Inleiding
Belangrijke morfologische verschijnselen
• celproliferatie
o mitosen
o celdelingen
• groei
o bv. spiervezels
o deze cellen moeten groeien
• differentiatie
o cellen differentiëren in verschillende functies
o vb.: zenuwcel, spiercel …
• celmigratie
o sommige cellen moeten specifiek gaan migreren
o bv. melanocyten moeten migreren nr de huid en iris
• celdood
o apoptose
o vb. vliezen tss vingers moeten verdwijnen
Periodes
• prenatale periode
o embryonale periode
▪ van bevruchting tot primitieve gemeenschappelijke lichaamsvorm
o foetale periode
▪ van embryonale periode t.e.m. geboorte
▪ differentiatie
• postnatale periode
o bepaalde stelsels moeten nog verder matureren
▪ bv. het zenuwstelsel
o nestvliegers en -blijvers
▪ gaat meestal samen met drachtduur
De voortplanting
Voortplantingscyclus
• ovulatie vind plaats
o kans op bevruchting
• zona pellucida
o translucente schil rond eicel vr bescherming
o follikels zitten hier nog rond vr nog meer bescherming
o afgelegde weg spermacel
▪ spermacel moet eerst hierdoor wringen
▪ acrosoom spermacel bevat hydrolytische enzymen vr verteren zona
▪ sperma kan gaan versmelten met eicel
o als er iets mis is met acrosoom spermacel
▪ bevruchting kan niet plaatsvinden
▪ mogelijke reden onvruchtbaarheid man
1
,• zygote
o vanaf spermacel in eicel binnendringt
o direct deling in 2 blastomeren
o blastomeren blijven door delen
▪ niet per se synchroon
o blastomeren zijn totipotent
▪ kunnen in alle soorten cellen differentiëren
▪ ook in extra embryonale structuren zoals de placenta
o pluripotent
▪ kunnen enkel embryonale weefsels vormen
▪ geen extra embryonale weefsels
o multipotent
▪ veel embryonale weefsels mr niet alle
▪ mr 1 of 2 v/d 3 kiembladen
• morula
o 64-cellen stadium
o op dit moment verliezen blastomeren hun totipotente eigenschap
▪ w pluripotent
o precies een voetbal met ‘hokjes’
▪ binnenin ook cellen aanwezig
• blastula
o zona pellucida w broser en laat vocht toe
▪ vocht komt in morula terecht
▪ cellen w nr boven geduwd
o buitenste cellen vr placentatie
o binnenste cellen vr embryo
o cellen in de binnenkant zijn belangrijk vr het embryo
▪ de embryonale stamcellen
• blastocyst
o zona pellucida is te broos
▪ gaat barsten
▪ embryo komt uit zona
pellucida
o wrm mag zona pellucida niet blijven?
▪ vr innesteling heb je cel-cel
contact nodig
▪ buitenste cellen moeten
cellen baarmoeder kunnen
raken
o gastrulatie start in dit stadium
▪ vorming 3 kiembladen
2
,Gametogenese
Spermatogenese
Mannelijk geslachtsstelsel
• Testes
o sperma productie
o stamcellen (spermatogoniën) vormen uiteindelijk om
• Epididymis/bijbal
o spermacellen gaan hier rijpen
▪ bij mens ongeveer 12 dagen
▪ van caput tot cauda
o spermaopslag
• Accessoire geslachtsklieren
o scheiden suikers af als energiebodem vr spermacellen
o beschermen ook de spermacellen
▪ sperma is bedekt met laagje
▪ kliersecreet in vagina vallen spermacellen aan
Hulpecellen in testis
• sertolicellen
o grillige, grote cellen in tubili seminiferi
o helpen bij differentiatie
▪ houden cellen aan de zijkant
o bij aanpassing
▪ alle cellen w losgelaten in holte
▪ man w onvruchtbaar
o staan onder invloed van follikelstimulerend hormoon (=FSH) en testosteron
• leydigcel
o produceert testosteron
o staan onder invloed van LH en FSH
o gelegen buiten tubuli seminiferi
3
, Spermatogenese
• spermacytogenese
o spermatogonia delen via mitose
o vorming meerdere stamcellen
o deel v/d spermatogonia gaan
differentiëren tot primaire
spermatocyten
• meiose
o meiose 1
▪ primair spermatocyt ondergaat
meiose 1
▪ vorming 2 haploïde secundaire
spermatocyten
o meiose 2
▪ 2 secundaire spermatocyten
ondergaan meiose 2
▪ vorming 4 haploïde spermatiden
• spermiogenese
o spermatiden delen NIET meer
▪ differentiatie tot spermatozoa
o organelverandering
▪ golgi-apparaat vormt acrosoom
▪ mitochondriën vormen middenstuk tss kop en staart
▪ microtubuli vormen de flagel
• axonemastructuur
▪ cytoplasma vermindert en w afgesnoert
Ovogenese
Oögenese
• oögonium differentieert tot een primaire oöcty
o oögonia enkel gevormd in embryo door mitose
o kunnen na geboorte niet meer aan mitose doen
• meiose 1
o primaire oöcyt deelt in 2 haploïde secundaire oöcyt
▪ 1 v/d 2 w eerste polair lichaampje
o deling w stopgezet in profase 1
▪ terug hervat bij follikelrijping
o meiose 1 compleet bij ovulatie
• meiose 2
o secundaire oöcyt deelt in 1 oötide/ovum en 1 polair
lichaampje
o deling w stopgezet in metafase 2
▪ terug hervat bij bevruchting
o geen bevruchting = incomplete meiose
• naarmate de vrouw ouder w stijgt de kans op afwijkingen
4
Belangrijke morfologische verschijnselen
• celproliferatie
o mitosen
o celdelingen
• groei
o bv. spiervezels
o deze cellen moeten groeien
• differentiatie
o cellen differentiëren in verschillende functies
o vb.: zenuwcel, spiercel …
• celmigratie
o sommige cellen moeten specifiek gaan migreren
o bv. melanocyten moeten migreren nr de huid en iris
• celdood
o apoptose
o vb. vliezen tss vingers moeten verdwijnen
Periodes
• prenatale periode
o embryonale periode
▪ van bevruchting tot primitieve gemeenschappelijke lichaamsvorm
o foetale periode
▪ van embryonale periode t.e.m. geboorte
▪ differentiatie
• postnatale periode
o bepaalde stelsels moeten nog verder matureren
▪ bv. het zenuwstelsel
o nestvliegers en -blijvers
▪ gaat meestal samen met drachtduur
De voortplanting
Voortplantingscyclus
• ovulatie vind plaats
o kans op bevruchting
• zona pellucida
o translucente schil rond eicel vr bescherming
o follikels zitten hier nog rond vr nog meer bescherming
o afgelegde weg spermacel
▪ spermacel moet eerst hierdoor wringen
▪ acrosoom spermacel bevat hydrolytische enzymen vr verteren zona
▪ sperma kan gaan versmelten met eicel
o als er iets mis is met acrosoom spermacel
▪ bevruchting kan niet plaatsvinden
▪ mogelijke reden onvruchtbaarheid man
1
,• zygote
o vanaf spermacel in eicel binnendringt
o direct deling in 2 blastomeren
o blastomeren blijven door delen
▪ niet per se synchroon
o blastomeren zijn totipotent
▪ kunnen in alle soorten cellen differentiëren
▪ ook in extra embryonale structuren zoals de placenta
o pluripotent
▪ kunnen enkel embryonale weefsels vormen
▪ geen extra embryonale weefsels
o multipotent
▪ veel embryonale weefsels mr niet alle
▪ mr 1 of 2 v/d 3 kiembladen
• morula
o 64-cellen stadium
o op dit moment verliezen blastomeren hun totipotente eigenschap
▪ w pluripotent
o precies een voetbal met ‘hokjes’
▪ binnenin ook cellen aanwezig
• blastula
o zona pellucida w broser en laat vocht toe
▪ vocht komt in morula terecht
▪ cellen w nr boven geduwd
o buitenste cellen vr placentatie
o binnenste cellen vr embryo
o cellen in de binnenkant zijn belangrijk vr het embryo
▪ de embryonale stamcellen
• blastocyst
o zona pellucida is te broos
▪ gaat barsten
▪ embryo komt uit zona
pellucida
o wrm mag zona pellucida niet blijven?
▪ vr innesteling heb je cel-cel
contact nodig
▪ buitenste cellen moeten
cellen baarmoeder kunnen
raken
o gastrulatie start in dit stadium
▪ vorming 3 kiembladen
2
,Gametogenese
Spermatogenese
Mannelijk geslachtsstelsel
• Testes
o sperma productie
o stamcellen (spermatogoniën) vormen uiteindelijk om
• Epididymis/bijbal
o spermacellen gaan hier rijpen
▪ bij mens ongeveer 12 dagen
▪ van caput tot cauda
o spermaopslag
• Accessoire geslachtsklieren
o scheiden suikers af als energiebodem vr spermacellen
o beschermen ook de spermacellen
▪ sperma is bedekt met laagje
▪ kliersecreet in vagina vallen spermacellen aan
Hulpecellen in testis
• sertolicellen
o grillige, grote cellen in tubili seminiferi
o helpen bij differentiatie
▪ houden cellen aan de zijkant
o bij aanpassing
▪ alle cellen w losgelaten in holte
▪ man w onvruchtbaar
o staan onder invloed van follikelstimulerend hormoon (=FSH) en testosteron
• leydigcel
o produceert testosteron
o staan onder invloed van LH en FSH
o gelegen buiten tubuli seminiferi
3
, Spermatogenese
• spermacytogenese
o spermatogonia delen via mitose
o vorming meerdere stamcellen
o deel v/d spermatogonia gaan
differentiëren tot primaire
spermatocyten
• meiose
o meiose 1
▪ primair spermatocyt ondergaat
meiose 1
▪ vorming 2 haploïde secundaire
spermatocyten
o meiose 2
▪ 2 secundaire spermatocyten
ondergaan meiose 2
▪ vorming 4 haploïde spermatiden
• spermiogenese
o spermatiden delen NIET meer
▪ differentiatie tot spermatozoa
o organelverandering
▪ golgi-apparaat vormt acrosoom
▪ mitochondriën vormen middenstuk tss kop en staart
▪ microtubuli vormen de flagel
• axonemastructuur
▪ cytoplasma vermindert en w afgesnoert
Ovogenese
Oögenese
• oögonium differentieert tot een primaire oöcty
o oögonia enkel gevormd in embryo door mitose
o kunnen na geboorte niet meer aan mitose doen
• meiose 1
o primaire oöcyt deelt in 2 haploïde secundaire oöcyt
▪ 1 v/d 2 w eerste polair lichaampje
o deling w stopgezet in profase 1
▪ terug hervat bij follikelrijping
o meiose 1 compleet bij ovulatie
• meiose 2
o secundaire oöcyt deelt in 1 oötide/ovum en 1 polair
lichaampje
o deling w stopgezet in metafase 2
▪ terug hervat bij bevruchting
o geen bevruchting = incomplete meiose
• naarmate de vrouw ouder w stijgt de kans op afwijkingen
4