Biomedische Wetenschappen: Het Ademhalingsstelsel
Ademhaling = respiratie:
Gasuitwisseling (uitwendige ademhaling): zorgt voor zuurstof in de
cellen en afvoeren van koolstofdioxide die vrijkomt
Oxidatieve stofwisseling (inwendige ademhaling/cel- en
weefselademhaling): biologische oxidatie- of verbrandingsprocessen die
zicht mbv zuurstof in de cellen afspeelt
Zuurstof en koolstofdioxide worden door het bloed vervoerd:
Kleine bloedsomloop: brengt te zuiveren bloed (veneus bloed) van hart
naar longen, en gezuiverd bloed van longalveolen naar hart:
rechterkamer > arteria pulmonalis > longcapillairen > venae
pulmonales > linkerboezem.
Grote bloedsomloop: zuiver bloed (arterieel bloed) naar alle cellen en
onzuiver bloed van cellen naar hart: linkerkamer > aorta >
weefselcapillairen > vena cava superior en vena cava inferior >
rechterboezem.
De diffusie (afgeven van zuurstof en opnemen van CO 2) gebeurt in de
capillairen.
1. De luchtwegen:
Bovenste luchtwegen: Onderste luchtwegen:
Neusholte en neusbijholte Strottenhoofd
Mondholte Luchtpijp en luchtpijpvertakkingen
Keelholte Longen
In de alveolen (longblaasjes), neemt de gaswisseling tussen lucht en bloed
plaats. Andere ademhalingsorganen dienen voor geleiding van lucht = dode
ruimte:
Inademingslucht naar alveolen voeren
Lucht zuiveren, verwarmen en bevochtigen
Vormt deel van spraakorgaan
1. Trachea (de luchtpijp) en bronchi (de luchtpijpvertakkingen)
De trachea is een mediaan gelegen elastische buis, opgebouwd uit
hoefijzevormige, hyaliene kraakbeenringen (cartilagines trachealis) die door
ligamenten verbonden zijn.
Horizontale doorsnede – 3 lagen:
Adventita (buitenste laag): los bindweefsel
Tunica fibrocartilaginea (middelste laag):
o Elastisch bindweefsel
o Musculus trachealis
Mucose (binnenste laag): tweerijig trilhaarepitheel
Trachea begint aan 7de halswervel, loopt recht naar onder en splitst
(=bifurcatio trachea) thv 4de en 5de borstwervel in linker- en rechterbronchus
(bronchus principalis). Op die splitsing steekt de carina trachealis naar boven
die de luchtstroom bij inademen splitst.
Ieder hoofdbronchus splitst verder op in kwabbronchiën (3 rechts, 3 links) >
segmentbronchiën (10) > bronchioli (bronchioli terminales en bronchioli
, respiratorii). Aan het einde van bronchiolo respiratorii bevinden zich
verwijdingen (ductus alveolaris) waarop alveolen uitmonden die eindigen in
saccus alveolares (door fijn haarvatennet omspannen). Bronchioli bevatten
geen kraakbeen, wand bestaat uit elastisch weefsel met gladde spieren,
binnenzijde met trilhaar bedekt slijmvlies.
Wand van alveolen bestaat uit dun laagje epitheel.
1. Pulmones (de longen)
Kegelvormige luchtzakken, gelegen in borstholte. Grenzen:
Apex (longtop) is afgerond, komt tot boven de eerste rib
Facies diafragmatica (longbasis) ligt op middenrif
Facies costalis (laterale wand) heft vorm van borstkas en gericht naar
ribben
De naar elkaar toegekeerde zijde van rechter- en linkerlong (facies
mediastinalis) laten ruimte over die mediastinum noemt. In voorste deel van
mediastinum liggen arcus aorta en trachea met bifurcatio trachea. In
achterste deel ligt slokdarm en dalende deel van aorta. In beide delen ligt hart
en vena cava superior
Longen zijn omgeven door dubbel vlies:
Pleura pulmonalis (visceraal blad, longvlies): bedekt volledig de longen
Pleura parientalis (parietaal blad, ribvlies): bekleedt binnenzijde van
borstkas
2 vliezen zijn verbonden bij longhilus (longpoort), door dunne spleet
(pleuraholte= cavum pleura) gescheiden met geringe hoeveelheid sereuze
vloeistof waardoor het over elkaar schuiven van vliezen wordt
vergemakkelijkt.
Longen liggen los in de thorax en moeten alle bewegingen ervan volgen.
Ademhaling = respiratie:
Gasuitwisseling (uitwendige ademhaling): zorgt voor zuurstof in de
cellen en afvoeren van koolstofdioxide die vrijkomt
Oxidatieve stofwisseling (inwendige ademhaling/cel- en
weefselademhaling): biologische oxidatie- of verbrandingsprocessen die
zicht mbv zuurstof in de cellen afspeelt
Zuurstof en koolstofdioxide worden door het bloed vervoerd:
Kleine bloedsomloop: brengt te zuiveren bloed (veneus bloed) van hart
naar longen, en gezuiverd bloed van longalveolen naar hart:
rechterkamer > arteria pulmonalis > longcapillairen > venae
pulmonales > linkerboezem.
Grote bloedsomloop: zuiver bloed (arterieel bloed) naar alle cellen en
onzuiver bloed van cellen naar hart: linkerkamer > aorta >
weefselcapillairen > vena cava superior en vena cava inferior >
rechterboezem.
De diffusie (afgeven van zuurstof en opnemen van CO 2) gebeurt in de
capillairen.
1. De luchtwegen:
Bovenste luchtwegen: Onderste luchtwegen:
Neusholte en neusbijholte Strottenhoofd
Mondholte Luchtpijp en luchtpijpvertakkingen
Keelholte Longen
In de alveolen (longblaasjes), neemt de gaswisseling tussen lucht en bloed
plaats. Andere ademhalingsorganen dienen voor geleiding van lucht = dode
ruimte:
Inademingslucht naar alveolen voeren
Lucht zuiveren, verwarmen en bevochtigen
Vormt deel van spraakorgaan
1. Trachea (de luchtpijp) en bronchi (de luchtpijpvertakkingen)
De trachea is een mediaan gelegen elastische buis, opgebouwd uit
hoefijzevormige, hyaliene kraakbeenringen (cartilagines trachealis) die door
ligamenten verbonden zijn.
Horizontale doorsnede – 3 lagen:
Adventita (buitenste laag): los bindweefsel
Tunica fibrocartilaginea (middelste laag):
o Elastisch bindweefsel
o Musculus trachealis
Mucose (binnenste laag): tweerijig trilhaarepitheel
Trachea begint aan 7de halswervel, loopt recht naar onder en splitst
(=bifurcatio trachea) thv 4de en 5de borstwervel in linker- en rechterbronchus
(bronchus principalis). Op die splitsing steekt de carina trachealis naar boven
die de luchtstroom bij inademen splitst.
Ieder hoofdbronchus splitst verder op in kwabbronchiën (3 rechts, 3 links) >
segmentbronchiën (10) > bronchioli (bronchioli terminales en bronchioli
, respiratorii). Aan het einde van bronchiolo respiratorii bevinden zich
verwijdingen (ductus alveolaris) waarop alveolen uitmonden die eindigen in
saccus alveolares (door fijn haarvatennet omspannen). Bronchioli bevatten
geen kraakbeen, wand bestaat uit elastisch weefsel met gladde spieren,
binnenzijde met trilhaar bedekt slijmvlies.
Wand van alveolen bestaat uit dun laagje epitheel.
1. Pulmones (de longen)
Kegelvormige luchtzakken, gelegen in borstholte. Grenzen:
Apex (longtop) is afgerond, komt tot boven de eerste rib
Facies diafragmatica (longbasis) ligt op middenrif
Facies costalis (laterale wand) heft vorm van borstkas en gericht naar
ribben
De naar elkaar toegekeerde zijde van rechter- en linkerlong (facies
mediastinalis) laten ruimte over die mediastinum noemt. In voorste deel van
mediastinum liggen arcus aorta en trachea met bifurcatio trachea. In
achterste deel ligt slokdarm en dalende deel van aorta. In beide delen ligt hart
en vena cava superior
Longen zijn omgeven door dubbel vlies:
Pleura pulmonalis (visceraal blad, longvlies): bedekt volledig de longen
Pleura parientalis (parietaal blad, ribvlies): bekleedt binnenzijde van
borstkas
2 vliezen zijn verbonden bij longhilus (longpoort), door dunne spleet
(pleuraholte= cavum pleura) gescheiden met geringe hoeveelheid sereuze
vloeistof waardoor het over elkaar schuiven van vliezen wordt
vergemakkelijkt.
Longen liggen los in de thorax en moeten alle bewegingen ervan volgen.
