H25: HET IS-LM MODEL
1 HET VERBAND TUSSEN DE REËLE EN DE MONETAIRE SFEER
H24 de reële sfeer: twee veronderstellingen
o Constant algemeen prijspeil
o Geen wisselwerking met geldmarkt (investeringen exogeen)
H25:
o Constant algemeen prijspeil
o Wél invloed van geldmarkt
o Investeringen zijn intrestgevoelig
H19:
o Ook gebruikt
o Geldmarkt getekent
o Geldaanbod (Ma of Ms) - geldvraag (Mv of Md) heeft een negatieve helling
Hoe lager i hoe hoger geldvraag
Hoe hoger I, hoe minder
IS-LM-schema is uitdrukking van dubbele link tussen Q en i
o Geldmarkt
o Goederenmarkt
Ipv blauwe lijn (h24) nu de investeringen die
negatief worden beïnvloedt door intrestvoet
o Bij hogere i, lagere I2
o Bij lagere i, hogere I1
Link: in geldmarkt kan er vanalles gebeuren
waardoor intrestvoet veranderd
o Als die verandert, moeten we ons 45°-
diagram hertekenen
Figure 1: de vraag naar investeringsgoederen
1
, Er gaat een dubbele interactie zijn
Verband reële - monetaire sfeer
Er komt een bepaalde intrestvoet tot stand i* (links)
(rechts) goederenmarkt: AA curve, consumptiecurve + I + G, AV-curve
o Hebben AA en AV een snijpunt bij E
o Q* komt tot stand
Goederen- en geldmarkt zijn interdependent want (op 2 manieren)
∆I → ∆AV → ∆Q* → ∆MV → ∆i*
o Proberen tekenen op grafieken
o Bv. Stijging van de investeringen -> AV curve stijgt -> totale productie in dat land gaat hoger liggen (stijging Q >
i) -> hogere productie in economie zorgt voor toenemende geldvraag (transactievraag stijgt) -> uiteindelijk
hogere i
∆MA → ∆i* → ∆I → ∆AV → ∆Q*
o Bv.Kan dat geldanbod stijgt op geldmarkt ->daling i -> dus er gaat meer geïnvesteerd worden (I naar boven) ->
AV wordt ook groter -> dus ook hogere Q
ligging van AV-curve wordt mede bepaald door de intrestvoet i
ligging van MV-curve wordt mede bepaald door het inkomen Q
Drie schokken
o 1° Een toename van de investeringen
o 2° Een expansief budgettair beleid
Keynesianen
Monetaristen
= toename overheidsuitgaven door meer investeringen te doen, meer consumeren, meer personeel
aannemen, fiscaal (daling belastingen)
Via goederenmarkt
o 3° Een expansief monetair beleid
Keynesianen
Monetaristen
Via geldmarkt
2
1 HET VERBAND TUSSEN DE REËLE EN DE MONETAIRE SFEER
H24 de reële sfeer: twee veronderstellingen
o Constant algemeen prijspeil
o Geen wisselwerking met geldmarkt (investeringen exogeen)
H25:
o Constant algemeen prijspeil
o Wél invloed van geldmarkt
o Investeringen zijn intrestgevoelig
H19:
o Ook gebruikt
o Geldmarkt getekent
o Geldaanbod (Ma of Ms) - geldvraag (Mv of Md) heeft een negatieve helling
Hoe lager i hoe hoger geldvraag
Hoe hoger I, hoe minder
IS-LM-schema is uitdrukking van dubbele link tussen Q en i
o Geldmarkt
o Goederenmarkt
Ipv blauwe lijn (h24) nu de investeringen die
negatief worden beïnvloedt door intrestvoet
o Bij hogere i, lagere I2
o Bij lagere i, hogere I1
Link: in geldmarkt kan er vanalles gebeuren
waardoor intrestvoet veranderd
o Als die verandert, moeten we ons 45°-
diagram hertekenen
Figure 1: de vraag naar investeringsgoederen
1
, Er gaat een dubbele interactie zijn
Verband reële - monetaire sfeer
Er komt een bepaalde intrestvoet tot stand i* (links)
(rechts) goederenmarkt: AA curve, consumptiecurve + I + G, AV-curve
o Hebben AA en AV een snijpunt bij E
o Q* komt tot stand
Goederen- en geldmarkt zijn interdependent want (op 2 manieren)
∆I → ∆AV → ∆Q* → ∆MV → ∆i*
o Proberen tekenen op grafieken
o Bv. Stijging van de investeringen -> AV curve stijgt -> totale productie in dat land gaat hoger liggen (stijging Q >
i) -> hogere productie in economie zorgt voor toenemende geldvraag (transactievraag stijgt) -> uiteindelijk
hogere i
∆MA → ∆i* → ∆I → ∆AV → ∆Q*
o Bv.Kan dat geldanbod stijgt op geldmarkt ->daling i -> dus er gaat meer geïnvesteerd worden (I naar boven) ->
AV wordt ook groter -> dus ook hogere Q
ligging van AV-curve wordt mede bepaald door de intrestvoet i
ligging van MV-curve wordt mede bepaald door het inkomen Q
Drie schokken
o 1° Een toename van de investeringen
o 2° Een expansief budgettair beleid
Keynesianen
Monetaristen
= toename overheidsuitgaven door meer investeringen te doen, meer consumeren, meer personeel
aannemen, fiscaal (daling belastingen)
Via goederenmarkt
o 3° Een expansief monetair beleid
Keynesianen
Monetaristen
Via geldmarkt
2