Samenvatting verpleegkunde dieetleer en voeding

Hoofdstuk 4 Koolhydraten

• de functies van Kh benoemen

 Energiebron: Koolhydraten zijn een belangrijke energiebron voor het lichaam,
vooral voor de hersenen en spieren.
 Bloedsuikerregulatie: Ze spelen een rol bij het reguleren van de
bloedsuikerspiegel.
 Opslag: Overtollige koolhydraten worden opgeslagen als glycogeen in de lever
en spieren, en als vet in vetweefsel.

– Belangrijke energieleveranciers.
– Worden in de maag-darm kanaal afgebroken.
– En nadien In het bloed opgenomen.

Structuur :

• Opgebouwd uit koolstof (C) – waterstof (H) en zuurstof (O)

• Andere naam: sacchariden

• Verteerbare en niet verteerbare Kh

• De verteerbare Kh worden ingedeeld naar hun ketenlengte

• Monosacchariden

-glucose : druivensuiker

-fructose : zoet = fruitsuiker

-galactose

• Disachariden

• Oligosacchariden en polysacchariden :

• Verteerbare polysacchariden

• Zetmeel

• Mengsel van twee polysacchariden

• Amylose

• Amylopectine

• Zetmeel wordt in het maagdarmkanaal afgebroken tot glucose

• Onverteerbare polysacchariden

• Kunnen niet worden afgebroken door enzymen van het menselijke maag
darm-kanaal.

• Ze behoren tot de voedingsvezels.

• Cellulose, hemicellulose, pectines, gommen,…

1

, • het verschil tussen mono, di – en polysachariden weer te geven en
hun werking in het lichaam te benoemen,

• Type Structuur Voorbeelden Werking in het lichaam

Glucose, Fructose,
Monosachariden Enkelvoudige suikers Directe energiebron, snel opgenomen
Galactose

Sucrose, Lactose, Afgebroken tot monosachariden, dan
Disachariden Twee monosachariden
Maltose opgenomen

Zetmeel, Langzamere afbraak tot glucose, opslag
Lange ketens van
Polysachariden Glycogeen, (glycogeen), vezels bevorderen
monosachariden
Cellulose spijsvertering


 Monosachariden (Glucose):

 Opname: Direct door de darmwand in het bloed.
 Gebruik: Direct door cellen gebruikt voor energie, of opgeslagen als glycogeen in
lever en spieren.
 Belangrijk: Essentieel voor de hersenfunctie en spieractiviteit.

 Disachariden (Sucrose, Lactose, Maltose):

 Afbraak: Moeten eerst door specifieke enzymen worden afgebroken tot
monosachariden.
 Opname: Na afbraak worden de monosachariden door de darmwand in het bloed
opgenomen.
 Gebruik: Zoals monosachariden, voor directe energie of opslag.

 Polysachariden (Zetmeel, Glycogeen, Cellulose):

 Afbraak: Zetmeel wordt door amylase en andere enzymen afgebroken tot maltose en
glucose.
 Opname: Glucose wordt vervolgens door de darmwand in het bloed opgenomen.
 Gebruik: Glucose wordt gebruikt voor energie of opgeslagen als glycogeen.
 Vezels (Cellulose): Worden niet verteerd, maar bevorderen de darmgezondheid door
het vergroten van het volume van de ontlasting en het bevorderen van de peristaltiek.




2