Dringende zorgverlening
Hoofdstuk 1: Impact op en zorg voor de zorgverlener
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan je:
Kenmerken weergeven van een schokkende gebeurtenis.
Compassiemoeheid, burn-out, plaatsvervangende traumatisering en secundaire traumatisering
uitleggen en herkennen in een praktijksituatie van een hulpverlener.
Uitleggen dat het werken met mensen of zorgen voor anderen positieve gevolgen heeft voor de
hulpverlener.
Verschijnselen beschrijven en herkennen van secundaire traumatisering, compassion fatigue en
plaatsvervangende traumatisering.
Op persoonlijk en professioneel, organisatorisch en team niveau maatregelen benoemen en
toelichten ter preventie, aanpak en ondersteuning bij secundaire traumatisering en de
aanverwante begrippen.
1.Hoezo?
Schokkende gebeurtenissen -> impact op de hulpverleners:
• Onverwacht
• Onvoorspelbaar
• Tast de illusie aan van orde, zekerheid, veiligheid en onkwetsbaarheid
• Ontwrichting van de logica van de dag
Kunnen traumatischer zijn als impact aanhoudt in tijd en/of intensiteit
Beroepsrisico’s -> herstelgericht benaderen (nu: erkenning van deze risico’s) – meer aandacht voor:
• Preventie
• Ondersteuning
• Vroegdetectie
• Ondervanging
Secundaire traumatisering = kan voor getuigen, omgeving,… ook traumatiserend/schokkend zijn
2. Beschrijving van de begrippen
Risicofactoren voor burn-out = secundaire traumatisering, plaatsvervangende traumatisering,
compassiemoeheid + andere kwetsbaarheidfactoren
2.1 Secundaire traumatisering
(secundary traumatic stress)
Beelden + reacties kunnen blijven hangen door verhalen van zorgontvangers over schokkende
gebeurtenis = symptomen van posttraumatische stress stoornis
Hulpverlener ervaart trauma niet zelf, maar is (on)rechtstreekse getuige
Door dringende zorgverleningssituaties die een impact + angst kunnen veroorzaken -> secundaire
traumatisering
2.2 Plaatsvervangende traumatisering
(Vicarious traumatization)
1
,Oorzaak: heel veel te maken krijgen met secundaire traumatische stress (bijna dagelijks)
• Cognitieve en affectieve veranderingen -> wereldbeeld negatief beïnvloeden
o Negatief denken over veiligheid
o Intimiteit (niemand vertrouwen)
o …
Ontstaan: geleidelijk
Gevolgen op langere termijn te zien, houden aan + meer invloed / effect op dagelijks functioneren
Verschil met secundaire traumatisering:
• Plaatsvervangende traumatisering is ingrijpender
• Tijd heelt minder de wonden
2.3 Compassiemoeheid
Compassion fatigue
= Toestand van emotionele en fysieke uitputting
Oorzaak: Tonen van medeleven en betrokkenheid:
• Te weinig afstand en grenzen bewaken
• Onvoldoende zelfzorg
Gevolgen: vermoeidheid + ontevredenheid => moeilijker om empathisch te reageren
2 uitkomsten indien dit niet behandeld wordt:
1. Uitputting (burn-out)
2. Secundaire traumatisering
Matthieu ziet dit anders:
• Burn-out -> mensen gaan nog harder werken en kunnen wel nog empathie opbrengen.
• Compassiemoeheid -> geen empathie meer, men stelt zichzelf als hulpverlener volledig in
vraag
2.4 Opgebrand (Burn-out)
3 symptomen:
• Emotionele uitputting
o Verband met werkstressoren, spanning, hoge caseload
o HV = gevoel dat hij het werk niet meer aankan -> nog harder werken -> vraagt veel
energie (die er niet meer is)
• Depersonalisatie
o Onbewust afstand nemen van anderen (werk+privé)
o Verminderen van betrokkenheid
o Ontstaan van zekere onverschilligheid
• Twijfel over eigen capaciteiten
o Ontgoocheling in zichzelf
o Gebrekkige steun in persoonlijke + professionele sfeer
3. En herstelgericht denken? Natuurlijk!
Focus: positieve gevolgen van werken met mensen en zorgen voor mensen.
2
,+ Ondersteuning, aanpak en preventief beleid kan het doormaken van bovenstaande processen een
meerwaarde zijn -> vertrouwen geven -> sterker uitkomen en krachtiger/zelfbewuster in het leven
staan
3.1 Compassievoldoening (compassion satisfaction)
= Individueel gevoel van verwezenlijking m.b.t. zijn/haar inspanningen om anderen te helpen
Gevoel ondersteunen en bevorderen = compassietraining
• Biedt bescherming tegen compassiemoeheid
• MAAR kan ook belemmerd worden
3.2 Posttraumatische groei (vicarious posttraumatic growth)
Zien van veerkracht bij mensen waarmee HV werkt -> groei van appreciatie voor moed en kracht van
zorgontvanger:
• Ontdekken van nieuwe mogelijkheden
• Persoonlijke sterkte groeit
• Hogere appreciatie voor het leven
Voorkomt burn-out, verhoogt werkvoldoening
3.3 Overgenomen veerkracht (vicarious resilience)
Gelijk aan vorig, maar er hoeft geen trauma vooraf gaan.
Nadenken over thema’s (vb. kracht van de mensen, betekenis religie,…) -> leren hieruit voor
persoonlijke leven + gesterkt in professionele handelen
4. Kenmerken, symptomen, negatieve gevolgen van secundaire en
plaatsvervangende traumatisering
Er bestaan schalen om symptomen en ernst in kaart te brengen: vb. Impact of Events scale (IES),
Secundary Traumatic Stress Scale (STSS),…
PTSS kenmerken :
4.1 Hyperactivering
• Voortdurend op je hoede zijn – veel spanning voelen
• Prikkelbaarheid, snel wenen/kwaad worden
• Snel schrikken, verhoogde waakzaamheid
• Angst en spanning om te vertrekken naar je werk
• Slaapproblemen
4.2 Herbeleving
• Nachtmerries met angst, alsof je het opnieuw meemaakt
• Plotse dwanggedachten (niet te onderdrukken, voorkomen). Getriggerd door geuren,
geluiden
• Plots opwellende emoties bij kleine triggers
• Flashbacks
• Snel emotioneel ‘overspoelen’ bij gelijkaardige gebeurtenis
4.3 Vermijding
• Vluchten in veiliger werk vb. administratief werk, transport
• Vermijden van shifts met weinig personeel
3
, • Niet meer samen pauzeren met collega’s
• Onverschilligheid, verlies van gevoel v. humor
• Vervreemden van zorgontvangers, werk, anderen
• Verminderde sociale contacten en verstoorde sociale relaties
• Ongeordend en impulsief mutatie aanvragen, of veranderen van sector binnen de zorg
4.4 Cognitieve en affectieve veranderingen
4.4.1 Cognitief
• Concentratie- en geheugenstoornissen
• Verontrustende verandering in spreken over werk en de zorgontvangers.: negatief,
stigmatiseren, denigrerend (dit zonder zelf te beseffen)
• Minder belangstelling anderen, dingen..
• Negatieve evaluaties mbt veiligheid, zinvolheid, intimiteit
4.4.2 Affectief
• Lagere frustratiedrempel & stemmingswisselingen
• Doelloosheid ervaren in het werk
• Privé & werk niet meer gescheiden houden
• Wegvallen humor als copingsstrategie
• Eenzaamheidservaring & hopeloosheid
• Jaloezie op collega’s die beter aanpakken
• Schuldgevoelens & incompetentiegevoelens-opnieuw zeer ondermijnende emotie
• Schaamte & onmacht – zeer ondermijnende emotie om zich ‘oke’ te voelen
• Emotionele uitbarstingen van verdriet, woede, wrok, angst opnieuw kan gebeuren
• Hopeloosheid ‘hoe geraak ik hier nog uit?’
4.5 Lichamelijke gevolgen
• Hoofdpijn
• Migraine
• Beven
• Digestieve klachten (diarree, obstipatie)
• Verhoogde spierspanning
• Slaapproblemen, overdreven moeheid
• Hyperventilatie
• Cardiale symptomen (retrosternale pijn, tachycardie,..)
4.6 Problematische zelfzorg
Compassiemoeheid -> verhoging van zelfopoffering -> negatieve bijdrage tot manier van zelfzorg
Zelfzorg komt in het gedrang bij secundaire traumatisering – gevolgen:
• Grijpen naar medicatie
• Nicotine
• Alcohol
• Drugs
Reden?: Beter omgaan met intense emoties of deze verdoven.
4.7 Gevolgen voor zorgverlening en zorgkwaliteit
• Merendeel -> ervaren geen negatieve gevolgen van symptomen van secundaire
traumatisering
• Niet bewust van gevolgen -> ernstige negatieve gevolgen manier job uitvoeren – effect op:
4
Hoofdstuk 1: Impact op en zorg voor de zorgverlener
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan je:
Kenmerken weergeven van een schokkende gebeurtenis.
Compassiemoeheid, burn-out, plaatsvervangende traumatisering en secundaire traumatisering
uitleggen en herkennen in een praktijksituatie van een hulpverlener.
Uitleggen dat het werken met mensen of zorgen voor anderen positieve gevolgen heeft voor de
hulpverlener.
Verschijnselen beschrijven en herkennen van secundaire traumatisering, compassion fatigue en
plaatsvervangende traumatisering.
Op persoonlijk en professioneel, organisatorisch en team niveau maatregelen benoemen en
toelichten ter preventie, aanpak en ondersteuning bij secundaire traumatisering en de
aanverwante begrippen.
1.Hoezo?
Schokkende gebeurtenissen -> impact op de hulpverleners:
• Onverwacht
• Onvoorspelbaar
• Tast de illusie aan van orde, zekerheid, veiligheid en onkwetsbaarheid
• Ontwrichting van de logica van de dag
Kunnen traumatischer zijn als impact aanhoudt in tijd en/of intensiteit
Beroepsrisico’s -> herstelgericht benaderen (nu: erkenning van deze risico’s) – meer aandacht voor:
• Preventie
• Ondersteuning
• Vroegdetectie
• Ondervanging
Secundaire traumatisering = kan voor getuigen, omgeving,… ook traumatiserend/schokkend zijn
2. Beschrijving van de begrippen
Risicofactoren voor burn-out = secundaire traumatisering, plaatsvervangende traumatisering,
compassiemoeheid + andere kwetsbaarheidfactoren
2.1 Secundaire traumatisering
(secundary traumatic stress)
Beelden + reacties kunnen blijven hangen door verhalen van zorgontvangers over schokkende
gebeurtenis = symptomen van posttraumatische stress stoornis
Hulpverlener ervaart trauma niet zelf, maar is (on)rechtstreekse getuige
Door dringende zorgverleningssituaties die een impact + angst kunnen veroorzaken -> secundaire
traumatisering
2.2 Plaatsvervangende traumatisering
(Vicarious traumatization)
1
,Oorzaak: heel veel te maken krijgen met secundaire traumatische stress (bijna dagelijks)
• Cognitieve en affectieve veranderingen -> wereldbeeld negatief beïnvloeden
o Negatief denken over veiligheid
o Intimiteit (niemand vertrouwen)
o …
Ontstaan: geleidelijk
Gevolgen op langere termijn te zien, houden aan + meer invloed / effect op dagelijks functioneren
Verschil met secundaire traumatisering:
• Plaatsvervangende traumatisering is ingrijpender
• Tijd heelt minder de wonden
2.3 Compassiemoeheid
Compassion fatigue
= Toestand van emotionele en fysieke uitputting
Oorzaak: Tonen van medeleven en betrokkenheid:
• Te weinig afstand en grenzen bewaken
• Onvoldoende zelfzorg
Gevolgen: vermoeidheid + ontevredenheid => moeilijker om empathisch te reageren
2 uitkomsten indien dit niet behandeld wordt:
1. Uitputting (burn-out)
2. Secundaire traumatisering
Matthieu ziet dit anders:
• Burn-out -> mensen gaan nog harder werken en kunnen wel nog empathie opbrengen.
• Compassiemoeheid -> geen empathie meer, men stelt zichzelf als hulpverlener volledig in
vraag
2.4 Opgebrand (Burn-out)
3 symptomen:
• Emotionele uitputting
o Verband met werkstressoren, spanning, hoge caseload
o HV = gevoel dat hij het werk niet meer aankan -> nog harder werken -> vraagt veel
energie (die er niet meer is)
• Depersonalisatie
o Onbewust afstand nemen van anderen (werk+privé)
o Verminderen van betrokkenheid
o Ontstaan van zekere onverschilligheid
• Twijfel over eigen capaciteiten
o Ontgoocheling in zichzelf
o Gebrekkige steun in persoonlijke + professionele sfeer
3. En herstelgericht denken? Natuurlijk!
Focus: positieve gevolgen van werken met mensen en zorgen voor mensen.
2
,+ Ondersteuning, aanpak en preventief beleid kan het doormaken van bovenstaande processen een
meerwaarde zijn -> vertrouwen geven -> sterker uitkomen en krachtiger/zelfbewuster in het leven
staan
3.1 Compassievoldoening (compassion satisfaction)
= Individueel gevoel van verwezenlijking m.b.t. zijn/haar inspanningen om anderen te helpen
Gevoel ondersteunen en bevorderen = compassietraining
• Biedt bescherming tegen compassiemoeheid
• MAAR kan ook belemmerd worden
3.2 Posttraumatische groei (vicarious posttraumatic growth)
Zien van veerkracht bij mensen waarmee HV werkt -> groei van appreciatie voor moed en kracht van
zorgontvanger:
• Ontdekken van nieuwe mogelijkheden
• Persoonlijke sterkte groeit
• Hogere appreciatie voor het leven
Voorkomt burn-out, verhoogt werkvoldoening
3.3 Overgenomen veerkracht (vicarious resilience)
Gelijk aan vorig, maar er hoeft geen trauma vooraf gaan.
Nadenken over thema’s (vb. kracht van de mensen, betekenis religie,…) -> leren hieruit voor
persoonlijke leven + gesterkt in professionele handelen
4. Kenmerken, symptomen, negatieve gevolgen van secundaire en
plaatsvervangende traumatisering
Er bestaan schalen om symptomen en ernst in kaart te brengen: vb. Impact of Events scale (IES),
Secundary Traumatic Stress Scale (STSS),…
PTSS kenmerken :
4.1 Hyperactivering
• Voortdurend op je hoede zijn – veel spanning voelen
• Prikkelbaarheid, snel wenen/kwaad worden
• Snel schrikken, verhoogde waakzaamheid
• Angst en spanning om te vertrekken naar je werk
• Slaapproblemen
4.2 Herbeleving
• Nachtmerries met angst, alsof je het opnieuw meemaakt
• Plotse dwanggedachten (niet te onderdrukken, voorkomen). Getriggerd door geuren,
geluiden
• Plots opwellende emoties bij kleine triggers
• Flashbacks
• Snel emotioneel ‘overspoelen’ bij gelijkaardige gebeurtenis
4.3 Vermijding
• Vluchten in veiliger werk vb. administratief werk, transport
• Vermijden van shifts met weinig personeel
3
, • Niet meer samen pauzeren met collega’s
• Onverschilligheid, verlies van gevoel v. humor
• Vervreemden van zorgontvangers, werk, anderen
• Verminderde sociale contacten en verstoorde sociale relaties
• Ongeordend en impulsief mutatie aanvragen, of veranderen van sector binnen de zorg
4.4 Cognitieve en affectieve veranderingen
4.4.1 Cognitief
• Concentratie- en geheugenstoornissen
• Verontrustende verandering in spreken over werk en de zorgontvangers.: negatief,
stigmatiseren, denigrerend (dit zonder zelf te beseffen)
• Minder belangstelling anderen, dingen..
• Negatieve evaluaties mbt veiligheid, zinvolheid, intimiteit
4.4.2 Affectief
• Lagere frustratiedrempel & stemmingswisselingen
• Doelloosheid ervaren in het werk
• Privé & werk niet meer gescheiden houden
• Wegvallen humor als copingsstrategie
• Eenzaamheidservaring & hopeloosheid
• Jaloezie op collega’s die beter aanpakken
• Schuldgevoelens & incompetentiegevoelens-opnieuw zeer ondermijnende emotie
• Schaamte & onmacht – zeer ondermijnende emotie om zich ‘oke’ te voelen
• Emotionele uitbarstingen van verdriet, woede, wrok, angst opnieuw kan gebeuren
• Hopeloosheid ‘hoe geraak ik hier nog uit?’
4.5 Lichamelijke gevolgen
• Hoofdpijn
• Migraine
• Beven
• Digestieve klachten (diarree, obstipatie)
• Verhoogde spierspanning
• Slaapproblemen, overdreven moeheid
• Hyperventilatie
• Cardiale symptomen (retrosternale pijn, tachycardie,..)
4.6 Problematische zelfzorg
Compassiemoeheid -> verhoging van zelfopoffering -> negatieve bijdrage tot manier van zelfzorg
Zelfzorg komt in het gedrang bij secundaire traumatisering – gevolgen:
• Grijpen naar medicatie
• Nicotine
• Alcohol
• Drugs
Reden?: Beter omgaan met intense emoties of deze verdoven.
4.7 Gevolgen voor zorgverlening en zorgkwaliteit
• Merendeel -> ervaren geen negatieve gevolgen van symptomen van secundaire
traumatisering
• Niet bewust van gevolgen -> ernstige negatieve gevolgen manier job uitvoeren – effect op:
4