Hoofdstuk 1: Anatomische terminologie
Lichaamsstreken
5 grote regio’s
• Caput
o hoofd
• Collum
o hals
• Truncus
o romp
o opgedeeld
▪ dorsum
▪ pectus
▪ abdomen
▪ pelvis
• Cauda
o staart
• Membra
o ledematen
Ligging en richting
Vlakken
• Mediaan vlak
o loopt volgens de wervelkolom
o deelt lichaam exact in 2 gelijke stukken
• Sagittaal vlak
o parallel aan het mediaan vlak
• Dorsaal/frontaal vlak
o horizontaal vlak dat dier evenwijdig met rug doorsnijdt
• Transversaal vlak
o vlak loodrecht op de lengteas v/h lichaam(sdeel)
Craniale kant vs. rostraal
• craniaal
o punt gelegen richting hoofd
o positie weergeven in het lichaam
• rostraal
o punt gelegen richting uiterste hoofd (neus)
Ledematen
• Axiaal (zoals mediaal, mr dan lokaal)
o dwars door de middenas v/e lichaamsdeel
• Abaxiaal (zoals lateraal)
o parallelle lijn naast axiale lijn
, • Palmair
o onderkant voorbeen
o handpalm
• Plantair
o onderkant achterbeen
o voetzool
Ligging
• Superfacialis
o aan de buitenkant
• Profundus
o aan de binnenkant
• Internus
o binnenste
• Externus
o buitenste
Hoofdstuk 2: Spijsverteringsstelsel
Mond en keel (algemeen bij elk species)
Lippen
• paard
o beweeglijk
o voorwerpen aftasten
o selectief eten
• rund
o weinig beweeglijk
▪ lip verbonden met neus
▪ = neusspiegel
o elk rund heeft andere neusspiegel
o geen snijtanden aan de bovenkaak
Mondholte
• hard gehemelte
o palatum durum
o raphe palatini
▪ plaats waar de 2 gehemelteplaten met elkaar zijn versmolten
▪ ligt op het mediaanvlak
▪ gespleten gehemelte
• platen zijn tijdens ontwikkeling niet versmolten
o rugae palatinae
▪ dwarse ribbels/plooien op het gehemelte
▪ bepaalde diersoorten gebruiken deze om voedsel te verkleinen
, • vestibulum ores
o ruimte tss tanden en lip
o opgedeeld in
▪ labiale
• lip-snijtanden
▪ buccale
• wang-kiezen
▪ diastema
• tandenvrije zone
• achterste holte die in de diepte nr de keel gaat
o vorming v/e ring door 2 plicae die lopen van gehemelte nr farynx
▪ 2 plicae palitapharyngea
o omgeven een opening
▪ ostium intrapharyngeum
▪ opening nr de keel toe
• mondholtebodem
o carunculae sublinguales
▪ hongertepels
▪ in de mondholtebodem
• links en rechts in recessie sublinguales
▪ glandulae mandibulares mond hier uit
Tong
• bestaat uit apex, corpus en radix linguales
o apex
▪ top v/d tong
▪ bij hond en kat lang
o corpus
▪ frenelum linguale
• tongriem
• vliesje dat tong vasthecht
• mkt 2 ruimten onder de tong
o recessi sublinguales
o radix
▪ tongwortel
• sulcus lingualis
o mediaanlijn op de tong
o zorgt ervoor dat tong gekruld kan w
o honden en katten gebruiken dit om te drinken
, • papillen
o mechanische papillen
o papillae conicae
▪ kegelvormig
▪ bij rund
• apex en corpus
• gebruikt vr de afmaai van gras
o papillae filiformes
▪ draadvormig
▪ kat
• sterk verhoornd en caudaal gericht
• gebruikt vr de schoonmaak
▪ rund
• sterk verhoornd en caudaal gericht
• in combinatie met oppervlakkig kauwen
o snel vreemde voorwerpen opnemen
o traumatische reticulo-pericarditis
o smaakpapillen
o papillae circumvallatae
▪ cirkelvormig met indeuking
▪ t.h.v. overgang corpus-radix lingualis
o papillae fungiformes
▪ paddestoelvormig
o papillae folliatae
▪ bladvormig
• torus linguae
o verhoging bij overgang corpus nr radix
o fossa lingualis
o putje craniaal v/d torus
o ideaal vr micro-organismen
Speekselklieren
• speeksel kan ontsmettend werken
• glandulae parotis
o ligging
▪ dorsaal: oorbasis
▪ ventraal: hals en keelgang
o ductus parotideus
▪ papilla parotidea uitmonding
• in dorsaal vestibulum buccale
o diersoorten
▪ carnivoor
• klein V-vormig rond oorbasis
▪ herkauwers
• klein kommavormig
▪ paard
• groot zandlopervormig
Lichaamsstreken
5 grote regio’s
• Caput
o hoofd
• Collum
o hals
• Truncus
o romp
o opgedeeld
▪ dorsum
▪ pectus
▪ abdomen
▪ pelvis
• Cauda
o staart
• Membra
o ledematen
Ligging en richting
Vlakken
• Mediaan vlak
o loopt volgens de wervelkolom
o deelt lichaam exact in 2 gelijke stukken
• Sagittaal vlak
o parallel aan het mediaan vlak
• Dorsaal/frontaal vlak
o horizontaal vlak dat dier evenwijdig met rug doorsnijdt
• Transversaal vlak
o vlak loodrecht op de lengteas v/h lichaam(sdeel)
Craniale kant vs. rostraal
• craniaal
o punt gelegen richting hoofd
o positie weergeven in het lichaam
• rostraal
o punt gelegen richting uiterste hoofd (neus)
Ledematen
• Axiaal (zoals mediaal, mr dan lokaal)
o dwars door de middenas v/e lichaamsdeel
• Abaxiaal (zoals lateraal)
o parallelle lijn naast axiale lijn
, • Palmair
o onderkant voorbeen
o handpalm
• Plantair
o onderkant achterbeen
o voetzool
Ligging
• Superfacialis
o aan de buitenkant
• Profundus
o aan de binnenkant
• Internus
o binnenste
• Externus
o buitenste
Hoofdstuk 2: Spijsverteringsstelsel
Mond en keel (algemeen bij elk species)
Lippen
• paard
o beweeglijk
o voorwerpen aftasten
o selectief eten
• rund
o weinig beweeglijk
▪ lip verbonden met neus
▪ = neusspiegel
o elk rund heeft andere neusspiegel
o geen snijtanden aan de bovenkaak
Mondholte
• hard gehemelte
o palatum durum
o raphe palatini
▪ plaats waar de 2 gehemelteplaten met elkaar zijn versmolten
▪ ligt op het mediaanvlak
▪ gespleten gehemelte
• platen zijn tijdens ontwikkeling niet versmolten
o rugae palatinae
▪ dwarse ribbels/plooien op het gehemelte
▪ bepaalde diersoorten gebruiken deze om voedsel te verkleinen
, • vestibulum ores
o ruimte tss tanden en lip
o opgedeeld in
▪ labiale
• lip-snijtanden
▪ buccale
• wang-kiezen
▪ diastema
• tandenvrije zone
• achterste holte die in de diepte nr de keel gaat
o vorming v/e ring door 2 plicae die lopen van gehemelte nr farynx
▪ 2 plicae palitapharyngea
o omgeven een opening
▪ ostium intrapharyngeum
▪ opening nr de keel toe
• mondholtebodem
o carunculae sublinguales
▪ hongertepels
▪ in de mondholtebodem
• links en rechts in recessie sublinguales
▪ glandulae mandibulares mond hier uit
Tong
• bestaat uit apex, corpus en radix linguales
o apex
▪ top v/d tong
▪ bij hond en kat lang
o corpus
▪ frenelum linguale
• tongriem
• vliesje dat tong vasthecht
• mkt 2 ruimten onder de tong
o recessi sublinguales
o radix
▪ tongwortel
• sulcus lingualis
o mediaanlijn op de tong
o zorgt ervoor dat tong gekruld kan w
o honden en katten gebruiken dit om te drinken
, • papillen
o mechanische papillen
o papillae conicae
▪ kegelvormig
▪ bij rund
• apex en corpus
• gebruikt vr de afmaai van gras
o papillae filiformes
▪ draadvormig
▪ kat
• sterk verhoornd en caudaal gericht
• gebruikt vr de schoonmaak
▪ rund
• sterk verhoornd en caudaal gericht
• in combinatie met oppervlakkig kauwen
o snel vreemde voorwerpen opnemen
o traumatische reticulo-pericarditis
o smaakpapillen
o papillae circumvallatae
▪ cirkelvormig met indeuking
▪ t.h.v. overgang corpus-radix lingualis
o papillae fungiformes
▪ paddestoelvormig
o papillae folliatae
▪ bladvormig
• torus linguae
o verhoging bij overgang corpus nr radix
o fossa lingualis
o putje craniaal v/d torus
o ideaal vr micro-organismen
Speekselklieren
• speeksel kan ontsmettend werken
• glandulae parotis
o ligging
▪ dorsaal: oorbasis
▪ ventraal: hals en keelgang
o ductus parotideus
▪ papilla parotidea uitmonding
• in dorsaal vestibulum buccale
o diersoorten
▪ carnivoor
• klein V-vormig rond oorbasis
▪ herkauwers
• klein kommavormig
▪ paard
• groot zandlopervormig