HOOFDSTUK 9: BEZIT EN
VERJARING
Dit leerstuk helpt een antwoord te geven op volgende vragen:
Jan verkoopt zijn huis aan Piet. Een jaar later verkoopt Piet zijn huis aan Carl. Nu
blijkt dat de verkoop tussen Jan en Piet wordt vernietigd en Jan komt zijn huis
terug opeisen bij Carl. Moet Carl het huis afgeven of niet?
Een huurcontract van 9 jaar wordt afgesloten. Na afloop van het contract blijft de
huurder in het huis wonen. Is hij nog altijd huurder of is hij eigenaar geworden?
Iemand neemt een stuk grond van een naastgelegen weide in en verkoopt dit mee
met zijn huis: kan dat?
Oplossing = verkrijgende verjaring
Grondslag voor verkrijgende verjaring = het bezit
= een feitelijke toestand waarbij iemand zich als eigenaar voordoet
→ er is vermoeden dat bezitter juridisch eigenaar is
→ ware eigenaar kan tegendeel bewijzen (= revindicatievordering)
→ vermoeden kan omgezet in juridische zekerheid na verloop van jaren = door
verjaring wordt de bezitter eigenaar
1
, HET BEZIT
DEFINITIE “BEZIT”
• definitie bezit art. 3.18 BW
→ feitelijke macht over zaak
→ zich voordoen als eigenaar
→ belang: bezit is bewijs van vermoeden van titularis zijn van
eigendomsrecht of ander recht (art. 3.23 BW)
→ belang: bezit is basis voor verkrijgende verjaring
• ≠ detentor: restitutieplicht o.b.v. contract
→ geen basis voor verkrijgende verjaring
Voorbeeld bezitter ≠ detentor
Iemand huurt een appartement via een notarieel contract van levenslange huur en
probeert dit nu via een vastgoedmakelaar te verkopen.
De ware eigenaar wil dit tegengaan.
Door het huurcontract boven te halen, wordt bewezen dat de huurder slechts detentor is,
geen bezitter en dus nooit eigenaar kan worden via verjaring.
→ hij is geen eigenaar en heeft dus niet de bevoegdheid om te verkopen
DEUGDELIJK BEZIT
art. 3.21 BW
deugdelijk bezit
= voortdurend bezit
= ongestoord bezit
= openbaar bezit
= ondubbelzinnig bezit
→ 1 element niet juist = bezitsgebrek = ondeugdelijk bezit
→ ondeugdelijk bezit leidt niet tot verjaring
→ ware eigenaar zal voor rechter bezitsgebreken moeten bewijzen
→ de bezitter zal zijn eigendomsrechten moeten bewijzen
2
VERJARING
Dit leerstuk helpt een antwoord te geven op volgende vragen:
Jan verkoopt zijn huis aan Piet. Een jaar later verkoopt Piet zijn huis aan Carl. Nu
blijkt dat de verkoop tussen Jan en Piet wordt vernietigd en Jan komt zijn huis
terug opeisen bij Carl. Moet Carl het huis afgeven of niet?
Een huurcontract van 9 jaar wordt afgesloten. Na afloop van het contract blijft de
huurder in het huis wonen. Is hij nog altijd huurder of is hij eigenaar geworden?
Iemand neemt een stuk grond van een naastgelegen weide in en verkoopt dit mee
met zijn huis: kan dat?
Oplossing = verkrijgende verjaring
Grondslag voor verkrijgende verjaring = het bezit
= een feitelijke toestand waarbij iemand zich als eigenaar voordoet
→ er is vermoeden dat bezitter juridisch eigenaar is
→ ware eigenaar kan tegendeel bewijzen (= revindicatievordering)
→ vermoeden kan omgezet in juridische zekerheid na verloop van jaren = door
verjaring wordt de bezitter eigenaar
1
, HET BEZIT
DEFINITIE “BEZIT”
• definitie bezit art. 3.18 BW
→ feitelijke macht over zaak
→ zich voordoen als eigenaar
→ belang: bezit is bewijs van vermoeden van titularis zijn van
eigendomsrecht of ander recht (art. 3.23 BW)
→ belang: bezit is basis voor verkrijgende verjaring
• ≠ detentor: restitutieplicht o.b.v. contract
→ geen basis voor verkrijgende verjaring
Voorbeeld bezitter ≠ detentor
Iemand huurt een appartement via een notarieel contract van levenslange huur en
probeert dit nu via een vastgoedmakelaar te verkopen.
De ware eigenaar wil dit tegengaan.
Door het huurcontract boven te halen, wordt bewezen dat de huurder slechts detentor is,
geen bezitter en dus nooit eigenaar kan worden via verjaring.
→ hij is geen eigenaar en heeft dus niet de bevoegdheid om te verkopen
DEUGDELIJK BEZIT
art. 3.21 BW
deugdelijk bezit
= voortdurend bezit
= ongestoord bezit
= openbaar bezit
= ondubbelzinnig bezit
→ 1 element niet juist = bezitsgebrek = ondeugdelijk bezit
→ ondeugdelijk bezit leidt niet tot verjaring
→ ware eigenaar zal voor rechter bezitsgebreken moeten bewijzen
→ de bezitter zal zijn eigendomsrechten moeten bewijzen
2