1. Verschil theorie versus model
THEORIE
1. Stelling 1:
Een geheel van uitspraken die samen een verklaring geven voor fenomenen in een bepaald
afgebakend werkelijkheidsgebied.
2. Stelling 2:
Mental vieuw, contemplation
3. Stelling 3:
A conception or mental scheme of something to be done, or a method of doing it: a
systematic statement of rules or principles to be followed.
Stelling 1:
Theorie is (gedeeltelijk) waar of vals
Theorie krijgt betekenis in de wetenschap door empirische toetsing
Hypothese uit de theorie kan bijdragen tot de geldigheid van de theorie
Bijvoorbeeld: het informeren van patiënten bij bedreigende handelingen op vier domeinen,
verlaagt het angstgevoel
Stelling 2:
Metafysische theorie
Ware aard kan beargumenteerd worden
Geeft aan wat relevant is: iets komt op de voorgrond
Meeste verpleegkundige theorieën zijn van deze aard
Normatief karakter: wat is goed, wenselijk
Bijvoorbeeld: theorie van Levinas en hoe wordt een verpleegkundige opgevat?
Stelling 3:
Theorie geeft aan wat moet gedaan worden
MODEL
Schematische representatie van een deel van de werkelijkheid gemaakt met een bepaald
doel
Wordt gebruikt voor theorieontwikkeling
Is een hulpmiddel om zaken te vereenvoudigen
Betekent niet dat ze niet bruikbaar zijn
Bv: Metroplan, schematische tekening van het hart
Leunt het dichtst aan bij definitie 2 van theorie
, 1.1. Heeft theorie een nut
Ja!
Functie van de verpleegkundige wordt omschreven in de theorie
Theorie geeft aan wat relevant is en wat niet
Theorie geeft afbakening op voorwaarde dat ze goed is gekozen en aansluit op de
verpleegkundige realiteit
Een goede theorie geeft aan hoe problemen moeten geformuleerd worden
Draagt bij tot de identiteit van het verpleegkundig beroep
Geeft niet automatisch een betere zorg
2. Focus van de verpleegkunde
Het gaat niet over de handelingen op zich die moeten gesteld worden, maar wel vanuit welk
perspectief deze handelingen worden gesteld.
Zinvolle focus= een gekozen focus kan slechts zinvol gezien worden in de mate waarin deze
bijdraagt tot het realiseren van een relatie tussen patiënt en verpleegkundige waarin beide
tot hun recht komen als deskundige en verantwoordelijke partners.
Mensbeeld: mens is een zingevend wezen
Mens is een zingevend wezen
o Kan keuzes maken tussen waarden
o Geeft zin of geen zin aan een situatie
o Ziekte kan een stoorzender zijn
o Doel verpleegkundige: zorgvrager zoveel mogelijk laten doen wat voor hem zinvol is
Verpleegkundige is een zingevend wezen
o Uitoefening van beroep geeft zin
3. Belevingsgericht model
Uitgangspunt is de beleving van de zorgvrager:
Objectieve realiteit:
o Is voor iedereen gelijk
o Is wat ze is en niet te veranderen
Subjectieve beleving
o Hoe is het
o Is de wijze waarop de zorgvrager een situatie beleeft
Voorbeeld: ZV krijgt een infuus voor onderzoek
Objectieve realiteit: infuus en onderzoek
Beleving: kan alles zijn