Motorisch leren H1!
, Een docent moet een leeromgeving creëren waarin elke leerling een stijgende persoonlijke
ontwikkeling kan doormaken. We hebben echter beperkte lestijd beschikbaar om mensen
iets te leren, dus oneindig oefenen kan niet. Daarom moeten we onze lessen efficiënt
inrichten. Mensen leren sprongsgewijs en ervaren daarbij plateaus. (Pauze momenten om
nieuwe zaken te laten integreren in het systeem). Men moet een gevarieerd aanbod krijgen,
zodat in een bepaalde context een passende oplossing toegepast kan worden. Herhalen
zonder herhalen (differentieel leren) is daarbij het devies. Handig is dan om onderwerpen te
kiezen; beweeg en regelthema’s, die in meerdere bewegingsdomeinen en vooral takken van
sport naar voren komen. Zo kan bv het vrijlopen, dat wordt geoefend in een tienbalspel,
transfereren naar diverse doelspelen.
Een docent zou z’n les zodanig moeten vormgeven dat rekening gehouden wordt met
intensiteit, concentratie en lesovergangen bij de ordening van diverse BOLSen. Deze
kunnen echter op diverse manieren op elkaar afgestemd (serieel, parallel) worden
afhankelijk van de doelgroep, de complexiteit van de taak en de context waarin die moet
worden uitgevoerd. Zo kan worden gevarieerd in mate van variabiliteit in context (constant-
varied) of in bewegingsuitvoering (blocked-random). De soort activiteiten, de vorm en de
volgordelijkheid waarin deze worden aangeboden hangt af van het feit of bij een bepaalde
sport juist een ideaaltypische uitvoering (gesloten–oefenmethode-fixation) of een variabele
uitvoering (open - g-d-g methode- diversification) nagestreefd wordt.
Leren kan onbewust en bewust plaatsvinden. Afhankelijk van de doelgroep en de taak kan
meer impliciet of expliciet instructie gegeven worden. De voorkeur gaat uit naar impliciet
leren, omdat dit de beweger onafhankelijk maakt van de coach en minder stress gevoelig is.
Enkele gangbare methoden worden uitgelegd, waarvan differentieel leren het meest in het
oog springt vanwege z’n robuuste leerresultaat. Bij het inrichten van het
bewegingsarrangement kan zeer goed gebruik gemaakt worden van het dominante visuele
systeem door impliciet bewegingsaanwijzingen op te nemen of over te brengen, waardoor
men beter kan anticiperen. Als je als docent op deze manier op voorhand probeert je les in
te richten kan je heel veel ondervangen, maar je zal altijd moeten controleren of je
inschatting correct was. Zo niet zal je moeten corrigeren. Hoe rigoureus je ingrijpen zal zijn
, Een docent moet een leeromgeving creëren waarin elke leerling een stijgende persoonlijke
ontwikkeling kan doormaken. We hebben echter beperkte lestijd beschikbaar om mensen
iets te leren, dus oneindig oefenen kan niet. Daarom moeten we onze lessen efficiënt
inrichten. Mensen leren sprongsgewijs en ervaren daarbij plateaus. (Pauze momenten om
nieuwe zaken te laten integreren in het systeem). Men moet een gevarieerd aanbod krijgen,
zodat in een bepaalde context een passende oplossing toegepast kan worden. Herhalen
zonder herhalen (differentieel leren) is daarbij het devies. Handig is dan om onderwerpen te
kiezen; beweeg en regelthema’s, die in meerdere bewegingsdomeinen en vooral takken van
sport naar voren komen. Zo kan bv het vrijlopen, dat wordt geoefend in een tienbalspel,
transfereren naar diverse doelspelen.
Een docent zou z’n les zodanig moeten vormgeven dat rekening gehouden wordt met
intensiteit, concentratie en lesovergangen bij de ordening van diverse BOLSen. Deze
kunnen echter op diverse manieren op elkaar afgestemd (serieel, parallel) worden
afhankelijk van de doelgroep, de complexiteit van de taak en de context waarin die moet
worden uitgevoerd. Zo kan worden gevarieerd in mate van variabiliteit in context (constant-
varied) of in bewegingsuitvoering (blocked-random). De soort activiteiten, de vorm en de
volgordelijkheid waarin deze worden aangeboden hangt af van het feit of bij een bepaalde
sport juist een ideaaltypische uitvoering (gesloten–oefenmethode-fixation) of een variabele
uitvoering (open - g-d-g methode- diversification) nagestreefd wordt.
Leren kan onbewust en bewust plaatsvinden. Afhankelijk van de doelgroep en de taak kan
meer impliciet of expliciet instructie gegeven worden. De voorkeur gaat uit naar impliciet
leren, omdat dit de beweger onafhankelijk maakt van de coach en minder stress gevoelig is.
Enkele gangbare methoden worden uitgelegd, waarvan differentieel leren het meest in het
oog springt vanwege z’n robuuste leerresultaat. Bij het inrichten van het
bewegingsarrangement kan zeer goed gebruik gemaakt worden van het dominante visuele
systeem door impliciet bewegingsaanwijzingen op te nemen of over te brengen, waardoor
men beter kan anticiperen. Als je als docent op deze manier op voorhand probeert je les in
te richten kan je heel veel ondervangen, maar je zal altijd moeten controleren of je
inschatting correct was. Zo niet zal je moeten corrigeren. Hoe rigoureus je ingrijpen zal zijn