei veroorzaken, vooral
bij jonge dieren. De diagnose is moeilijk, omdat de eieren pas laat worden
uitgescheiden. Behandeling gebeurt met oxyclozanide of niclosamide.
9. Dicrocoelium
Dicrocoelium dendriticum is een leverbot met een unieke indirecte cyclus via slakken en
mieren als intermediaire gastheren. De metacercariën worden opgenomen door
herkauwers die per ongeluk geïnfecteerde mieren eten tijdens het grazen. In
tegenstelling tot Fasciola, migreren de larven niet door het leverparenchym maar direct
naar de galgangen. Klinisch is de schade vaak milder, maar bij massale infectie kan
galwegfibrose optreden. Preventie gebeurt door weidebeheer, en behandeling met
albendazole of triclabendazole.
10. Sparganosis= spirometra
Mens = paratenische gastheer, geen adulte lintwormvorming
📌 Etiologie & Taxonomie
Spirometra spp. is een pseudofylide lintworm (klasse: Cestoda).
De adulte worm leeft in de dunne darm van carnivoren zoals katten en honden.
De mens raakt geïnfecteerd met de plerocercoïde larve, ook wel sparganum
genoemd.
🔄 Levenscyclus
, De cyclus van Spirometra spp. is complex en vereist meerdere gastheren:
1. Eindgastheer: carnivoren (bv. kat, hond) – hier ontwikkelt de plerocercoïde zich
tot volwassen lintworm.
2. 1e tussengastheer: Cyclops (zoetwaterkreeftje) – bevat het procercoïde
stadium.
3. 2e tussengastheer: Amfibieën, reptielen of vissen – hier ontwikkelt het
procercoïde tot een plerocercoïde larve.
4. Mens: accidentele (paratenische) gastheer – larve migreert naar weefsels,
maar ontwikkelt zich niet verder.
⚠️
Infectieroutes bij de mens
De mens raakt accidenteel geïnfecteerd via:
Besmet drinkwater: inname van Cyclops met procercoïden → migratie via
darmwand naar subcutaan weefsel, spieren, ogen, of zelfs CZS.
Consumptie van rauwe/halfrauwe vissen of kikkervlees met plerocercoïden.
Traditionele therapieën: gebruik van rauwe kikkers of slangen op open wonden
of ogen → transcutane infectie.
Deze vormen leiden tot weefselinvasieve sparganosis, waarbij larven migreren en zich
inkapselen in het lichaam.
🧫 Pathogenese & Kliniek
Sparganum migreert actief door het lichaam → inflammatoire reactie.
Lokalisatie in:
o Subcutaan: zwelling, migrerende massa’s, pijn
o Oog: conjunctivitis, gezichtsverlies (oculaire sparganosis)
o CZS: neurologische symptomen, zelden fataal
Vorming van granulomen of cysteuze laesies rond de larve.
Chronisch verloop zonder spontane genezing.
11. Witte stip door Ichthyophthirius multifilis
Bij zoetwatervissen die gehouden worden in aquaria komt regelmatig een
gelokaliseerde parasitaire aandoening voor die zich manifesteert op de kieuwen, vinnen
en het lichaam van de vis. De ziekte kenmerkt zich door witte stipjes of beschadigingen
op deze plaatsen. De veroorzaker is een protozoaire parasiet, die een specifieke, goed
georganiseerde levenscyclus doorloopt.
In de huid van de besmette vis ontwikkelen zich mature trophozoïeten. Wanneer deze
volgroeid zijn, verlaten ze de vis (een proces dat ecysteren wordt genoemd) en vormen
ze een cyste op de bodem van het aquarium. Binnen die cyste ondergaan de parasieten
, meerdere binaire delingen in transversale richting, wat leidt tot de productie van
honderden nieuwe cellen, de zogenaamde tomieten.
Wanneer deze tomieten vrijkomen uit de cyste, veranderen ze in het therontstadium:
een vrij zwemmend, infectieus stadium. Deze theronten zoeken actief naar een nieuwe
gastheer. Via een conisch aanhechtingsgebied aan hun voorkant dringen ze de huid
van een nieuwe vis binnen. Daar transformeren ze opnieuw in trophonten, en na deling
tot trophozoïeten, vormen ze een cluster in de huid – de cyclus herhaalt zich.
🛡️Behandeling & preventie
De bestrijding van deze parasiet vereist een multifactorieel aanpak:
1. Quarantaine: Nieuwe vissen moeten minstens 3 dagen in quarantaine
gehouden worden om verspreiding van parasieten te voorkomen.
2. Aquariumwissel: Door besmette vissen elke 2 dagen naar een nieuw aquarium
over te plaatsen, wordt de parasiet van zijn gastheer beroofd en kan hij zich niet
verder ontwikkelen.
3. Geneesmiddelen: Behandeling met methyleenblauw of malachietgroen is
effectief tegen de vrij zwemmende stadia van de parasiet.
4. Zoutinzet: Een tijdelijke verhoging van het zoutgehalte kan dodelijk zijn voor de
parasiet, maar dit moet gebeuren zonder de vissen aanwezig (of enkel bij
soorten die zout kunnen verdragen).
Door deze strategieën te combineren, kan de cyclus van de parasiet worden doorbroken
en kunnen uitbraken in het aquarium worden beperkt of voorkomen.
12. Koliek bij het paard
Grote strongyliden (bv.
Kenmerk Kleine strongyliden (Cyathostominae)
Strongylus vulgaris)
📏 Grootte 2–5 cm 0,5–2,5 cm
S. vulgaris, S. edentatus, S.
🧬 Soorten >40 soorten, o.a. Cyathostomum spp.
equinus
📍 Locatie
Caecum en colon (dikke darm) Caecum en colon (dikke darm)
adulten
🔄
Complex: migratie door lichaam Simpel: géén systemische migratie
Levenscyclus
L3 → darmwand → bloedbaan
L3 → submucosa colon → larvale
🧭 Migratiepad → a. mesenterica cranialis →
inhibitie (hypobiose)
terug naar colon
🧪 Prepatente Lang: 6-11 maanden (afh. van Kort: 6-14 weken
Termen
1. Welke parasieten kun je krijgen door het eten van rauw vlees
Twee belangrijke lintwormen worden overgedragen via rauw vlees: Taenia solium (via
varkensvlees) en Taenia saginata (via rundvlees). Mensen zijn de eindgastheer: de
volwassen lintworm ontwikkelt zich in de dunne darm na opname van cysten
(cysticercus). Bij T. saginata zijn de klachten mild (buikpijn, diarree), maar bij T. solium is
ook cysticercose mogelijk wanneer men eieren inslikt. Dan migreren de larven naar
spieren of zelfs de hersenen (neurocysticercose). Vleeskeuring en goede verhitting van
vlees zijn essentieel om besmetting te voorkomen. De diagnose wordt vaak gesteld via
macroscopisch zichtbare proglottiden of eierdetectie in de feces.
2. Welke infecties kun je opdoen door drinkwater
Drinkwater kan drager zijn van diverse parasieten, vooral in tropische of slecht
gesaneerde gebieden. Belangrijke parasieten zijn Giardia lamblia, Cryptosporidium
spp., en Entamoeba histolytica: zij veroorzaken gastro-intestinale klachten zoals
diarree. Schistosoma spp. dringen via de huid binnen bij zwemmen in besmet water.
Een bijzondere parasiet is Dracunculus medinensis (guinea worm), waarvan de larven
via cyclops in ongefilterd water worden opgenomen. Deze veroorzaakt pijnlijke
huidblaasvorming. Goede hygiëne, waterzuivering en koken van water zijn preventieve
maatregelen.
3. Parasieten bij een duif
Duiven kunnen zowel inwendige als uitwendige parasieten dragen. Inwendig zijn
Ascaridia columbae (spoelworm) en Capillaria spp. (haarworm) frequent: ze
veroorzaken diarree, vermagering en zwakte. Eimeria spp. (coccidiose) leidt vooral bij
jonge duiven tot ernstige diarree. Uitwendig komen vedermijten, bloedluizen en
veerluis voor, die jeuk en verenverlies veroorzaken. Hygiënische huisvesting en
regelmatige controle zijn essentieel voor preventie en behandeling. Coccidiose wordt
vaak behandeld met sulfonamiden of toltrazuril.
4. Autopsie bij een dier; welke parasiet kom je tegen in het verloop van de darm
Afhankelijk van diersoort en locatie in het darmkanaal tref je verschillende parasieten
aan. In de lebmaag (bij rund of schaap) zie je vaak Ostertagia ostertagi, Haemonchus
contortus of Trichostrongylus axei. In de dunne darm kun je Cooperia spp., Nematodirus
spp., en Trichostrongylus vitrinus vinden. De dikke darm bevat typisch
Oesophagostomum spp. en Chabertia ovina. Sommige soorten veroorzaken knobbels
(nodules), bloedingen of anemie. De macroscopische vorm, locatie en kleur van de
wormen helpen bij identificatie.
5. Toxoplasma
Toxoplasma gondii is een intracellulaire protozo die katten als eindgastheer heeft.
Mensen en andere dieren zijn intermediaire gastheren en kunnen besmet raken via
oöcysten uit kattenfeces of via rauw vlees. Bij gezonde mensen verloopt infectie vaak
subklinisch, maar bij zwangere vrouwen kan het leiden tot ernstige congenitale
afwijkingen bij de foetus. Immunogecompromitteerde patiënten kunnen een
hersenontsteking ontwikkelen. Preventie bestaat uit goede hygiëne, vlees goed garen
, en contact met kattenbakken vermijden tijdens zwangerschap. Serologie kan gebruikt
worden voor diagnose.
6. Fasciola
Fasciola hepatica is een trematode die herkauwers zoals schapen en runderen
infecteert, maar ook mensen kunnen accidenteel besmet raken. De larven
(metacercariën) worden opgenomen via waterplanten zoals waterkers. In het lichaam
migreren ze naar de lever waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen. Klinisch
veroorzaakt dit leveraantasting met symptomen zoals koorts, buikpijn en
hepatomegalie. Chronisch kan het leiden tot galwegfibrose. Eitjes worden
gediagnosticeerd in de feces, en behandeling gebeurt met triclabendazole.
7. Schistosoma
Schistosoma is een bloedbot (trematode) die via cercariën door de huid binnendringt
tijdens zwemmen in besmet zoet water. Slakken zijn de intermediaire gastheren. De
volwassen wormen vestigen zich in de bloedvaten rond de darm of blaas, afhankelijk
van de soort. De symptomen variëren van jeuk en huiduitslag (zwemmersjeuk) tot
koorts, hepatosplenomegalie en chronische orgaanschade. Urine of stoelgang kan bloed
bevatten. Schistosomiasis is een wereldwijd belangrijke infectie, vooral in tropische
gebieden, en wordt behandeld met praziquantel.
8. Paramphistomum
Paramphistomum spp. zijn pensbotten die voornamelijk bij herkauwers voorkomen,
vooral bij runderen. Infectie gebeurt via opname van metacercariën op gras. De
volwassen wormen leven in de pens en zijn meestal weinig pathogeen. De migrerende
larven kunnen echter diarree, gewichtsverlies en verminderde groei veroorzaken, vooral
bij jonge dieren. De diagnose is moeilijk, omdat de eieren pas laat worden
uitgescheiden. Behandeling gebeurt met oxyclozanide of niclosamide.
9. Dicrocoelium
Dicrocoelium dendriticum is een leverbot met een unieke indirecte cyclus via slakken en
mieren als intermediaire gastheren. De metacercariën worden opgenomen door
herkauwers die per ongeluk geïnfecteerde mieren eten tijdens het grazen. In
tegenstelling tot Fasciola, migreren de larven niet door het leverparenchym maar direct
naar de galgangen. Klinisch is de schade vaak milder, maar bij massale infectie kan
galwegfibrose optreden. Preventie gebeurt door weidebeheer, en behandeling met
albendazole of triclabendazole.
10. Sparganosis= spirometra
Mens = paratenische gastheer, geen adulte lintwormvorming
📌 Etiologie & Taxonomie
Spirometra spp. is een pseudofylide lintworm (klasse: Cestoda).
De adulte worm leeft in de dunne darm van carnivoren zoals katten en honden.
De mens raakt geïnfecteerd met de plerocercoïde larve, ook wel sparganum
genoemd.
🔄 Levenscyclus
, De cyclus van Spirometra spp. is complex en vereist meerdere gastheren:
1. Eindgastheer: carnivoren (bv. kat, hond) – hier ontwikkelt de plerocercoïde zich
tot volwassen lintworm.
2. 1e tussengastheer: Cyclops (zoetwaterkreeftje) – bevat het procercoïde
stadium.
3. 2e tussengastheer: Amfibieën, reptielen of vissen – hier ontwikkelt het
procercoïde tot een plerocercoïde larve.
4. Mens: accidentele (paratenische) gastheer – larve migreert naar weefsels,
maar ontwikkelt zich niet verder.
⚠️
Infectieroutes bij de mens
De mens raakt accidenteel geïnfecteerd via:
Besmet drinkwater: inname van Cyclops met procercoïden → migratie via
darmwand naar subcutaan weefsel, spieren, ogen, of zelfs CZS.
Consumptie van rauwe/halfrauwe vissen of kikkervlees met plerocercoïden.
Traditionele therapieën: gebruik van rauwe kikkers of slangen op open wonden
of ogen → transcutane infectie.
Deze vormen leiden tot weefselinvasieve sparganosis, waarbij larven migreren en zich
inkapselen in het lichaam.
🧫 Pathogenese & Kliniek
Sparganum migreert actief door het lichaam → inflammatoire reactie.
Lokalisatie in:
o Subcutaan: zwelling, migrerende massa’s, pijn
o Oog: conjunctivitis, gezichtsverlies (oculaire sparganosis)
o CZS: neurologische symptomen, zelden fataal
Vorming van granulomen of cysteuze laesies rond de larve.
Chronisch verloop zonder spontane genezing.
11. Witte stip door Ichthyophthirius multifilis
Bij zoetwatervissen die gehouden worden in aquaria komt regelmatig een
gelokaliseerde parasitaire aandoening voor die zich manifesteert op de kieuwen, vinnen
en het lichaam van de vis. De ziekte kenmerkt zich door witte stipjes of beschadigingen
op deze plaatsen. De veroorzaker is een protozoaire parasiet, die een specifieke, goed
georganiseerde levenscyclus doorloopt.
In de huid van de besmette vis ontwikkelen zich mature trophozoïeten. Wanneer deze
volgroeid zijn, verlaten ze de vis (een proces dat ecysteren wordt genoemd) en vormen
ze een cyste op de bodem van het aquarium. Binnen die cyste ondergaan de parasieten
, meerdere binaire delingen in transversale richting, wat leidt tot de productie van
honderden nieuwe cellen, de zogenaamde tomieten.
Wanneer deze tomieten vrijkomen uit de cyste, veranderen ze in het therontstadium:
een vrij zwemmend, infectieus stadium. Deze theronten zoeken actief naar een nieuwe
gastheer. Via een conisch aanhechtingsgebied aan hun voorkant dringen ze de huid
van een nieuwe vis binnen. Daar transformeren ze opnieuw in trophonten, en na deling
tot trophozoïeten, vormen ze een cluster in de huid – de cyclus herhaalt zich.
🛡️Behandeling & preventie
De bestrijding van deze parasiet vereist een multifactorieel aanpak:
1. Quarantaine: Nieuwe vissen moeten minstens 3 dagen in quarantaine
gehouden worden om verspreiding van parasieten te voorkomen.
2. Aquariumwissel: Door besmette vissen elke 2 dagen naar een nieuw aquarium
over te plaatsen, wordt de parasiet van zijn gastheer beroofd en kan hij zich niet
verder ontwikkelen.
3. Geneesmiddelen: Behandeling met methyleenblauw of malachietgroen is
effectief tegen de vrij zwemmende stadia van de parasiet.
4. Zoutinzet: Een tijdelijke verhoging van het zoutgehalte kan dodelijk zijn voor de
parasiet, maar dit moet gebeuren zonder de vissen aanwezig (of enkel bij
soorten die zout kunnen verdragen).
Door deze strategieën te combineren, kan de cyclus van de parasiet worden doorbroken
en kunnen uitbraken in het aquarium worden beperkt of voorkomen.
12. Koliek bij het paard
Grote strongyliden (bv.
Kenmerk Kleine strongyliden (Cyathostominae)
Strongylus vulgaris)
📏 Grootte 2–5 cm 0,5–2,5 cm
S. vulgaris, S. edentatus, S.
🧬 Soorten >40 soorten, o.a. Cyathostomum spp.
equinus
📍 Locatie
Caecum en colon (dikke darm) Caecum en colon (dikke darm)
adulten
🔄
Complex: migratie door lichaam Simpel: géén systemische migratie
Levenscyclus
L3 → darmwand → bloedbaan
L3 → submucosa colon → larvale
🧭 Migratiepad → a. mesenterica cranialis →
inhibitie (hypobiose)
terug naar colon
🧪 Prepatente Lang: 6-11 maanden (afh. van Kort: 6-14 weken