ONDERZOEKSMETHODEN II
Theorie wetenschappelijk onderzoek .......................................................................................................................... 2
Kenmerken van wetenschappelijke aanpak ............................................................................................................. 2
Verzamelen van gegevens ....................................................................................................................................... 3
Wetenschappelijke integriteit .................................................................................................................................. 9
Introductie SPSS ........................................................................................................................................................ 10
Syntax en output in SPSS ....................................................................................................................................... 10
Beschrijving van gegevens ..................................................................................................................................... 10
Data manipulatie in SPSS ....................................................................................................................................... 11
Bivariate analyses ..................................................................................................................................................... 12
Cruciale vragen ..................................................................................................................................................... 12
Kruistabellen en chi-kwadraat toets....................................................................................................................... 13
Correlatie .............................................................................................................................................................. 13
Toetsen van hypothesen........................................................................................................................................ 14
Meervoudige regressie analyse ................................................................................................................................. 18
Constructie model ................................................................................................................................................. 18
Eenvoudig voorbeeld – interpretaties .................................................................................................................... 19
Toetsen van de bruikbaarheid van het model ........................................................................................................ 20
Analyse van de werkhypothesen ........................................................................................................................... 21
Hoe rapporteren?.................................................................................................................................................. 22
Interactie-model ................................................................................................................................................... 22
Kwadratisch model ................................................................................................................................................ 23
Oefeningen ........................................................................................................................................................... 23
Wetenschappelijk rapporteren .................................................................................................................................. 24
Hypothese opstellen ............................................................................................................................................. 24
Beschrijven van variabelen .................................................................................................................................... 24
Keuze van de bivariate analyse .............................................................................................................................. 24
Rapporteren bivariate analyse ............................................................................................................................... 25
Regressiemodel opstellen...................................................................................................................................... 25
Rapporteren over regressie ................................................................................................................................... 25
Uitbreiding regressie ............................................................................................................................................. 26
Verband ≠ causaal verband ................................................................................................................................... 26
,Theorie wetenschappelijk onderzoek
Kenmerken van wetenschappelijke aanpak
Wetenschappelijk onderzoek
- Hoe zit het bestudeerde deel van de realiteit in elkaar
- Doel: Vanuit een theorie of theoretisch inzicht empirische vaststellingen en feiten interpreteren
- Hiaat: Toont waar bijkomend onderzoek mogelijk is
o Nodig voor opstellen van onderzoeksvraag
- Onderzoeksvraag: vertaald in hypothesen
- Hypothese: veronderstelling die weergeeft welk resultaat je in de realiteit verwacht
- Eenduidige definities + onderzoeksvraag + hypothese = noodzakelijk
- Wetenschappelijke aanpak
o Theorievorming
o Modelbouw
o Toetsing van resultaten
“Nederland en België hebben in hun beleid rond langere loopbanen voornamelijk ingezet op het beperken
van de mogelijkheden tot vervroegd uittreden. In het pensioendebat gaat het vooral over de financiële
implicaties van de vergrijzingsproblematiek. Vanuit een welzijnsoogpunt is er aandacht nodig voor meer
dan louter financiële overwegingen.”
Onderzoeksvraag: Wat zijn de gevolgen van langer werken voor de levenstevredenheid van oudere
werknemers?
Hypothesen:
1. Gepensioneerden kennen een hogere levenstevredenheid dan oudere werkenden
2. Onvrijwillig werkenden hebben een lagere tevredenheid dan vrijwillig werkenden
Geloofwaardigheid van onderzoek
- Voldoende aandacht aan betrouwbaarheid en validiteit van globale onderzoeksaanpak
o Theorievorming via dataverzameling
o Analyse
o Resultaat en conclusie
- Interne validiteit
o De mogelijkheid van je onderzoeksinstrument om antwoord te geven op je onderzoeksvraag
o De resultaten gaan werkelijk waarover ze lijken te gaan
o Zinvolle conclusies trekken uit de verkregen informatie
o Vaak eenvoudig na te gaan
Vb. in een enquête aan mensen vraagt hoeveel ze verdienen kan je dit antwoord (in principe)
gemakkelijk vergelijken met het bedrag dat op hun loonbrief staat. Als het antwoord dat ze gegeven
hebben sterk overeenkomt met het bedrag dat op hun loonbrief staat kan je spreken over een hoge
interne validiteit.
o Soms moeilijk na te gaan
Vb. bij het meten van geluk, is het moeilijker om de interne validiteit na te gaan aangezien je geen
betrouwbare maatstaf hebt om mee te vergelijken. Bij dit soort metingen is het vaak niet evident om
de interne validiteit te bepalen.
- Externe validiteit
o Generaliseerbaarheid van resultaten
Zijn de resultaten alleen geldig voor jouw specifieke onderzoekssituatie
Zijn de resultaten te veralgemenen naar andere situaties en voor andere populaties
Vb. Bij een opiniepeiling worden dit dan de volgende twee beoordelingscriteria: (1) Meet de
gestelde vraag werkelijk jouw stemvoorkeur (interne validiteit)? (2) Is de steekproef
representatief voor de volledige bevolking (externe validiteit)?
- Proxy variabelen
o Variabelen die veel gemakkelijker te meten zijn
2
, o Variabelen waarvan men veronderstelt dat ze sterk samenhangen met hetgeen waarin men feitelijk
geïnteresseerd is
Betrouwbaarheid
- Is de meting vrij van toevalsmatige fouten
- Leidt de meting tot consistente resultaten
- Interview
o Standaard meer problemen
Interviewerbias: opmerkingen of nonverbaal gedrag van interviewer die antwoorden
vertekenen
Respondentenbias: respondenten die sociaal wenselijke antwoorden geven
- Vragenlijst
o Mogelijks meer problemen inzake interne validiteit (in vergelijking met interview)
Vb. respondenten interpreteren een vraag consistent (betrouwbaar), maar consistent
verkeerd, waardoor er geen interne validiteit is
- Juiste methode kiezen
o Voor de verzameling
o Voor de verwerking van de gegevens
o Passend bij de onderzoeksvraag
Vb. Een enquête via internet kan een goede methode zijn als je onderzoek wil doen bij jongeren, maar
veel minder geschikt als je een beeld wil krijgen van de totale bevolking.
Validiteit = nauwkeurigheid
Betrouwbaarheid = robuustheid
Verzamelen van gegevens
Primaire vs secundaire gegevens
Primair Secundair
Zelf verzamelen/verwerken Reeds verwerkt
Vergt veel middelen Minder middelen nodig, maar toegang kan wel
moeilijk/duur zijn
Meestal recenter, maar waarschijnlijk eenmalig Longitudinaal onderzoek misschien mogelijk
Vb. een cross-sectie: 1 groep respondenten bevraagd Vb. Panel: meerdere eigenschappen (variabelen) die op
op 1 tijdstip) meerdere tijdstippen worden gemeten bij steeds
dezelfde groep respondenten (of bedrijven). Doorgaans
gebeurt het bevragen van respondenten op regelmatige
basis (vb. jaarlijks)
Eigen keuzes qua samenvoegingen van mogelijke Doel waarvoor gegevens verzameld werden stemt
antwoorden, definities, vraagstelling, … wellicht minder of misschien zelfs niet overeen met
jouw onderzoeksdoel
Evalueer kritisch de voor- en nadelen van je aanpak
- Gebruik maken van bestaande gegevens: zijn de gegevens die je nodig hebt betrouwbaar?
- Wat is haalbaar gegeven de beschikbare tijd en middelen?
o Longitudinaal onderzoek bij eindwerk moet je secundaire data gebruiken omdat je dergelijke
gegevens moeilijk kunt verzamelen binnen de termijn van 1 jaar
Volgende vragen komen voor als je voor primaire data kiest:
Interview of vragenlijst?
Bepalende factoren:
- Doel van het onderzoek
o Verkennend interview
3
Theorie wetenschappelijk onderzoek .......................................................................................................................... 2
Kenmerken van wetenschappelijke aanpak ............................................................................................................. 2
Verzamelen van gegevens ....................................................................................................................................... 3
Wetenschappelijke integriteit .................................................................................................................................. 9
Introductie SPSS ........................................................................................................................................................ 10
Syntax en output in SPSS ....................................................................................................................................... 10
Beschrijving van gegevens ..................................................................................................................................... 10
Data manipulatie in SPSS ....................................................................................................................................... 11
Bivariate analyses ..................................................................................................................................................... 12
Cruciale vragen ..................................................................................................................................................... 12
Kruistabellen en chi-kwadraat toets....................................................................................................................... 13
Correlatie .............................................................................................................................................................. 13
Toetsen van hypothesen........................................................................................................................................ 14
Meervoudige regressie analyse ................................................................................................................................. 18
Constructie model ................................................................................................................................................. 18
Eenvoudig voorbeeld – interpretaties .................................................................................................................... 19
Toetsen van de bruikbaarheid van het model ........................................................................................................ 20
Analyse van de werkhypothesen ........................................................................................................................... 21
Hoe rapporteren?.................................................................................................................................................. 22
Interactie-model ................................................................................................................................................... 22
Kwadratisch model ................................................................................................................................................ 23
Oefeningen ........................................................................................................................................................... 23
Wetenschappelijk rapporteren .................................................................................................................................. 24
Hypothese opstellen ............................................................................................................................................. 24
Beschrijven van variabelen .................................................................................................................................... 24
Keuze van de bivariate analyse .............................................................................................................................. 24
Rapporteren bivariate analyse ............................................................................................................................... 25
Regressiemodel opstellen...................................................................................................................................... 25
Rapporteren over regressie ................................................................................................................................... 25
Uitbreiding regressie ............................................................................................................................................. 26
Verband ≠ causaal verband ................................................................................................................................... 26
,Theorie wetenschappelijk onderzoek
Kenmerken van wetenschappelijke aanpak
Wetenschappelijk onderzoek
- Hoe zit het bestudeerde deel van de realiteit in elkaar
- Doel: Vanuit een theorie of theoretisch inzicht empirische vaststellingen en feiten interpreteren
- Hiaat: Toont waar bijkomend onderzoek mogelijk is
o Nodig voor opstellen van onderzoeksvraag
- Onderzoeksvraag: vertaald in hypothesen
- Hypothese: veronderstelling die weergeeft welk resultaat je in de realiteit verwacht
- Eenduidige definities + onderzoeksvraag + hypothese = noodzakelijk
- Wetenschappelijke aanpak
o Theorievorming
o Modelbouw
o Toetsing van resultaten
“Nederland en België hebben in hun beleid rond langere loopbanen voornamelijk ingezet op het beperken
van de mogelijkheden tot vervroegd uittreden. In het pensioendebat gaat het vooral over de financiële
implicaties van de vergrijzingsproblematiek. Vanuit een welzijnsoogpunt is er aandacht nodig voor meer
dan louter financiële overwegingen.”
Onderzoeksvraag: Wat zijn de gevolgen van langer werken voor de levenstevredenheid van oudere
werknemers?
Hypothesen:
1. Gepensioneerden kennen een hogere levenstevredenheid dan oudere werkenden
2. Onvrijwillig werkenden hebben een lagere tevredenheid dan vrijwillig werkenden
Geloofwaardigheid van onderzoek
- Voldoende aandacht aan betrouwbaarheid en validiteit van globale onderzoeksaanpak
o Theorievorming via dataverzameling
o Analyse
o Resultaat en conclusie
- Interne validiteit
o De mogelijkheid van je onderzoeksinstrument om antwoord te geven op je onderzoeksvraag
o De resultaten gaan werkelijk waarover ze lijken te gaan
o Zinvolle conclusies trekken uit de verkregen informatie
o Vaak eenvoudig na te gaan
Vb. in een enquête aan mensen vraagt hoeveel ze verdienen kan je dit antwoord (in principe)
gemakkelijk vergelijken met het bedrag dat op hun loonbrief staat. Als het antwoord dat ze gegeven
hebben sterk overeenkomt met het bedrag dat op hun loonbrief staat kan je spreken over een hoge
interne validiteit.
o Soms moeilijk na te gaan
Vb. bij het meten van geluk, is het moeilijker om de interne validiteit na te gaan aangezien je geen
betrouwbare maatstaf hebt om mee te vergelijken. Bij dit soort metingen is het vaak niet evident om
de interne validiteit te bepalen.
- Externe validiteit
o Generaliseerbaarheid van resultaten
Zijn de resultaten alleen geldig voor jouw specifieke onderzoekssituatie
Zijn de resultaten te veralgemenen naar andere situaties en voor andere populaties
Vb. Bij een opiniepeiling worden dit dan de volgende twee beoordelingscriteria: (1) Meet de
gestelde vraag werkelijk jouw stemvoorkeur (interne validiteit)? (2) Is de steekproef
representatief voor de volledige bevolking (externe validiteit)?
- Proxy variabelen
o Variabelen die veel gemakkelijker te meten zijn
2
, o Variabelen waarvan men veronderstelt dat ze sterk samenhangen met hetgeen waarin men feitelijk
geïnteresseerd is
Betrouwbaarheid
- Is de meting vrij van toevalsmatige fouten
- Leidt de meting tot consistente resultaten
- Interview
o Standaard meer problemen
Interviewerbias: opmerkingen of nonverbaal gedrag van interviewer die antwoorden
vertekenen
Respondentenbias: respondenten die sociaal wenselijke antwoorden geven
- Vragenlijst
o Mogelijks meer problemen inzake interne validiteit (in vergelijking met interview)
Vb. respondenten interpreteren een vraag consistent (betrouwbaar), maar consistent
verkeerd, waardoor er geen interne validiteit is
- Juiste methode kiezen
o Voor de verzameling
o Voor de verwerking van de gegevens
o Passend bij de onderzoeksvraag
Vb. Een enquête via internet kan een goede methode zijn als je onderzoek wil doen bij jongeren, maar
veel minder geschikt als je een beeld wil krijgen van de totale bevolking.
Validiteit = nauwkeurigheid
Betrouwbaarheid = robuustheid
Verzamelen van gegevens
Primaire vs secundaire gegevens
Primair Secundair
Zelf verzamelen/verwerken Reeds verwerkt
Vergt veel middelen Minder middelen nodig, maar toegang kan wel
moeilijk/duur zijn
Meestal recenter, maar waarschijnlijk eenmalig Longitudinaal onderzoek misschien mogelijk
Vb. een cross-sectie: 1 groep respondenten bevraagd Vb. Panel: meerdere eigenschappen (variabelen) die op
op 1 tijdstip) meerdere tijdstippen worden gemeten bij steeds
dezelfde groep respondenten (of bedrijven). Doorgaans
gebeurt het bevragen van respondenten op regelmatige
basis (vb. jaarlijks)
Eigen keuzes qua samenvoegingen van mogelijke Doel waarvoor gegevens verzameld werden stemt
antwoorden, definities, vraagstelling, … wellicht minder of misschien zelfs niet overeen met
jouw onderzoeksdoel
Evalueer kritisch de voor- en nadelen van je aanpak
- Gebruik maken van bestaande gegevens: zijn de gegevens die je nodig hebt betrouwbaar?
- Wat is haalbaar gegeven de beschikbare tijd en middelen?
o Longitudinaal onderzoek bij eindwerk moet je secundaire data gebruiken omdat je dergelijke
gegevens moeilijk kunt verzamelen binnen de termijn van 1 jaar
Volgende vragen komen voor als je voor primaire data kiest:
Interview of vragenlijst?
Bepalende factoren:
- Doel van het onderzoek
o Verkennend interview
3