HOOFDSTUK 19: HET VOORTPLANTINGSSTELSEL
KEYPOINTS VAN DIT HOOFDSTUK
Waarom kennen geslachtscellen – in tegenstelling tot de mitotische deling van lichaamscellen - een
meiotische deling?
Mitose: celdeling met als doel groei, vervanging en herstel van de cellen. Bij de mitose ontstaan na één
mitotische deling uit één diploide moedercel (2n) twee diploide dochtercellen (2n) die ook weer
gewoon 46 chromosomen bevatten.
Meiose: reductiedeling met als doel het vormen van geslachtscellen. Bij de meiose onstaan uit één
diploide cel (2n) met 46 chromosomen na twee meiotische delingen haploide dochtercellen (n) met
maar 23 chromosomen.
En waarom? Omdat na de bevruchting van een eicel (23 chromosomen) door een zaadcel (23
chromosomen) een eerste lichaamscel ontstaat die 46 chromosomen bevat.
Welke drie verschillen zijn er tussen de meiotische deling bij vrouwen en bij mannen?
1. Verschil in de het tijdstip van de rijping van de geslachtscellen
- De oögenese bij vrouw begint bij de foetus. Het proces gaat in pauze en herneemt vanaf de
puberteit. De uiteindelijke afronding van de meiose komt er pas de bevruchting van de eicel
door de zaadcel. Een eicel is dus nog onrijp tijdens de eisprong rijpt dus pas volledig na de
bevruchting.
- De spermatogenese bij de man begint bij de puberteit en neemt geen pauzes. De volledige
meiose vindt plaats in de testiskanaaltjes. De rijpe zaadcellen worden bewaard in de epididymis
(bijbal) en in de ductus deferens (zaadleider) tot aan het moment van de ejaculatie (zaadlozing).
2. Verschil in totaal aantal geslachtscellen.
- De vrouw heeft al haar eicellen al aangemaakt vóór haar eigen geboorte en geeft telkens 1 eicel
af per menstruatiecyclus en dat tot alle eicellen opgebruikt zijn (menopauze). Er is een beperkt
aantal eicellen.
- Vanaf zijn puberteit blijft de man gedurende het ganse leven zaadcellen produceren. Per dag
maakt het lichaam van een volwassen man tussen de 75miljoen en 150 miljoen zaadcellen aan.
Vanaf de aanmaak van de zaadcel bij de meiotische deling tot aan de volledige rijping ervan,
duurt het proces ongeveer 10 weken.
3. Verschil in eindresultaat:
- Bij de vrouw: 4 dochtercellen: 1 mature eicel en 3 niet-functionele poollichaampjes.
- Bij de man: 4 dochtercellen: 4 mature spermatiden
HET MANNELIJK VOORTPLANTINSTELSEL
Teken en benoem: de anatomische structuren van het scrotum (in een frontale doorsnede)
1) Zaadcellen gevormd in testes (teelbal)
2) Zaadcellen opgeslaan in epididymis (bijbal)
3) Zaadcellen vervoerd via ductus deferens (zaadlijder)
4) Vervoeren moment van ejaculatie: ductus deferens versmeld met uretra (ter hoogte
prostaatklier
5) Ejaculaat bevat: zaadblaasjes, prostaatklier en kowperklier
1
, 6) Scrotum (balzak)
Teken en benoem: de anatomische structuren van het mannelijk genitaal kanaal en de ligging ervan
ten opzichte van het urinair stelsel en het spijsverteringsstelsel
Zaadcellen worden gevormd in de testiskanaaltjes in de testis en daarna bewaard in het epididymis
(bijbal) en in het eerste deel van de ductus deferens (zaadleider). Tijdens de ejaculatie gaan de
spermacellen doorheen de ductus deferens, naar de ductus ejaculatorius (ejaculatiekanaal) en
doorheen de urethra om zo het lichaam te verlaten.
Teken en benoem: de drie mannelijke accessoire organen (ten opzichte van het mannelijk genitaal
kanaal)
Zaadblaasjes (vesica seminalis)
Prostaatklier
Cowperklieren
Teken en benoem: de anatomische structuren van de penis
1. Wortel vd penis = Vast gedeelte waar penis aan gebonden is.
2. Het lichaam (= schacht)
- Buisvormig gedeelte waarmee de penis aan het lichaam is verbonden
- Grootste deel bestaat uit 3 cilinders van erectiel weefsel (bestaat uit een netwerk van
bloedvaten die door onvolledige tussenschoten van elastisch bindweefsel en glad
spierweefsel zijn gescheiden)
- Ventrale oppervlak van de niet-erecte penis bedekt 2 cilindervormige corpora
cavernosa. Deze zijn aan de onderkant met schaambeen en het darmbeen van het
bekken verbonden
- Corpus spongiosum omgeeft de urethra en loopt helemaal door het uiteinde van de
penis, waar het de glans vormt.
3. De glans
- Het verbrede, distale gedeelte rond de uitwendige uitmonding van de urethra - De huid
heeft een rimpelig oppervlak
- Een huidplooi, de voorhuid omgeeft het uiteinde van de penis
2
KEYPOINTS VAN DIT HOOFDSTUK
Waarom kennen geslachtscellen – in tegenstelling tot de mitotische deling van lichaamscellen - een
meiotische deling?
Mitose: celdeling met als doel groei, vervanging en herstel van de cellen. Bij de mitose ontstaan na één
mitotische deling uit één diploide moedercel (2n) twee diploide dochtercellen (2n) die ook weer
gewoon 46 chromosomen bevatten.
Meiose: reductiedeling met als doel het vormen van geslachtscellen. Bij de meiose onstaan uit één
diploide cel (2n) met 46 chromosomen na twee meiotische delingen haploide dochtercellen (n) met
maar 23 chromosomen.
En waarom? Omdat na de bevruchting van een eicel (23 chromosomen) door een zaadcel (23
chromosomen) een eerste lichaamscel ontstaat die 46 chromosomen bevat.
Welke drie verschillen zijn er tussen de meiotische deling bij vrouwen en bij mannen?
1. Verschil in de het tijdstip van de rijping van de geslachtscellen
- De oögenese bij vrouw begint bij de foetus. Het proces gaat in pauze en herneemt vanaf de
puberteit. De uiteindelijke afronding van de meiose komt er pas de bevruchting van de eicel
door de zaadcel. Een eicel is dus nog onrijp tijdens de eisprong rijpt dus pas volledig na de
bevruchting.
- De spermatogenese bij de man begint bij de puberteit en neemt geen pauzes. De volledige
meiose vindt plaats in de testiskanaaltjes. De rijpe zaadcellen worden bewaard in de epididymis
(bijbal) en in de ductus deferens (zaadleider) tot aan het moment van de ejaculatie (zaadlozing).
2. Verschil in totaal aantal geslachtscellen.
- De vrouw heeft al haar eicellen al aangemaakt vóór haar eigen geboorte en geeft telkens 1 eicel
af per menstruatiecyclus en dat tot alle eicellen opgebruikt zijn (menopauze). Er is een beperkt
aantal eicellen.
- Vanaf zijn puberteit blijft de man gedurende het ganse leven zaadcellen produceren. Per dag
maakt het lichaam van een volwassen man tussen de 75miljoen en 150 miljoen zaadcellen aan.
Vanaf de aanmaak van de zaadcel bij de meiotische deling tot aan de volledige rijping ervan,
duurt het proces ongeveer 10 weken.
3. Verschil in eindresultaat:
- Bij de vrouw: 4 dochtercellen: 1 mature eicel en 3 niet-functionele poollichaampjes.
- Bij de man: 4 dochtercellen: 4 mature spermatiden
HET MANNELIJK VOORTPLANTINSTELSEL
Teken en benoem: de anatomische structuren van het scrotum (in een frontale doorsnede)
1) Zaadcellen gevormd in testes (teelbal)
2) Zaadcellen opgeslaan in epididymis (bijbal)
3) Zaadcellen vervoerd via ductus deferens (zaadlijder)
4) Vervoeren moment van ejaculatie: ductus deferens versmeld met uretra (ter hoogte
prostaatklier
5) Ejaculaat bevat: zaadblaasjes, prostaatklier en kowperklier
1
, 6) Scrotum (balzak)
Teken en benoem: de anatomische structuren van het mannelijk genitaal kanaal en de ligging ervan
ten opzichte van het urinair stelsel en het spijsverteringsstelsel
Zaadcellen worden gevormd in de testiskanaaltjes in de testis en daarna bewaard in het epididymis
(bijbal) en in het eerste deel van de ductus deferens (zaadleider). Tijdens de ejaculatie gaan de
spermacellen doorheen de ductus deferens, naar de ductus ejaculatorius (ejaculatiekanaal) en
doorheen de urethra om zo het lichaam te verlaten.
Teken en benoem: de drie mannelijke accessoire organen (ten opzichte van het mannelijk genitaal
kanaal)
Zaadblaasjes (vesica seminalis)
Prostaatklier
Cowperklieren
Teken en benoem: de anatomische structuren van de penis
1. Wortel vd penis = Vast gedeelte waar penis aan gebonden is.
2. Het lichaam (= schacht)
- Buisvormig gedeelte waarmee de penis aan het lichaam is verbonden
- Grootste deel bestaat uit 3 cilinders van erectiel weefsel (bestaat uit een netwerk van
bloedvaten die door onvolledige tussenschoten van elastisch bindweefsel en glad
spierweefsel zijn gescheiden)
- Ventrale oppervlak van de niet-erecte penis bedekt 2 cilindervormige corpora
cavernosa. Deze zijn aan de onderkant met schaambeen en het darmbeen van het
bekken verbonden
- Corpus spongiosum omgeeft de urethra en loopt helemaal door het uiteinde van de
penis, waar het de glans vormt.
3. De glans
- Het verbrede, distale gedeelte rond de uitwendige uitmonding van de urethra - De huid
heeft een rimpelig oppervlak
- Een huidplooi, de voorhuid omgeeft het uiteinde van de penis
2