100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Biologische psychologie II

Beoordeling
4,0
(2)
Verkocht
10
Pagina's
111
Geüpload op
29-05-2019
Geschreven in
2019/2020

Vak Biologische psychologie II, slides en eigen notities (compleet) samengebracht met tekeningen. Lessen Biologische psychologie II Dr. Baetens aan de VUB. Ook de examentips die tijdens de les werden aangehaald staan erbij! Succes!

Meer zien Lees minder












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
29 mei 2019
Bestand laatst geupdate op
23 november 2020
Aantal pagina's
111
Geschreven in
2019/2020
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

1. Onderzoeksmethoden
1.1 Beïnvloeden van functies
1.1.1 Laesie-studies
 Bestuderen relatie natuurlijk voorkomende letsels - gedrag
 Vb. 1861: Louis Victor Leborgne, bijnaam “Tan”:
o Normaal intelligent (begreep alles)
o Verbaal begrip
o Maar: kon enkel “tan” zeggen.
 De Fransman Paul Broca kon op basis van dissectie van Leborgnes brein en gelijkaardige gevallen een
sterke correlatie aantonen tussen:
o “Expressieve afasie” of broca afasie, het selectieve onvermogen om zich verbaal uit te drukken
bij gepreserveerd verbaal begrip
 Enkel het uitdrukken van taal is beschadigd  motoriek voor spreken is niet aangetast
(enkel het cognitieve)
o Schade in de linker anterieure hersenhelft (“zone van Broca”)
o Zone van Broca = deel van het spraaknetwerk
o Zone van Wernicke (of receptieve afasie) = deel van begrijpingsvermogen
 Veel herhaling, word salad  geen begrijpbare zinnen vormen
 Wat toont dit aan?
o Staat deze regio in voor het gedrag “praten”?
o Taal “zit” niet in een bepaalde plaats in de hersenen; menselijk linguïstisch gedrag omvat
verscheidene functies, die ondersteund worden door dissocieerbare cerebrale structuren
 Nadelen:
o Geen informatie over functioneren voor laesie
o Schade vaak niet beperkt tot één welbepaalde structuur
 Vb. beroerte  bloedklonter in bloedvat gaat niet enkel zone van broca storen (idem
voor trauma’s zoals dakpannen die op hoofd vallen)
 Tumor duwt andere delen weg, zorgt voor druk en kan bloedvaten toeknellen
 Moeilijk precieze verbanden vaststellen
 Altijd opletten met causale verbanden te leggen!
o Geen experimentele controle functies; worden niet doelgericht beïnvloed; (correlationeel)
o Sommige regio’s veel vatbaarder voor vb. beroerte of impact-laesie dan andere (vb. auto
ongeval zijn vaak frontale en occipitale problemen)
o Vroeger: noodzaak autopsie ( lang wachten, drop-out) + zeer kleine steekproef (N = 1)

1.1.2 Experimentele ablatie
 = Weefsel doelbewust vernietigen (hier kan je aan causale verbanden beginnen denken)
 Veelvuldig toegepast bij mensen (= psychochirurgie)
o Lobotomie: verwijderen van (vooral) witte stof in frontale kwab
 Werkt vooral op positieve symptomen
 Toegepast als behandeling, o.m. bij kinderen met gedragsproblemen
• Werden rustiger, apathisch…
 +/- 40.000 lobotomieën in VS alleen!
 1949: Nobelprijs voor António Moniz voor toepassing bij psychoses
o Resectie van bepaalde delen van de hersenen nog steeds toegepast voor klinische doeleinden
(vb. epilepsie  zal eerder een hyppo-activatie en dus tegenovergesteld effect hebben)
 Experimentele toepassing vandaag vooral bij dieren
o Gebruikt om te zien waarvoor bepaalde delen dienen

1.1.2.1 Radiofrequente (RF-) laesie (= brute methode)
 Draadvormige electrode wordt in de hersenen gebracht, geïsoleerd behalve punt
 Hoog- (radio-) frequente wisselstroom door de draad

1

,  Gevolg: Vernietigt alle weefsels in nabijheid van het punt van de electrode (cellichamen én axonen)
o Kan toevallig passerende axonen ook verbranden  brengt andere gevolgen met zich mee
 Dan gedragsobservatie, achteraf verificatie locatie laesie
o Eens dier gestorven  zien of de juiste plaats vernietigd werd
 Plaatsing stalen draad d.m.v. stereotactisch apparaat:
o Fixeert schedel
o Coördinaten van doelregio bepaald o.b.v. anatomische
referentiepunten (vb. bregma = plaats waar schedelplaten
samenkomen) en stereotactische atlas (/scan)
o Toestel brengt electrode/buisje/neurostimulator o.b.v.
coördinaten naar gewenste doelregio
 Door plaatsing komt er een gatje in de hersenen  zorgt ook voor andere gevolgen

1.1.2.2 Excito-toxische laesie (met zelfde apparaat) Aminozuur
 Cannula (dun metalen buisje) wordt ingebracht (bouwstenen)
 Infusie van exciterend aminozuur (vb. kaïnezuur) loopt door het buisje in de (lange keten)
hersenen ↓
 Vernietigt cellichamen door overstimulatie, spaart nabijgelegen axonen (staart Peptide (korte
van neuron)  je vernitigt andere connecties niet keten)
o Specifieker dan RF-laesie! ↓
o Minder ruis Eiwit
1.1.2.3 Immuunmethodes
 Toxische proteïne (vb. saporine) wordt gekoppeld aan antilichaampjes (bind aan bepaalde eiwitten
(sleutel-sleutelgat))
 Antilichaampjes binden selectief aan bepaalde eiwitten, die enkel voorkomen in specifieke neuronen:
o Selectiviteit, niet enkel o.b.v. locatie
o Enkel de cel waar proteïne is, wordt vernitigd
o Vb. eliminatie van cholinerge neuronen in de basale voorhersenen van ratten laat toe
mechanismen van Alzheimer Dementie te onderzoeken

1.1.2.4 Samenvattend
 RF-laesie = bruut
 Excito-toxische laesie = ruw
 Immuunmethodes = heel selectief
 Nadelen:
o Al deze methoden zijn onomkeerbaar
 Impliceert between-subjects methodes
 je kan niet alle ruis wegnemen
o Al deze methoden produceren bijkomstige (onbedoelde) schade
 Noodzaak adequate controleprocedures (“sham” laesie  vb. inbrengen van RF
buis zonder vernietiging voor gelijkheid tussen ratten)
 Invasief ook voor de psyche
o Veroorzaken leed
 Voordelen:
o Deze methoden laten onderzoeken van causale verbanden toe

1.1.3 Tijdelijke beïnvloeding
1.1.3.1 Lokale anesthesie (chemische inhibitie)
 Lokale injectie
o Vb. muscimol
 GABAA agonist
 dempen synaptische communicatie en gaan cellen minder doen vuren
• GABAA zitten overal  niet er specifiek om hiermee te werken

2

, • GABAA heeft een inhiberende werking (zorgt dat overactiviteit tussen
neurotransmitters geremd wordt)
• GABAA agonist zorgt dus dat GABAA geactiveerd zal worden
 Voorkomt doorgeven actiepotentialen in welbepaalde regio
 Tijdelijke verstoring van activiteit in deze regio (= chemisch)

1.1.3.2 Elektrische stimulatie
 Inplanting elektrode die cellen exciteert d.m.v. elektrische stimulatie
o Weinig tot geen contact (van hersenen) met de buitenwereld
o Geven meer actipotentialen
 Techniek cfr. RF-laesie
 Activeert zowel cellichamen als passerende axonen in desbetreffende regio
o Is niet selectief zoals RF-laesie  je stimuleert banden die mogelijk niet belangrijk zijn
 Ongeacht of deze een inhiberende / exciterende rol in hun netwerk hebben, betrokken in diverse
neurotransmittersystemen
 Weinig specifiek / geïsoleerd, weinig ecologisch valide
 Klinische toepassingen (deep brain stimulation) bij ziekte van Parkinson, OCD, Tourette syndroom,
chronische pijn…
o Systeem wilt in evenwicht blijven en gaat dus tegenhangen  vermindering van het effect
(Zoals medicijnen die men voor een lange periode neemt, lichaam raakt er gewend aan)
o Enkel wanneer er geen andere optie is

1.1.3.3 Chemische stimulatie
 Infusie door al dan niet tijdelijke cannula (cfr. excito-toxische laesie)
 Exciterende aminozuren (kan zich wel nog herstellen)
o Kaïnezuur
o Glutamaat
 Stimuleren specifieker (enkel soma en dendrieten) (beter dan elektrische stimulatie)
 Ongeacht of deze een inhiberende / exciterende rol in hun netwerk hebben, betrokken in diverse
neurotransmittersystemen
  Weinig specifiek / geïsoleerd, weinig ecologisch valide

1.1.3.4 Optogenetica
 Opto = licht
 Zowel om cellen te inhiberen als te exciteren
 Maken gebruik van lichtgevoelige proteïnen (reageren op bepaalde manier):
o Channelrhodopsine-2 (ChR2)
 Uit groene algen
 Wanneer geraakt door blauw licht: influx (= binnenstroom) van positief geladen (Na, K,
Ca²) deeltjes  depolarisatie (excitatie) van de cel (actiepotentiaal)
o Natronomonas Pharaonis Halorhodopsin (NpHR)
 Bacteriële oorsprong
 Wanneer geraakt door geel licht: influx van negatief geladen (Cl) deeltjes 
hyperpolarisatie (inhibitie) van de cel (actiepotentiaal)
 Hoe krijgen we die proteïne op zijn plaats/waar we willen?
o Genetisch gewijzigde virussen worden geïnjecteerd
o Infecteren neuronen
 Zodat deze dat welbepaalde proteïne gaat produceren ongeacht wat zijn functie
ervoor was en ongeacht het DNA dat het bezit
 Zorgen voor productie lichtgevoelige proteïnen in die cel/regio
o Aan- of afgezet middels licht:
 Oppervlakkige cortex: led-lampjes in gaatje in de schedel
 Dieper gelegen kernen: optische vezels


3

,1.1.3.5 Transcraniale magnetische stimulatie (TMS)
 Meest toegepast bij mensen
 Spoel met magnetische velden
 Exciteren of verstoren functie van een bepaalde regio door veroorzaking van pulsen
o Spatiaal = weinig specifiek
 D.m.v. sterke magnetische pulsen
 Effecten tijdelijk
 Klinische toepassingen: vooral bij depressie, ook diagnostiek van functies
o Vooral bij stemmingsstoornissen (wordt gebruikt voor of tijdens therapie)

1.1.3.6 Targeted mutation (doelgerichte mutatie)
 Gemuteerde genen worden ingebracht in de chromosomen (vb. bij muizen)
o Knock-out genen: verhinderen genetische expressie
 In het chromosoom van een cel plaatsen om de productie van een bepaald proteïne,
die normaal aangemaakt wordt in die cel, te voorkomen
o Knock-in genen: stimuleren
 Gebruikelijke productie van een bepaalde proteïne stimuleren
 Productie van normaliter niet geproduceerde proteïne
• Bestuderen van invloed van bepaalde proteïne in die regio
o Voorwaardelijke knock-out: enkel na toediening van een bepaalde substantie
 Vb. om proefdieren normaal te kunnen laten ontwikkelen

1.2 Observeren van structuren
1.2.1 Histologische methoden
 Histologie: weefselleer
 Toepassingen:
o Vb. na experimentele ablatie: nagaan waar precies schade toegebracht
o Vb. specifieke proteïnen of peptiden zichtbaar maken
 Methode:
o Perfusie:
 Verwijdering bloed uit de bloedvaten, spoeling d.m.v. zoutoplossing, fixatiemiddel
door bloedvaten gepompt
o Fixatie:
 Weefsel wordt in fixatiemiddel geplaatst (meestal formol) om decompositie tegen te
gaan
o Versnijden:
 Microtoom of cryostaat
• Microtoom = heel dunne preparaten snijden (denk aan de beenhouwer)
• Cryostaat = zelfde als microtoom, maar na bevriezing
o Kleuring:
 Vb. Nissl kleuring:
• Nissl lichaampjes enkel aanwezig in soma en
dendrieten
• Bepaalde kleurstoffen zoals cresyl-violet binden
selectief aan deze Nissl lichaampjes
 Immunocytochemie:
• Antilichaampjes voor specifieke peptide of proteïne worden gekoppeld aan
kleurstofmolecules
• Worden vervolgens zichtbaar gemaakt, vb. door blootstelling aan licht van een
bepaalde golflengte ih. geval van fluorescerende kleurstoffen
• Zeer veel mogelijke toepassingen:
o Vb. kleuren van enzymen betrokken bij de productie van een bepaalde
neurotransmitter

4

, o Vb. kleuren van receptoren van een bepaalde neurotransmitter
o Vb. kleuren van een tracer substantie (zie verder)
o Observatie:
 Lichtmicroscoop
• Relatief ongedetailleerd
• Enkel dunne secties
 Transmissie - elektronenmicroscoop
• Tot op niveau van vesikels en celorganellen
• Enkel dunne secties
 Scanning – elektronenmicroscoop
• Minder vergroting
• 3D-beelden
• Enkel dunne secties
 Confocale laserscanning
• Kan gebruikt worden in dikkere secties
• Kan zelfs gebruikt worden op levend weefsel (= uniek!)
• De cellen moeten gekleurd worden met een fluorescerende kleurstof (d.m.v.
immunocytochemie)

1.2.2 Tracing
 Gaat niet perse om het zichtbaar maken van structuren maar eerder om het visualiseren van
connecties
1. Naar welke structuren sturen neuronen in een bepaalde regio axonale output?
o Op welke neuronen oefenen de neuronen in een bepaalde regio invloed uit?
o Volgen van de efferente axonen (effere = wegdragen)
o = Anterograad labelen (antero = naar voor)
o Infusie met chemische substanties (vb. PHA-L)
 Opname door dendrieten/soma
 Axoplasmatisch transport naar de eindknopen
 Zichtbaar gemaakt door immunocytochemie
2. Van welke structuren ontvangen neuronen in een bepaalde
regio axonale input?
o Welke neuronen oefenen invloed uit op de neuronen in een bepaalde regio?
o Volgen van de afferente axonen
o = Retrograad labelen
o Infusie met chemische substanties (vb. fluorogold)
 Opname door de eindknopen
 Transport naar soma door retrograde
axoplasmatisch transport
 Zichtbaar gemaakt door immunocytochemie
 Anterograad en retrograad labelen laten beide toe één “stap” in
een keten van neuronen in kaart te brengen; neuronen waarvan axonen vetrekken of toekomen in een
bepaalde regio
3. Transneuronale tracing: verscheidene stappen in het netwerk in één keer in kaart
o Retrograad transneuraal labelen, vb. psuedorabiës (een varkensvirus)
o Anterograad transneuraal labelen, vb. soort herpes simplex virus
o Virussen infecteren neuronen en vervolgens aanliggende schakels in de keten
o Aanwezigheid virus zichtbaar gemaakt met immunocytochemie

1.2.3 Structuur van levend (menselijk) weefsel
 Buiten confocale laserscanning: eerder besproken methodes enkel toepasbaar na dissectie proefdier
 Ontwikkeling van radiografie en computers  (relatief) onschadelijke observatie van neuraal weefsel
 Daarom ook toepasbaar bij mensen

5

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 2 reviews worden weergegeven
3 jaar geleden

5 jaar geleden

5 jaar geleden

Beste, Zou u mij even kunnen zeggen wat er beter zou kunnen voor u, zodat de samenvatting meer voldoet aan uw beeld? Zo kan ik in de toekomst rekening houden met deze zaken. Bedankt! Groeten, Florence

4,0

2 beoordelingen

5
1
4
0
3
1
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
Flo321 Vrije Universiteit Brussel
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
531
Lid sinds
7 jaar
Aantal volgers
317
Documenten
56
Laatst verkocht
5 maanden geleden
Samenvattingen Psychologie aan de VUB

Hallo en welkom! Ik ben zelf student arbeids- en organisatiepsychologie aan de Vrije Universiteit Brussel en probeer mijn medestudenten te helpen door mijn samenvattingen te verkopen! Neem zeker een kijkje en vergeet geen beoordeling achter te laten! Ik probeer in de mate van het mogelijke altijd rekening te houden met jullie. Veel succes en als er vragen zijn vuur ze maar af!

4,2

54 beoordelingen

5
26
4
18
3
7
2
2
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen