Celine Van Horenbeeck
Dwang en motivatie: samenvatting
THEMA 1: DWANG
Het aangaan van een relatie is anders onder dwang dan vrijwillig. Maar dit kan
betere doorheen de hulpverlening.
Spectrum/continuüm dwang
|……………………………………………………………..|
…………………………………………………………………|
Emancipatie
Controle
Vrijwillig
bv. eigen keuze
Semi vrijwillig
bv. mama, vriend, vriendin
Onder dwang
bv. rechter
1. Emancipatie VS controle: het ‘eeuwige’ spanningsveld
Datums,
Eeuwig
periodes, regio’s
= spanningsveld is er altijd geweest en zal er altijd zijn
kennen
Illustratie
= ‘dwang’ bij twee belangrijkste founding mothers van SW: Octavia Hill en Mary
Richmond
1.1. Octavia Hill (1838-1912)
“voor wat, hoort wat”
Victoriaans Londen (eind 19e eeuw), East End
o Extreme armoede
o Velen kwamen naar de stad ten gevolgde van industriële
revolutie
Mensen trekken van platteland naar stad
Veel mensen op te kleine plaats
Geen sociale zekerheid
Contra charitas van de Poor Law
o Alle initiatieven en liefdadigheden voor de armen
o Hill was hier tegen
Hill richtte zich op 2 dingen:
o Orde scheppen in charitas na oorlog en tonen waar mensen terecht
konden
o Wilde vermijden dat mensen bij verschillende organisaties aanklopte
en zo de zorg voor andere in het gedrang zouden brengen
Medeoprichter van de Charity Organisation Society (COS)
1
,Celine Van Horenbeeck
o Organisatie die orde probeerde te schappen in de veelheid aan
chaos van charitatieve initiatieven in Londen
o Nadruk op individuele verantwoordelijkheid van mensen met sociale
problemen
‘Anything for nothing’ – ‘foolish almsgiving’
o Voor wat, hoort wat
o Tegen het gewoon ‘geven’
o Controle aanwezig
Hill wilde als burgerij het voorbeeld geven over hoe zij
moeten leven
o Tegelijk ook emancipatorisch
Ze zocht actief naar problemen van de mensen
Gettovorming als oorzaak van armoede & sociale problemen
Focus op huisvesting – “friendly visiting’ bij:
o Innen van de ‘huur’ tijdens huisbezoek (friendly visiting)
o Bij de huisbezoeken werd er geluisterd naar wat ze nodig hadden en
zorgden ze voor versterkende hulpverlening, maar er werd wel
verwacht dat ze huur betaalde.
= combinatie tussen controle (huisbezoeken) en emancipatie (versterking)
1.2. Mary Ellen Richmond (1861-1928)
Illinois, Verenigde Staten
Gevormd door persoonlijke ervaring (armoede)
Betrokken bij Amerikaanse tweelingdochter van de Charity
Organisation Society (COS) – friendly visiting-principe
o Zelfde organisatie als Hill, maar in Amerikaanse vorm
o Social casework
Eerste theoretisch kader voor SW gevorm
o Medisch modelsocial illness - social diagnosis – social
treatment
Ze vergeleek sociale problemen met ziektes (social illness)
die gediagnosticeerd konden worden (social diagnosis) en
waaraan een behandeling (social treatment) gekoppeld kon
worden
What is social casework? (1922)
o Grondlegger van social case work
Non-interference except in essentials :
o Zoveel mogelijk de nadruk op emancipatorisch werken
o MAAR sommige omstandigheden controle en disciplinering
onvermijdelijk
-> ingrijpen
bv. gevaar voor zichzelf of de samenleving, psychiatrische
patiënten, daders van criminele feiten
= vooral emancipatie, maar indien nodig heropvoeding via dwang
1.3. SW in België: rol van overheid en arbeidsbewegingen
Na WO I: België in puin
2
,Celine Van Horenbeeck
Infrastructuur én sociaal: veel wezen, weduwen, mensen met letsel tgv
oorlog
Nood aan (her)opbouw
Emile Vandervelde (1920)
o Minister van Justitie
o Mede-grondlegger van socialisme in België
o Eerste sociale school in Brussel
Arbeidersbewegingen (1921-1922)
o Zowel christelijke als socialistische
arbeidsbeweging richten eigen sociale scholen op
bv. in Antwerpen en Heverlee
o Mede dankzij Maria Baers
Secretaris Christene Sociale Vrouwenwerken
(KAV)
Feminisme tijdens het interbellum
‘Dubbele rol’ van in het begin verankerd in onderwijs &
sociaalwerkpraktijk
o Vandervelde (socialist) en Baers (christelijk) namen die dubbele rol
op om sociaalwerkpraktijken in het onderwijs te hanteren
Jaren ’30 en na WO II: ‘zorg voor welzijn’ als individuele én collectieve
verantwoordelijke (via de overheid)
Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
o Overheid gaat belangrijke rol spelen-paternalisme
Overheid ‘zorgt’ voor de mensen die niet mee kunnen
o Volgend decennium gecounterd door grote emancipatiebeweging
Aanvaarden niks meer van gezag
bv. hippie bewegingen, antiautoritaire opvoeding, afstoting
van de kerk
= pendelbeweging tussen disciplinering en emancipatie: paternalisme VS
emancipatiebeweging
Jaren ‘70 en ‘80: crisis
SW onder vuur: kritisch sociaal werk
Verzakelijking
1.4. Evidentie vanuit huidig sociaalwerkonderzoek
Juhila en Roivainen: twee archetypes van SW
Theoretische dichotomie (= spanningsveld)
Ene kant: controleperspectief
o Gericht op gedrag aanpakken dat door de samenleving als
‘disfunctioneel’ wordt beschouwd
Andere kant: ondersteuningsperspectief
o Overtuiging dat cliënten eigen oplossingsmogelijkheden en sociaal
netwerk hebben
Vooral theoretische waarde
3
, Celine Van Horenbeeck
In de praktijk: vele mengvormen tussen disciplinerend en emancipatorisch SW
DUS: dwang wat én is er altijd, ook wanneer er gewerkt wordt vanuit vrijwilligheid
In context met overduidelijke beheersings- en disciplinerende logica, perfect
mogelijk om vrijwillige hulp te verlenen
bv. gevangenis
Ook omgekeerd: oorspronkelijk vrijwillige hulpverlening heeft elementen van
dwang, drang, controle en disciplinering
bv. psychiatrie, geestelijke gezondheidszorg, arbeidstrajecten,
schuldhulpverlening, jeugdzorg
2. Actuele ontwikkelingen en beleidsevoluties en impact op het MW
Laatste jaren: toenemende appèl op SW in aanpak maatschappelijke problemen
bv. criminaliteit, overlast, intrafamiliaal geweld (tijdelijk huisverbod maatregel),
armoede en sociale exclusie, schoolverzuim, arbeidsparticipatie,
inburgeringstrajecten
Positief (naïef?): toenemend geloof in maatschappelijke relevantie van SW
Anderzijds:
o Spanningsveld tussen emancipatorische doelstellingen van SW en
de beheersingslogica van de samenleving groeit
o Mensen zich laten ‘voegen’ aan de maatschappelijke wens/norm
Een normatieve context
Vraag: is dit per definitie een probleem?
In heel wat sectoren van het SW vinden we toepassingen van ‘dwang’
bv. justitiële context (gevangenissen, justitiehuizen), jeugdhulpverlening
(beveiligde opvang), verslavingszorg, schulphulpverlening, psychiatrie (isolatie,
gedwongen opname), arbeidstrajectbegeleiding (gedwongen trajecten ivm
solliciteren, ook voor jobs die je niet ziet zitten), inburgering (verplichte
cursussen)
Taalgebruik in de context van het SW wijst op ambiguïteit (= dubbelzinnigheid)
-> vele termen naar andere interpretaties
Vanuit kritische bril, hoe bepaalde hulp genoemd wordt, afhankelijk hoe je
het interpreteert, kan je dwang horen (als je dit doet, dan… -> het
voorwaardelijke)
bv. bemoeizorg, conditionele hulpverlening, gedwongen hulpverlening,
aanklampende hulpverlening, voorwaardelijke hulp, justitieel welzijnswerk,
gerechtelijke hulpverlening
2.1. Vijf evoluties
EXAMEN
Verschillende contexten van dwang Toepassing: drie punten
1. Sociaal ‘herstel’ kunnen situeren en illustreren
Uitbreiding van en toename in alternatieve met relevante voorbeelden uit
vormen van bestraffing praktijkervaring, actualiteit
Dynamiek tussen dader, slachtoffer en (zie discussies)
samenleving
4
Dwang en motivatie: samenvatting
THEMA 1: DWANG
Het aangaan van een relatie is anders onder dwang dan vrijwillig. Maar dit kan
betere doorheen de hulpverlening.
Spectrum/continuüm dwang
|……………………………………………………………..|
…………………………………………………………………|
Emancipatie
Controle
Vrijwillig
bv. eigen keuze
Semi vrijwillig
bv. mama, vriend, vriendin
Onder dwang
bv. rechter
1. Emancipatie VS controle: het ‘eeuwige’ spanningsveld
Datums,
Eeuwig
periodes, regio’s
= spanningsveld is er altijd geweest en zal er altijd zijn
kennen
Illustratie
= ‘dwang’ bij twee belangrijkste founding mothers van SW: Octavia Hill en Mary
Richmond
1.1. Octavia Hill (1838-1912)
“voor wat, hoort wat”
Victoriaans Londen (eind 19e eeuw), East End
o Extreme armoede
o Velen kwamen naar de stad ten gevolgde van industriële
revolutie
Mensen trekken van platteland naar stad
Veel mensen op te kleine plaats
Geen sociale zekerheid
Contra charitas van de Poor Law
o Alle initiatieven en liefdadigheden voor de armen
o Hill was hier tegen
Hill richtte zich op 2 dingen:
o Orde scheppen in charitas na oorlog en tonen waar mensen terecht
konden
o Wilde vermijden dat mensen bij verschillende organisaties aanklopte
en zo de zorg voor andere in het gedrang zouden brengen
Medeoprichter van de Charity Organisation Society (COS)
1
,Celine Van Horenbeeck
o Organisatie die orde probeerde te schappen in de veelheid aan
chaos van charitatieve initiatieven in Londen
o Nadruk op individuele verantwoordelijkheid van mensen met sociale
problemen
‘Anything for nothing’ – ‘foolish almsgiving’
o Voor wat, hoort wat
o Tegen het gewoon ‘geven’
o Controle aanwezig
Hill wilde als burgerij het voorbeeld geven over hoe zij
moeten leven
o Tegelijk ook emancipatorisch
Ze zocht actief naar problemen van de mensen
Gettovorming als oorzaak van armoede & sociale problemen
Focus op huisvesting – “friendly visiting’ bij:
o Innen van de ‘huur’ tijdens huisbezoek (friendly visiting)
o Bij de huisbezoeken werd er geluisterd naar wat ze nodig hadden en
zorgden ze voor versterkende hulpverlening, maar er werd wel
verwacht dat ze huur betaalde.
= combinatie tussen controle (huisbezoeken) en emancipatie (versterking)
1.2. Mary Ellen Richmond (1861-1928)
Illinois, Verenigde Staten
Gevormd door persoonlijke ervaring (armoede)
Betrokken bij Amerikaanse tweelingdochter van de Charity
Organisation Society (COS) – friendly visiting-principe
o Zelfde organisatie als Hill, maar in Amerikaanse vorm
o Social casework
Eerste theoretisch kader voor SW gevorm
o Medisch modelsocial illness - social diagnosis – social
treatment
Ze vergeleek sociale problemen met ziektes (social illness)
die gediagnosticeerd konden worden (social diagnosis) en
waaraan een behandeling (social treatment) gekoppeld kon
worden
What is social casework? (1922)
o Grondlegger van social case work
Non-interference except in essentials :
o Zoveel mogelijk de nadruk op emancipatorisch werken
o MAAR sommige omstandigheden controle en disciplinering
onvermijdelijk
-> ingrijpen
bv. gevaar voor zichzelf of de samenleving, psychiatrische
patiënten, daders van criminele feiten
= vooral emancipatie, maar indien nodig heropvoeding via dwang
1.3. SW in België: rol van overheid en arbeidsbewegingen
Na WO I: België in puin
2
,Celine Van Horenbeeck
Infrastructuur én sociaal: veel wezen, weduwen, mensen met letsel tgv
oorlog
Nood aan (her)opbouw
Emile Vandervelde (1920)
o Minister van Justitie
o Mede-grondlegger van socialisme in België
o Eerste sociale school in Brussel
Arbeidersbewegingen (1921-1922)
o Zowel christelijke als socialistische
arbeidsbeweging richten eigen sociale scholen op
bv. in Antwerpen en Heverlee
o Mede dankzij Maria Baers
Secretaris Christene Sociale Vrouwenwerken
(KAV)
Feminisme tijdens het interbellum
‘Dubbele rol’ van in het begin verankerd in onderwijs &
sociaalwerkpraktijk
o Vandervelde (socialist) en Baers (christelijk) namen die dubbele rol
op om sociaalwerkpraktijken in het onderwijs te hanteren
Jaren ’30 en na WO II: ‘zorg voor welzijn’ als individuele én collectieve
verantwoordelijke (via de overheid)
Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
o Overheid gaat belangrijke rol spelen-paternalisme
Overheid ‘zorgt’ voor de mensen die niet mee kunnen
o Volgend decennium gecounterd door grote emancipatiebeweging
Aanvaarden niks meer van gezag
bv. hippie bewegingen, antiautoritaire opvoeding, afstoting
van de kerk
= pendelbeweging tussen disciplinering en emancipatie: paternalisme VS
emancipatiebeweging
Jaren ‘70 en ‘80: crisis
SW onder vuur: kritisch sociaal werk
Verzakelijking
1.4. Evidentie vanuit huidig sociaalwerkonderzoek
Juhila en Roivainen: twee archetypes van SW
Theoretische dichotomie (= spanningsveld)
Ene kant: controleperspectief
o Gericht op gedrag aanpakken dat door de samenleving als
‘disfunctioneel’ wordt beschouwd
Andere kant: ondersteuningsperspectief
o Overtuiging dat cliënten eigen oplossingsmogelijkheden en sociaal
netwerk hebben
Vooral theoretische waarde
3
, Celine Van Horenbeeck
In de praktijk: vele mengvormen tussen disciplinerend en emancipatorisch SW
DUS: dwang wat én is er altijd, ook wanneer er gewerkt wordt vanuit vrijwilligheid
In context met overduidelijke beheersings- en disciplinerende logica, perfect
mogelijk om vrijwillige hulp te verlenen
bv. gevangenis
Ook omgekeerd: oorspronkelijk vrijwillige hulpverlening heeft elementen van
dwang, drang, controle en disciplinering
bv. psychiatrie, geestelijke gezondheidszorg, arbeidstrajecten,
schuldhulpverlening, jeugdzorg
2. Actuele ontwikkelingen en beleidsevoluties en impact op het MW
Laatste jaren: toenemende appèl op SW in aanpak maatschappelijke problemen
bv. criminaliteit, overlast, intrafamiliaal geweld (tijdelijk huisverbod maatregel),
armoede en sociale exclusie, schoolverzuim, arbeidsparticipatie,
inburgeringstrajecten
Positief (naïef?): toenemend geloof in maatschappelijke relevantie van SW
Anderzijds:
o Spanningsveld tussen emancipatorische doelstellingen van SW en
de beheersingslogica van de samenleving groeit
o Mensen zich laten ‘voegen’ aan de maatschappelijke wens/norm
Een normatieve context
Vraag: is dit per definitie een probleem?
In heel wat sectoren van het SW vinden we toepassingen van ‘dwang’
bv. justitiële context (gevangenissen, justitiehuizen), jeugdhulpverlening
(beveiligde opvang), verslavingszorg, schulphulpverlening, psychiatrie (isolatie,
gedwongen opname), arbeidstrajectbegeleiding (gedwongen trajecten ivm
solliciteren, ook voor jobs die je niet ziet zitten), inburgering (verplichte
cursussen)
Taalgebruik in de context van het SW wijst op ambiguïteit (= dubbelzinnigheid)
-> vele termen naar andere interpretaties
Vanuit kritische bril, hoe bepaalde hulp genoemd wordt, afhankelijk hoe je
het interpreteert, kan je dwang horen (als je dit doet, dan… -> het
voorwaardelijke)
bv. bemoeizorg, conditionele hulpverlening, gedwongen hulpverlening,
aanklampende hulpverlening, voorwaardelijke hulp, justitieel welzijnswerk,
gerechtelijke hulpverlening
2.1. Vijf evoluties
EXAMEN
Verschillende contexten van dwang Toepassing: drie punten
1. Sociaal ‘herstel’ kunnen situeren en illustreren
Uitbreiding van en toename in alternatieve met relevante voorbeelden uit
vormen van bestraffing praktijkervaring, actualiteit
Dynamiek tussen dader, slachtoffer en (zie discussies)
samenleving
4