1 BOUWWERFORGANISATIE
Les 1 : partijen en contracten
1. partijen in de bouw – bouwpartners
1.1 algemene aannemer
= bouwfirma die de werken zal uitvoeren
= afhankelijk van gevraagde klasse is dit een klein of groot bedrijf, of een vennootschap
TM = tijdelijke maatschap
1.2 architect
• Ontwerpende architect
• Uitvoerende architect
• Interieurarchitect
• Landschapsarchitect
1.3 raadgevers
• Ingenieur
• Stabiliteit
• Technieken
• Akoestiek
• EPB
• Veiligheidscoördinator
• Controlebureau’s
• 10-jarige
• BREAAM
• Grondsondering
• Asbestverwijdering
• Onderzoeksinstelling
• WTCB voor woningbouw
• Keuringsorganismen
• Elec
• HVAC en SAN
• Grondwater
• Blowerdoor-test
• Grondafvoer
1.4 opdrachtgever
= persoon of bedrijf die een opdracht verstrekt aan een opdrachtaannemer
= instantie, openbare dienst, bedrijf, overheid, … die de werken laten uitvoeren door een
aannemer
1.5 derden
• Overheid
• Gemeentediensten, politie, brandweer, milieu
• nutsmaatschappije
,2 BOUWWERFORGANISATIE
• Diversen
• Verzekeringen
• plaatsbeschrijvingen
• buren
2. partijen in de bouw - relaties :
,3 BOUWWERFORGANISATIE
3. contractuele relaties aannemer :
3.1 bouwovereenkomst
Eisen voor een overeenkomst of contract :
Algemene aannemer <-> opdrachtgever = een bouwovereenkomst
• duidelijk
• begrijpelijk
• ondubbelzinnig
• rechten en plichten
basiselementen voor een overeenkomst :
1. partijen
• meestal 2
• geldig vertegenwoordigd
2. voorwerp en omschrijving
• waarover gaat het contract ?
• duidelijke omschrijving van wat en waar
3. prijs deel 1
• vast of herzien baar
• 40/40/20 – 45/35/20 – 50/30/20 - …
• Anders is wegenbouw
4. prijs deel 2
• Relaitief forfait vs absoluut forfait
• Vermoedelijke hoeveelheden (VH/QP)
• Verrekenbare sommen (TVS/SaJ)
• Open bok met fee
• Eenheidsprijzen
• Regietarieven
5. betalingsvoorwaarden
Facturatievoorwaarden :
• Schrijven ( ifv afwerking fase)
• Voorschotten
• Vorderingsstaten ( maandelijks )
Belastingstermijnen
• Contant
• 30 of 60 dagen factuurdatum
• 30 of 60 dagen einde maand
, 4 BOUWWERFORGANISATIE
Inhoudingen
• Inhouding of borgstelling
• 5% : 2,5% vrijgave bij VO en 2,5% bij DO
6. programma en uitvoeringstermijn
Programma :
• Beschrijving met grenzen :
• Bestek
• Meetstaat
• Plannen
Uitvoeringstermijn :
• Kalenderdagen
• Werkdagen
• Werkbare werkdagen
Voorbeeld : werkbare werkdagen :
Werkdagen :
• Dagen waarop er KAN gewerkt worden
• Weekend en feestdagen tellen NIET mee
• Hoeveel werkbare dagen in een kalenderjaar?
Berekening :
365 kalenderdagen of 52 weken
-aantal weekenddagen = 52*2 = 104
-aantal verlofdagen = +/- 32 (in 40u week )
-aantal feestdagen : +/- 10
= 219 werkbare dagen
Verletdagen :
Dagen waarop bouwproductie niet mogelijk is door :
• Regenverlet
• > 4u per dag regen
• Windverlet
• Gevaar voor werken torenkraan (>70km/u)
• Vorstverlet
• Temp <0°
Les 1 : partijen en contracten
1. partijen in de bouw – bouwpartners
1.1 algemene aannemer
= bouwfirma die de werken zal uitvoeren
= afhankelijk van gevraagde klasse is dit een klein of groot bedrijf, of een vennootschap
TM = tijdelijke maatschap
1.2 architect
• Ontwerpende architect
• Uitvoerende architect
• Interieurarchitect
• Landschapsarchitect
1.3 raadgevers
• Ingenieur
• Stabiliteit
• Technieken
• Akoestiek
• EPB
• Veiligheidscoördinator
• Controlebureau’s
• 10-jarige
• BREAAM
• Grondsondering
• Asbestverwijdering
• Onderzoeksinstelling
• WTCB voor woningbouw
• Keuringsorganismen
• Elec
• HVAC en SAN
• Grondwater
• Blowerdoor-test
• Grondafvoer
1.4 opdrachtgever
= persoon of bedrijf die een opdracht verstrekt aan een opdrachtaannemer
= instantie, openbare dienst, bedrijf, overheid, … die de werken laten uitvoeren door een
aannemer
1.5 derden
• Overheid
• Gemeentediensten, politie, brandweer, milieu
• nutsmaatschappije
,2 BOUWWERFORGANISATIE
• Diversen
• Verzekeringen
• plaatsbeschrijvingen
• buren
2. partijen in de bouw - relaties :
,3 BOUWWERFORGANISATIE
3. contractuele relaties aannemer :
3.1 bouwovereenkomst
Eisen voor een overeenkomst of contract :
Algemene aannemer <-> opdrachtgever = een bouwovereenkomst
• duidelijk
• begrijpelijk
• ondubbelzinnig
• rechten en plichten
basiselementen voor een overeenkomst :
1. partijen
• meestal 2
• geldig vertegenwoordigd
2. voorwerp en omschrijving
• waarover gaat het contract ?
• duidelijke omschrijving van wat en waar
3. prijs deel 1
• vast of herzien baar
• 40/40/20 – 45/35/20 – 50/30/20 - …
• Anders is wegenbouw
4. prijs deel 2
• Relaitief forfait vs absoluut forfait
• Vermoedelijke hoeveelheden (VH/QP)
• Verrekenbare sommen (TVS/SaJ)
• Open bok met fee
• Eenheidsprijzen
• Regietarieven
5. betalingsvoorwaarden
Facturatievoorwaarden :
• Schrijven ( ifv afwerking fase)
• Voorschotten
• Vorderingsstaten ( maandelijks )
Belastingstermijnen
• Contant
• 30 of 60 dagen factuurdatum
• 30 of 60 dagen einde maand
, 4 BOUWWERFORGANISATIE
Inhoudingen
• Inhouding of borgstelling
• 5% : 2,5% vrijgave bij VO en 2,5% bij DO
6. programma en uitvoeringstermijn
Programma :
• Beschrijving met grenzen :
• Bestek
• Meetstaat
• Plannen
Uitvoeringstermijn :
• Kalenderdagen
• Werkdagen
• Werkbare werkdagen
Voorbeeld : werkbare werkdagen :
Werkdagen :
• Dagen waarop er KAN gewerkt worden
• Weekend en feestdagen tellen NIET mee
• Hoeveel werkbare dagen in een kalenderjaar?
Berekening :
365 kalenderdagen of 52 weken
-aantal weekenddagen = 52*2 = 104
-aantal verlofdagen = +/- 32 (in 40u week )
-aantal feestdagen : +/- 10
= 219 werkbare dagen
Verletdagen :
Dagen waarop bouwproductie niet mogelijk is door :
• Regenverlet
• > 4u per dag regen
• Windverlet
• Gevaar voor werken torenkraan (>70km/u)
• Vorstverlet
• Temp <0°