Motorische ontwikkeling: soorten spelen
Loopspelen
Wat zijn loopspelen?
Lopen staat centraal, tikfunctie niet nodig
Ontwikkelingsaspecten
Deze spelen dragen bij tot de ontwikkeling van:
Snelheid: kleuters moeten snel kunnen handelen en zich
verplaatsen
Uithouding: kleuters moeten inspanning kunnen volhouden
Ruimtelijke oriëntatie: de kleuters moeten 1 of meerdere
plaatsen kunnen lokaliseren en een juiste richting kiezen
Voorbeelden loopspelen:
Visjes bakken:
In het midden van een zaal staat er een korf met vissen
(pittenzakken in 4 verschillende kleuren). In de 4 hoeken van de
zaal ligt een hoepel (pan) die overeenkomen met de kleur van de
vissen. Op signaal moeten de kleuters snel alle vissen naar de
juiste pan brengen. Het spel eindigt als alle vissen in de pan liggen.
Auto – trein – motorfiets
De prenten van deze voertuigen hangen in de zaal. Alle kleuters
rijden met een voertuig op signaal moeten ze rijden naar de prent
en hun daar parkeren. Vervolgens rijden ze met een ander voertuig.
Piratenspel:
De piraten op de boot (op de bank) in het midden van de zaal (de
zee). Op vierplaatsen ligt een mat (eilandjes). Op signaal storm op
zee moeten ze naar een eilandje lopen.
,Reactiespelen
Wat zijn reactiespelen?
Spelen waarbij klemtoon ligt op reageren:
Snel: zo snel mogelijk op het (volgende) signaal
Juist: het juiste bewegingsantwoord geven
Op welk signalen zou je kunnen reageren?
visueel: signaal dat je ziet (hand opsteken)
auditief: signaal dat je hoort (in de handen klappen)
tactiel: signaal dat je voelt (tikje op de rug)
Wat kan een juist bewegingsantwoord zijn?
Stoppen of starten of veranderen van een beweging
Ontwikkelingsaspecten
Deze spelen dragen bij tot de ontwikkeling van:
Ruimtelijke oriëntatie: richting en plaats
Reactiesnelheid: tijd tussen signaal en vereiste
bewegingsantwoord (zo snel mogelijk reageren)
Remvermogen: een beweging kunnen vertragen of
stoppen
, Wat zijn de aandachtspunten bij jonge & oudere kls?
Jonge kleuters:
Band tussen signaal en vereiste beweging moet
aantrekkelijk, begrijp baar en zinvol zijn
(als de kleuters vlug een hoepel moeten zoeken: de poes
wordt wakker alle muisjes naar hun holletje)
Bewegingsantwoorden beperken tot starten en stoppen
van een beweging
Oudere kleuters:
Naast starten en stoppen van beweging ook signalen
geven om te veranderen
Signalen toevoegen waar ze niet mogen op reageren
Spelen met accent op: zo snel mogelijk naar een
afgesproken plaats lopen signaal onmiddellijk stoppen
Kijken is stoppen: de leerkracht loopt door de ruimte de
kleuters volgen als de leerkracht stopt en achter hem kijkt
staan alle kleuters stil.
Spelen met accent op: signaal zo vlug mogelijk naar een
afgesproken plaats lopen
Ren naar de lege mat: er liggen 6 matten en er zijn ook
groepjes van kleuters die elk op 1 mat staan maar 1 mat is leeg
ze krijgen elk 1 voorwerp dat hun kenmerk is. De leerkracht
steekt een voorwerp in de lucht, het groepje met dat voorwerp
loopt naar een lege mat. Daarna steekt de leerkracht een ander
voorwerp in de lucht en loopt een ander groepje naar de lege
mat.
Loopspelen
Wat zijn loopspelen?
Lopen staat centraal, tikfunctie niet nodig
Ontwikkelingsaspecten
Deze spelen dragen bij tot de ontwikkeling van:
Snelheid: kleuters moeten snel kunnen handelen en zich
verplaatsen
Uithouding: kleuters moeten inspanning kunnen volhouden
Ruimtelijke oriëntatie: de kleuters moeten 1 of meerdere
plaatsen kunnen lokaliseren en een juiste richting kiezen
Voorbeelden loopspelen:
Visjes bakken:
In het midden van een zaal staat er een korf met vissen
(pittenzakken in 4 verschillende kleuren). In de 4 hoeken van de
zaal ligt een hoepel (pan) die overeenkomen met de kleur van de
vissen. Op signaal moeten de kleuters snel alle vissen naar de
juiste pan brengen. Het spel eindigt als alle vissen in de pan liggen.
Auto – trein – motorfiets
De prenten van deze voertuigen hangen in de zaal. Alle kleuters
rijden met een voertuig op signaal moeten ze rijden naar de prent
en hun daar parkeren. Vervolgens rijden ze met een ander voertuig.
Piratenspel:
De piraten op de boot (op de bank) in het midden van de zaal (de
zee). Op vierplaatsen ligt een mat (eilandjes). Op signaal storm op
zee moeten ze naar een eilandje lopen.
,Reactiespelen
Wat zijn reactiespelen?
Spelen waarbij klemtoon ligt op reageren:
Snel: zo snel mogelijk op het (volgende) signaal
Juist: het juiste bewegingsantwoord geven
Op welk signalen zou je kunnen reageren?
visueel: signaal dat je ziet (hand opsteken)
auditief: signaal dat je hoort (in de handen klappen)
tactiel: signaal dat je voelt (tikje op de rug)
Wat kan een juist bewegingsantwoord zijn?
Stoppen of starten of veranderen van een beweging
Ontwikkelingsaspecten
Deze spelen dragen bij tot de ontwikkeling van:
Ruimtelijke oriëntatie: richting en plaats
Reactiesnelheid: tijd tussen signaal en vereiste
bewegingsantwoord (zo snel mogelijk reageren)
Remvermogen: een beweging kunnen vertragen of
stoppen
, Wat zijn de aandachtspunten bij jonge & oudere kls?
Jonge kleuters:
Band tussen signaal en vereiste beweging moet
aantrekkelijk, begrijp baar en zinvol zijn
(als de kleuters vlug een hoepel moeten zoeken: de poes
wordt wakker alle muisjes naar hun holletje)
Bewegingsantwoorden beperken tot starten en stoppen
van een beweging
Oudere kleuters:
Naast starten en stoppen van beweging ook signalen
geven om te veranderen
Signalen toevoegen waar ze niet mogen op reageren
Spelen met accent op: zo snel mogelijk naar een
afgesproken plaats lopen signaal onmiddellijk stoppen
Kijken is stoppen: de leerkracht loopt door de ruimte de
kleuters volgen als de leerkracht stopt en achter hem kijkt
staan alle kleuters stil.
Spelen met accent op: signaal zo vlug mogelijk naar een
afgesproken plaats lopen
Ren naar de lege mat: er liggen 6 matten en er zijn ook
groepjes van kleuters die elk op 1 mat staan maar 1 mat is leeg
ze krijgen elk 1 voorwerp dat hun kenmerk is. De leerkracht
steekt een voorwerp in de lucht, het groepje met dat voorwerp
loopt naar een lege mat. Daarna steekt de leerkracht een ander
voorwerp in de lucht en loopt een ander groepje naar de lege
mat.
