100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting psychologie en pedagogie eerste jaar logopedie VIVES

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
33
Geüpload op
12-01-2025
Geschreven in
2022/2023

Dit is een samenvatting van de lessen van psychologie en pedagogie.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
12 januari 2025
Aantal pagina's
33
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGIE
LES 1: KENNISMAKING MET DE PSYCHOLOGIE

 Psychologie:
o De wetenschap van het menselijk gedrag
o De wetenschap die gedrag en mentale processen bestudeert (emoties)
o De wetenschappelijke studie van de doelgerichte interactie tussen persoon en situatie

ONDERSCHEID WETENSCHAPPELIJK EN VOORWETENSCHAPPELIJK



WETENSCHAPPELIJK VOORWETENSCHAPPELIJK
SYSTEMATISCH: verworven via wetenschappelijk TOEVALLIGE ERVARINGEN: gesprekken met anderen,
onderzoek
overlevering van informatie
OBJECTIEF: de psycholoog mag zich niet laten leiden SUBJECTIEF: de bevindingen van verschillende
door vooroordelen, ervaringen mensen zijn verschillend, projecties van gevoelens
(spreekwoorden, verliefdheid), intuïtie
CONTROLEERBAAR: men kan controleren of de MOEILIJK TE CONTROLEREN: grote foutmarges, nood
bevindingen juist zijn aan structuur
 THEORIEËN, MODELLEN  ZELFKENNIS (studie), MENSENKENNIS (partner)
Bijvoorbeeld: handboek Bijvoorbeeld: pseudopsychologie, astrologie
(gebasseerd op geloof)


DOELSTELLINGEN PSYCHOLOGEN

 Gedrag beschrijven
o Wat gebeurt er? Wanneer? Hoe?
 Verklaringen zoeken
o Waarom gebeurt het?
 Gedrag voorspellen
o Wat zal er vervolgens gebeuren?
o Onderbouwd door processen (verlies, rouw)
 Beïnvloeden
o Hoe kunnen we beïnvloeden wat er gebeurt?  ongewenst gedrag verminderen




1

,METHODEN IN DE PSYCHOLOGIE

Wetenschap is geen exacte wetenschap (1+1=2)  er is niet een juist antwoord. Er bestaan modellen  gaat
over het gemiddelde.

MAAR: Er zijn ook uitzonderingen. Het is een menswetenchap. Hierbij kan 1+1= zijn, maar dat is niet altijd het
geval.

Bijvoorbeeld: De oudste in hetb gezin is de intelligentste, er is een daling van intelligentie naargelang
er meer kinderen zijn in het gezin. Is dit juist: ja, dit is wetenschappelijk bewezen (in de meerderheid
van de gevallen.

De onderzoeker gaat als volgt aan het werk:

1. OBSERVATIE
o Onderzoeksvraag = wat wilt men onderzoeken?
 Bv. Wat is het effect van de klasgrootte op agressief gedrag bij kinderen van het
eerste leerjaar?
2. LITERATUURSTUDIE
o Men onderzoekt wat al bekend is over de problematiek  onderzoeksvrager nauwkeuriger
formuleren, valkuilen vermijden
3. EIGENLIJKE ONDERZOEK
o Afhankelijk van de mate van controle die men over een situatie heeft spreekt men over:
 Beschrijvend onderzoek
 Correlatie-onderzoek
 Experimenteel/verklarend onderzoek (het moment waarop je met mensen gaat
experimenteren)
4. EVALUATIE
o Resultaten gaan evalueren  Heb je een wetenschappelijk antwoord op je onderzoeksvraag?


BESCHRIJVEND/BEGRIJPEND ONDERZOEK

= Men probeert correcte informatie te verzamelen over een onderwerp door:

 Natuurlijke observatie
 Interview/vragenlijst
 Psychologische tests
 Gevalsstudies




2

,NATUURLIJKE OBSERVATIE

= Het gedrag wordt systematisch geobserveerd in een natuurlijke context.

Geeft een levendig beeld van wat in een bepaalde situatie gebeurt.

Reactieve gedragingen: aanwezigheid van de onderzoeker heeft invloed op wat geobserveerd wordt.

Bijvoorbeeld: Wat is de invloed van alcohol op sociaal contact?  Naar student kick-off om
observeren. Dingen in kaart brengen: grote lijnen zien, een keer is niet genoeg  meerdere keren =
groot werk.

We moeten ook letten op het reactief gedrag van studenten  je ziet mevrouw De Beule  je zal je
anders gedragen.

OPLOSSINGEN:

 Ongemerkt observeren
 Onderzoekers blijven langere tijd bij hun groep


INTERVIEW/VRAGENLIJSTEN

= Een reeks vragen die de ondervraagden in hun eigen tempo beantwoorden, gewoonlijk zonder dat de
onderzoeker aanwezig is.

Antwoorden stemmen niet noodzakelijk overeen met de realiteit, maar weerspiegelen enkel de perceptie van
de ondervraagden. (Geen zin om de vragen te beantwoorden, de vraag niet begrijpen, liegen)

Sociale wenselijkheid: de neiging die de mensen hebben om op een manier te reageren die de maatschappij
gewaardeerd wordt. (Meestal gebeurt dit onbewust)

Het wordt wel vaak gebruikt  makkelijk en meestal geen ander middel mogelijk.

OPLOSSINGEN:

 Anonieme vragenlijsten
 Eerste stap van verklarend onderzoek


PSYCHOLOGISCHE TESTS

= Procedures voor het meten van vaardigheden of eigenschappen zoals persoonlijkheidskenmerken of
intelligentie.


GEVALSSTUDIES

= Een intensief gedetailleerd onderzoek van één persoon of één gebeurtenis.


3

, Case study: dit gaat over een iemand (een geval) en wordt dan zeer gedetailleerd beschreven en veralgemeend
 gevaarlijk. Je onderzoek is wetenschappelijker als het gaat om een grote groep mensen. Hoe minder
proefpersonen, hoe meer kans dat je uitzonderingen hebt en de verkeerde conclusie trekt. Het moet
representatief zijn.

Detailrijk

Veralgemenen niet mogelijk


CORRELATIE-ONDERZOEK

= Men zoekt naar verbanden tussen karakteristieken die men gemeten heeft.  Men zoekt correlatie tussen
variabelen.

TERMEN:

 Variabele: elk kenmerk dat kan veranderen en dat gemeten kan worden.
o Bv. gewicht, lengte, klasgrootte, score op rekentest
 Correlatie: mate van samenhang (getal tussen -1 en 1)
o Bv. lengte en gewicht correleren positief met elkaar
o Bv. uit het onderzoek van Blatchford et al. Blijkt dat er een negatieve correlatie is tussen de
klasgrootte en de score op de rekentest
 Positieve correlatie: variabelen variëren in dezelfde richting
 Negatieve correlatie: variabelen variëren in tegengestelde richting
 Correlatie = 0: er is geen verband tussen twee variabelen (getal in de buurt van 0, meestal 0,3)

Correlatie  causaal verband  het is immers mogelijk dat er een derde variabele is die beide onderzochte
variabelen veroorzaaktt.


EXPERIMENTEEL/VERKLAREND ONDERZOEK

= Men zoekt naar een casuaal verband tussen twee variabelen.

Hiertoe grijpt de onderzoeker actief in: hij manipuleert een (of meer) variabele(n) en kijkt of dit een effect
heeft op de andere variabele(n).

Bijvoorbeeld: correlatie tussen blootstelling aan geweld (A) en agressief gedrag (B) = 0,30

Drie mogelijkheden:

 A  B hypothese: blootstelling aan geweld zorgt voor agressief gedrag
 B  A hypothese: agressief gedrag komt door blootstelling aan geweld
 C  A & B hypothese: C = opvoedingsstijl



4
€7,86
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
louisebossier

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
louisebossier
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
3
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
14
Laatst verkocht
2 maanden geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen