Handels verrichtingen.
Waarom handel?
Maatschappij :
Behoeften: voedsel, woningen, kleding,… (onbeperkt) dus de maatschappij moet kiezen
Middelen: arbeidskrachten, machines, grondstoffen,… (beperkt)
Dus in elke maatschappij zijn er oneindig behoeften maar eindig middelen dus de maatschappij moet
een keuze maken. => maar het DOEL = maximale hoeveelheid goederen.
Hoe maximale hoeveelheid goederen produceren?:
1) Meer productiemiddelen (immigratie)
2) Technologische vooruitgang (betere machines)
3) Arbeidsorganisatie wijzigen => arbeidsverdeling en specialisatie
Arbeidsverdeling en specialisatie: betekent dat iedereen zich bekommert om 1 bepaalde taak.
Dit is autarkie= maatschappij waarbij iedereen in eigen behoeften voorziet.
Dus arbeidsverdeling en specialisatie is op basis van talenten.
Arbeidsverdeling leidt tot productie van meer goederen.
Bewijs: voorbeeld hieronder.
Nadeel: koen heeft geen brood en karen heeft geen stoelen.
Oplossing: handel. (koen geeft 1 stoel voor 4 broden)
Relatieve kost: kost van een product in termen van ander product ( bv:
1kg graan kost 4 kledingstukken)
Betalingstechnieken: = technieken inzake betaling bij handel.
Doelstelling verkoper vs doelstelling koper.
Snelle en correcte betaling/ voorafbetaling levering conform / achterafbetaling
Nadeel koper nadeel verkoper
=>Dit komt door gebrek in vertrouwen ( vooral internationaal)
Oplossing: virtuele levering via documenten (dus dit geeft meer zekerheid)
Connossement: document gebruikt bij vervoer over zee
1
,Documentair incasso: is een vorm van documentair
betalingsverkeer. De bank is hierbij een tussenpersoon. De
exporteur levert alle handelsdocumenten en de importeur
ontvangt de handelsdocumenten tegen betaling van het
incassobedrag of tegen acceptatie van een wissel.
Voordeel vr verkoper:
- Meer zekerheid bij internationale handelstransacties
- Als exporteur behoud je meer grip op je goederen
Documentair krediet: een betalings belofte van de bank van de koper. Dus de bank van de koper
betaalt de verkoper als hij kan aantonen dat hij zijn verplichtingen heeft nagekomen.µ
Nadeel: het is duurder dan documentair incasso
De bank van de koper is meer betrouwbaar dan koper zelf door regulering en toezicht op banken.
Dus dit geeft meer zekerheid aan de verkoper.
Bank loopt risico dat de importeur niet betaalt terwijl dat de bank
wel de exporteur al betaald heeft. Dus de bank doet dit enkel bij
vertrouwelijke importeurs.
Financieringstechnieken:
Doelstelling verkoper vs doelstelling koper.
Snelle en correcte betaling/ voorafbetaling levering conform / achterafbetaling
Dit heeft te maken met risico: elke partij wil eigen risico beperken
Risico= goederen geleverd maar geen geld of geld betaald maar geen goederen.
Tijdstip betaling heeft impact op risico maar ook op financiering
Dus stel dat de koper hout importeert moet de koper eerst het hout omzetten in meubels en dan
verkopen en dit kan lang duren dus de koper gaat in sommige gevallen een lening moeten aangaan
om de verkoper te betalen.
2 financieringstechnieken:
1) Discontokrediet: dit is een krediet gebaseerd op geaccepteerde wissel, wissel wordt voor
vervaldag ‘verdisconteerd’ (verkocht) aan bank.
Wissel: een document dat opgesteld woerd door de 2 partijen met betalingsverplichting op
toekomstige datum. Bv: 2 mensen stellen een document op waarin staat dat persoon1 1000 euro
schuldig is met de datum 1 feb 2023.
2
,Trekker van de wissel: de persoon die later geld moet ontvangen, hij neemt het initiatief om het op
te stellen, hij is geld tegoed en schrijft de wissel.
Betrokkene bij de wissel: degene die schulden heeft. Hij handtekend de wissel
Verdisconteren van wissel= verkopen van wissel
Accepteren van wissel= akkoord verklaren met wissel= betalingsverplichting aanvaarden.
2 soorten discontokrediet:
• Cedentendiscontokrediet (leverancier moet te lang wachten op geld)
• Leveranciersdiscontokrediet(koper moet direct betalen en een lening aangaan)
1.1) Cedentendiscontokrediet(clientendiscontokrediet): krediet aangevraagd door de
leverancier/verkoper bij zijn bank. => de leverancier geeft uitstel van betaling. De verkoper kan
soms niet zo lang wachten dus hij gaat de wissel verdisconteren aan de bank, en de bank betaalt
de verkoper contante waarde.
Contante waarde= nominale waarde wissel(wat er op de wissel staat) – discontokosten.
Discontokosten= kredietkosten= de bank wilt natuurlijk ook winst maken, dus vergoeding voor het
vroegtijdig uitbetalen van wissel.
dit gebeurd allemaal vandaag
5 en 6 gebeurt op vervaldag.
Krediet/ leningen betekent dat de schuldige zijn geld
direct krijgt dus de verkoper krijgt zijn geld van de bank en
de bank krijgt zijn geld terug van de koper.
1.2) Leveranciersdicontokrediet: krediet aangevraagd door de koper bij zijn bank want hij moet de
verkoper contant/ direct betalen. De koper is kredietnemer en draagt kredietkosten.
De verkoper zal de wissel trekken ook al moet er direct betaald worden maar de verkoper weet dat
de koper een lening moet aangaan dus de verkoper helpt de koper met een wissel aan te maken.
De verkoper trekt de wissel want hij is de persoon die geld schuldig is.
3
, De verkoper verkoopt de wissel aan de bank van de koper maar de bank betaalt hier de nominale
waarde van de wissel(het volledige bedrag).
De discontokosten(winst bank) zullen direct de discontokosten betalen aan de bank.
Dit gebeurt allemaal vandaag(1 dag).
De koper betaalt op voorhand de discontokosten en betaalt
op de vervaldag de wissel (nominale waarde)
stap 5 en 6 gebeurt op de vervaldag.
wie de discontokosten
betaalt is degene die de
wissel en de lening
nodig heeft.
2) Factoring: de leverancier geeft betalingsuitstel. de leverancier verkoopt facturen aan factor.
Factuur= bevat betalingsverplichting van koper aan verkoper.
Factor= financiële instelling.
Factor heeft verhaal t.o.v. leverancier betekent dat als de koper niet betaalt dat de leverancier zijn
voorschot terug moet betalen. Als er geen verhaal is moet de leverancier dat niet terugbetalen.
2 soorten factoring:
• Factoring zonder verhaal (is duurder)
• Factoring met verhaal (is goedkoper)
2.1) Factoring (zonder verhaal): het risico dat de koper niet betaalt word overgedragen naar de
factormaatschappij maar dit zorgt er wel voor dat de leverancier meer moet betalen want het is
meer risicovol voor de factor.
4
Waarom handel?
Maatschappij :
Behoeften: voedsel, woningen, kleding,… (onbeperkt) dus de maatschappij moet kiezen
Middelen: arbeidskrachten, machines, grondstoffen,… (beperkt)
Dus in elke maatschappij zijn er oneindig behoeften maar eindig middelen dus de maatschappij moet
een keuze maken. => maar het DOEL = maximale hoeveelheid goederen.
Hoe maximale hoeveelheid goederen produceren?:
1) Meer productiemiddelen (immigratie)
2) Technologische vooruitgang (betere machines)
3) Arbeidsorganisatie wijzigen => arbeidsverdeling en specialisatie
Arbeidsverdeling en specialisatie: betekent dat iedereen zich bekommert om 1 bepaalde taak.
Dit is autarkie= maatschappij waarbij iedereen in eigen behoeften voorziet.
Dus arbeidsverdeling en specialisatie is op basis van talenten.
Arbeidsverdeling leidt tot productie van meer goederen.
Bewijs: voorbeeld hieronder.
Nadeel: koen heeft geen brood en karen heeft geen stoelen.
Oplossing: handel. (koen geeft 1 stoel voor 4 broden)
Relatieve kost: kost van een product in termen van ander product ( bv:
1kg graan kost 4 kledingstukken)
Betalingstechnieken: = technieken inzake betaling bij handel.
Doelstelling verkoper vs doelstelling koper.
Snelle en correcte betaling/ voorafbetaling levering conform / achterafbetaling
Nadeel koper nadeel verkoper
=>Dit komt door gebrek in vertrouwen ( vooral internationaal)
Oplossing: virtuele levering via documenten (dus dit geeft meer zekerheid)
Connossement: document gebruikt bij vervoer over zee
1
,Documentair incasso: is een vorm van documentair
betalingsverkeer. De bank is hierbij een tussenpersoon. De
exporteur levert alle handelsdocumenten en de importeur
ontvangt de handelsdocumenten tegen betaling van het
incassobedrag of tegen acceptatie van een wissel.
Voordeel vr verkoper:
- Meer zekerheid bij internationale handelstransacties
- Als exporteur behoud je meer grip op je goederen
Documentair krediet: een betalings belofte van de bank van de koper. Dus de bank van de koper
betaalt de verkoper als hij kan aantonen dat hij zijn verplichtingen heeft nagekomen.µ
Nadeel: het is duurder dan documentair incasso
De bank van de koper is meer betrouwbaar dan koper zelf door regulering en toezicht op banken.
Dus dit geeft meer zekerheid aan de verkoper.
Bank loopt risico dat de importeur niet betaalt terwijl dat de bank
wel de exporteur al betaald heeft. Dus de bank doet dit enkel bij
vertrouwelijke importeurs.
Financieringstechnieken:
Doelstelling verkoper vs doelstelling koper.
Snelle en correcte betaling/ voorafbetaling levering conform / achterafbetaling
Dit heeft te maken met risico: elke partij wil eigen risico beperken
Risico= goederen geleverd maar geen geld of geld betaald maar geen goederen.
Tijdstip betaling heeft impact op risico maar ook op financiering
Dus stel dat de koper hout importeert moet de koper eerst het hout omzetten in meubels en dan
verkopen en dit kan lang duren dus de koper gaat in sommige gevallen een lening moeten aangaan
om de verkoper te betalen.
2 financieringstechnieken:
1) Discontokrediet: dit is een krediet gebaseerd op geaccepteerde wissel, wissel wordt voor
vervaldag ‘verdisconteerd’ (verkocht) aan bank.
Wissel: een document dat opgesteld woerd door de 2 partijen met betalingsverplichting op
toekomstige datum. Bv: 2 mensen stellen een document op waarin staat dat persoon1 1000 euro
schuldig is met de datum 1 feb 2023.
2
,Trekker van de wissel: de persoon die later geld moet ontvangen, hij neemt het initiatief om het op
te stellen, hij is geld tegoed en schrijft de wissel.
Betrokkene bij de wissel: degene die schulden heeft. Hij handtekend de wissel
Verdisconteren van wissel= verkopen van wissel
Accepteren van wissel= akkoord verklaren met wissel= betalingsverplichting aanvaarden.
2 soorten discontokrediet:
• Cedentendiscontokrediet (leverancier moet te lang wachten op geld)
• Leveranciersdiscontokrediet(koper moet direct betalen en een lening aangaan)
1.1) Cedentendiscontokrediet(clientendiscontokrediet): krediet aangevraagd door de
leverancier/verkoper bij zijn bank. => de leverancier geeft uitstel van betaling. De verkoper kan
soms niet zo lang wachten dus hij gaat de wissel verdisconteren aan de bank, en de bank betaalt
de verkoper contante waarde.
Contante waarde= nominale waarde wissel(wat er op de wissel staat) – discontokosten.
Discontokosten= kredietkosten= de bank wilt natuurlijk ook winst maken, dus vergoeding voor het
vroegtijdig uitbetalen van wissel.
dit gebeurd allemaal vandaag
5 en 6 gebeurt op vervaldag.
Krediet/ leningen betekent dat de schuldige zijn geld
direct krijgt dus de verkoper krijgt zijn geld van de bank en
de bank krijgt zijn geld terug van de koper.
1.2) Leveranciersdicontokrediet: krediet aangevraagd door de koper bij zijn bank want hij moet de
verkoper contant/ direct betalen. De koper is kredietnemer en draagt kredietkosten.
De verkoper zal de wissel trekken ook al moet er direct betaald worden maar de verkoper weet dat
de koper een lening moet aangaan dus de verkoper helpt de koper met een wissel aan te maken.
De verkoper trekt de wissel want hij is de persoon die geld schuldig is.
3
, De verkoper verkoopt de wissel aan de bank van de koper maar de bank betaalt hier de nominale
waarde van de wissel(het volledige bedrag).
De discontokosten(winst bank) zullen direct de discontokosten betalen aan de bank.
Dit gebeurt allemaal vandaag(1 dag).
De koper betaalt op voorhand de discontokosten en betaalt
op de vervaldag de wissel (nominale waarde)
stap 5 en 6 gebeurt op de vervaldag.
wie de discontokosten
betaalt is degene die de
wissel en de lening
nodig heeft.
2) Factoring: de leverancier geeft betalingsuitstel. de leverancier verkoopt facturen aan factor.
Factuur= bevat betalingsverplichting van koper aan verkoper.
Factor= financiële instelling.
Factor heeft verhaal t.o.v. leverancier betekent dat als de koper niet betaalt dat de leverancier zijn
voorschot terug moet betalen. Als er geen verhaal is moet de leverancier dat niet terugbetalen.
2 soorten factoring:
• Factoring zonder verhaal (is duurder)
• Factoring met verhaal (is goedkoper)
2.1) Factoring (zonder verhaal): het risico dat de koper niet betaalt word overgedragen naar de
factormaatschappij maar dit zorgt er wel voor dat de leverancier meer moet betalen want het is
meer risicovol voor de factor.
4
