H1. Geneesmiddel
2.1 Werking van geneesmiddelen
causale / curatieve therapie: geneesmiddel die rekening houd met de
oorzaak. Bv. Antibiotica
profylactische/ preventie therapie: geneesmiddelen om bepaalde
aandoeningen te voorkomen. Bv. Vaccin
substitutie therapie: ontbrekende stoffen aangevuld of weggelaten bv.
Insuline
symptomatische therapie: symptomen van een ziekte weg te nemen
zonder de oorzaak aan te pakken. Bv. Hoofdpijn paracetamol
palliatieve behandeling: leven van zorgontvanger zo dragelijk mogelijk
te maken.
Diagnostische behandeling: oorzaak van de aandoening vast te stellen.
Bv. Colposcopie goed uitvoeren, darmen reinigen
2.2 naamgeving van geneesmiddel
→farmaceutische specialiteit: geneesmiddel geproduceerd door farmaceutisch
bedrijf
1. merkgeneesmiddel/ referentie geneesmiddel: speciale benaming en in
een bijzondere verpakking.
2. generisch geneesmiddel: dezelfde werkzame stoffen als referentie
geneesmiddel en word door een ander farmaceutisch bedrijf geproduceerd
Eisen generische geneesmiddelen RIZIV
- Bevat dezelfde werkzame bestanddeel als het originele
- Dezelfde sterkte per eenheid, dezelfde farmaceutische vorm en
toedieningswijze als het originele.
- Geeft aanleiding tot dezelfde concentraties in organisme als het origineel.
Geneesmiddel gegevens voor geldig VOS voorschrift
- Stofnaam
- Toedieningsvorm
- Sterkte
- Dagdosering
- Therapieduur in weken/ dagen ( max van 3 maand)
Apotheker moet bij VOS voorschrift een goedkope specialiteit die beantwoord
aan het voorschrift afleveren. → zorgontvanger zal een lager remgeld betalen
Als arts of tandarts acute behandeling voorschrijft op merknaam dan is
apotheker verplicht om iets uit de goedkoopste middelen af te leveren. Tenzij de
, voorschrijver specifiek vermeld dat de apotheker niet mag substitueren. → NO
SWITCH
1. Magistrale geneesmiddelen : zelfgemaakt door apotheker volgens
geneeskundig voorschrift.
2. Voorschrift plichtig geneesmiddel: enkel verkijgkbaar in apotheek als
je een medisch voorschrift hebt.
3. Zelfzorggeneesmiddel/ OTC- producten: behandelen of voorkomen
aandoeningen of symptomen die goedaardig of voorbijgaande aard zijn.
Niet terugbetaald
2.3 Toedieningsvormen van geneesmiddelen
2.3.1 poeder
Meestal in zakjes en moet opgelost worden in water, kunnen ook dienen voor
uitwendig gebruik als een strooipoeder. Er zijn poeders die geïnhaleerd worden.
2.3.2 Tablet en dragee
Tablet: als een poedermengsel samengeperst word.
→ doorslikken met water en meest gebruikte toedieningsvorm
Smelttabletten: smelten op de tong waarna je het geneesmiddel
doorslikt.
Bruistabletten: oplossen in water
Orodispergeerbare tabletten: vallen uiteen in water, mag je gewoon
inslikken
Voordeel → kan ook gebruiken zonder water, op tong leggen en laten smelten
Zuigtabletten: zuigen tot tablet langzaam oplost
→ door langzame afgifte vh geneesmiddel word gedurende een bepaalde tijd een
zekere concentratie ervan in de mond verkregen. Lokale werking in mond of keel
Sublinguale tabletten: onder de tong houden
Buccale tabletten: tussen tanden en wangen
→ mondslijmvlies neemt werkzame stof dan op, zorgt voor een snelle werking
Kauwtabletten: eerst kauwen en dan doorslikken
Dragee: zuurbestendig laagje, coating met suiker
→ smaak of doorslikken verbeteren
Enteric coated/ maagsapresistente tablet: zuurbestendig laagje
→ valt niet uiteen in de maag en zo vermijden dat maagzuur geneesmiddel
gaat afbreken.
Retardtabletten: bij gereguleerde snelheid vrijkomt, tabletten met
vertraagde afgifte.
Voordeel → middel minder vaak innemen, dosis voldoet voor 24 u
2.1 Werking van geneesmiddelen
causale / curatieve therapie: geneesmiddel die rekening houd met de
oorzaak. Bv. Antibiotica
profylactische/ preventie therapie: geneesmiddelen om bepaalde
aandoeningen te voorkomen. Bv. Vaccin
substitutie therapie: ontbrekende stoffen aangevuld of weggelaten bv.
Insuline
symptomatische therapie: symptomen van een ziekte weg te nemen
zonder de oorzaak aan te pakken. Bv. Hoofdpijn paracetamol
palliatieve behandeling: leven van zorgontvanger zo dragelijk mogelijk
te maken.
Diagnostische behandeling: oorzaak van de aandoening vast te stellen.
Bv. Colposcopie goed uitvoeren, darmen reinigen
2.2 naamgeving van geneesmiddel
→farmaceutische specialiteit: geneesmiddel geproduceerd door farmaceutisch
bedrijf
1. merkgeneesmiddel/ referentie geneesmiddel: speciale benaming en in
een bijzondere verpakking.
2. generisch geneesmiddel: dezelfde werkzame stoffen als referentie
geneesmiddel en word door een ander farmaceutisch bedrijf geproduceerd
Eisen generische geneesmiddelen RIZIV
- Bevat dezelfde werkzame bestanddeel als het originele
- Dezelfde sterkte per eenheid, dezelfde farmaceutische vorm en
toedieningswijze als het originele.
- Geeft aanleiding tot dezelfde concentraties in organisme als het origineel.
Geneesmiddel gegevens voor geldig VOS voorschrift
- Stofnaam
- Toedieningsvorm
- Sterkte
- Dagdosering
- Therapieduur in weken/ dagen ( max van 3 maand)
Apotheker moet bij VOS voorschrift een goedkope specialiteit die beantwoord
aan het voorschrift afleveren. → zorgontvanger zal een lager remgeld betalen
Als arts of tandarts acute behandeling voorschrijft op merknaam dan is
apotheker verplicht om iets uit de goedkoopste middelen af te leveren. Tenzij de
, voorschrijver specifiek vermeld dat de apotheker niet mag substitueren. → NO
SWITCH
1. Magistrale geneesmiddelen : zelfgemaakt door apotheker volgens
geneeskundig voorschrift.
2. Voorschrift plichtig geneesmiddel: enkel verkijgkbaar in apotheek als
je een medisch voorschrift hebt.
3. Zelfzorggeneesmiddel/ OTC- producten: behandelen of voorkomen
aandoeningen of symptomen die goedaardig of voorbijgaande aard zijn.
Niet terugbetaald
2.3 Toedieningsvormen van geneesmiddelen
2.3.1 poeder
Meestal in zakjes en moet opgelost worden in water, kunnen ook dienen voor
uitwendig gebruik als een strooipoeder. Er zijn poeders die geïnhaleerd worden.
2.3.2 Tablet en dragee
Tablet: als een poedermengsel samengeperst word.
→ doorslikken met water en meest gebruikte toedieningsvorm
Smelttabletten: smelten op de tong waarna je het geneesmiddel
doorslikt.
Bruistabletten: oplossen in water
Orodispergeerbare tabletten: vallen uiteen in water, mag je gewoon
inslikken
Voordeel → kan ook gebruiken zonder water, op tong leggen en laten smelten
Zuigtabletten: zuigen tot tablet langzaam oplost
→ door langzame afgifte vh geneesmiddel word gedurende een bepaalde tijd een
zekere concentratie ervan in de mond verkregen. Lokale werking in mond of keel
Sublinguale tabletten: onder de tong houden
Buccale tabletten: tussen tanden en wangen
→ mondslijmvlies neemt werkzame stof dan op, zorgt voor een snelle werking
Kauwtabletten: eerst kauwen en dan doorslikken
Dragee: zuurbestendig laagje, coating met suiker
→ smaak of doorslikken verbeteren
Enteric coated/ maagsapresistente tablet: zuurbestendig laagje
→ valt niet uiteen in de maag en zo vermijden dat maagzuur geneesmiddel
gaat afbreken.
Retardtabletten: bij gereguleerde snelheid vrijkomt, tabletten met
vertraagde afgifte.
Voordeel → middel minder vaak innemen, dosis voldoet voor 24 u