7/12/2018 Inleiding tot de economie Baert
Macro-economische relaties en indicatoren
Er is een onderscheid tussen de micro-, macro- en meso-economie.
Micro-economie betekent, dat je bij de analyse, hetgeen dat je bestudeert, je focust op
een enkele huishouding of op een enkel goed, waarvan je de prijs bekijkt of waarvan de
beslissingen analyseert. Een enkele eenheid.
Het macroniveau, betekent dan dat je gaat sommeren over eenheden. Je gaat alle
goederen in een land samennemen of je gaat alle gezinnen in een land samennemen. Je
gaat dus aggregeren tot op een macroniveau. Het mesoniveau zit daartussen. Het is niet
volledig geaggregeerd, maar ook niet volledig geïndividualiseerd. Microniveau is bv. de
beslissing van een individuele om al dan niet te werken of die gaat voltijds werken of die
halftijds gaat werken. Macroniveau is dan de werkloosheidsgraad of werkzaamheidsgraad
van het volledige land. Het mesoniveau zit daartussen en dat is dan bv. de
werkloosheidsgraad of werkzaamheidsgraad in een bepaalde sector, in een bepaald
beroep.
We hebben de afgelopen weken heel sterk gefocust op het microniveau. We hebben
gekeken naar de beslissingen van gezinnen, van de bedrijven op een individueel niveau.
De individuele jaarrekening, de individuele balans, de keuze vanuit een economisch
standpunt om al dan niet kinderen te hebben, enz. We hebben ook gekeken naar de
individuele goederen. We hebben vraag en aanbod van bv. mountainbikes bestudeert.
Hoe verschuift de aanbodcurve en vraagcurve naar een bepaald naar een bepaald punt?
Vandaag gaan we dat niveau overstijgen door te kijken naar het macroniveau, dus het
niveau van een land of sterker nog van een economische groei van een land en de
relaties binnen dat land tussen de verschillende huishoudingen.
We gaan twee zaken bekijken: macro-economische relaties en macro-economische
indicatoren.
De term Macro-economische relaties betekent: Wat zijn de belangrijkste interacties
tussen de soorten huishoudingen? Hoe gaan gezinnen en bedrijven interageren? Hoe
lopen de financiële stromen tussen die twee?
Ten tweede macro-economische indicatoren. Wat zijn de belangrijkste indicatoren van de
bloei en de groei van een bepaalde regio, van een bepaald land?
A. Macro-economische relaties
A.1 Economische kringloop
Hoe gaan verschillende huishoudingen interageren binnen de economie? Dat wordt
voorgesteld via een economische kringloop. Middelen, die gaan van de ene speler naar
de andere speler, maar die verlaten in principe de economie niet. In principe blijft het
geld in de economie en gaat het van de ene persoon over naar de andere, want dan
verlaat het de economie niet. Vandaar in kringloop, zoals de bloedsomloop van het
menselijk lichaam, waarvan het bloed in principe het lichaam ook niet verlaat. Een
gesloten circuit van stromen tussen de huishoudingen: financiële en reële stromen. Die
twee gaan altijd samen. Stel dat je dit weekend op restaurant gaat, dan is er een zekere
reëel stroom. Namelijk van de restaurantuitbater naar jou, want die voorziet jou in eten.
Omgekeerd is er ook sprake van een financiële stroom. Op het einde van de avond, hetzij
in wint hetzij in zwart, betaal jij het eten en dat is dan de financiële stroom. Een stroom
van middelen van jou naar de restaurantuitbater. Zo is dat altijd. Er is altijd een zeker
dubbel circuit. Enerzijds gaan er reële middelen, goederen en diensten, een bepaalde
richting uit en daar staan dan financiële middelen tegenover, die de omgekeerde richting
uitgaan.
In het voetbal is het bv. zo dat een bepaalde speler van de ene voetbalploeg naar de
andere ging en de omgekeerde stroom was dan €8 miljoen, als de financiële stroom.
1
Macro-economische relaties en indicatoren
Er is een onderscheid tussen de micro-, macro- en meso-economie.
Micro-economie betekent, dat je bij de analyse, hetgeen dat je bestudeert, je focust op
een enkele huishouding of op een enkel goed, waarvan je de prijs bekijkt of waarvan de
beslissingen analyseert. Een enkele eenheid.
Het macroniveau, betekent dan dat je gaat sommeren over eenheden. Je gaat alle
goederen in een land samennemen of je gaat alle gezinnen in een land samennemen. Je
gaat dus aggregeren tot op een macroniveau. Het mesoniveau zit daartussen. Het is niet
volledig geaggregeerd, maar ook niet volledig geïndividualiseerd. Microniveau is bv. de
beslissing van een individuele om al dan niet te werken of die gaat voltijds werken of die
halftijds gaat werken. Macroniveau is dan de werkloosheidsgraad of werkzaamheidsgraad
van het volledige land. Het mesoniveau zit daartussen en dat is dan bv. de
werkloosheidsgraad of werkzaamheidsgraad in een bepaalde sector, in een bepaald
beroep.
We hebben de afgelopen weken heel sterk gefocust op het microniveau. We hebben
gekeken naar de beslissingen van gezinnen, van de bedrijven op een individueel niveau.
De individuele jaarrekening, de individuele balans, de keuze vanuit een economisch
standpunt om al dan niet kinderen te hebben, enz. We hebben ook gekeken naar de
individuele goederen. We hebben vraag en aanbod van bv. mountainbikes bestudeert.
Hoe verschuift de aanbodcurve en vraagcurve naar een bepaald naar een bepaald punt?
Vandaag gaan we dat niveau overstijgen door te kijken naar het macroniveau, dus het
niveau van een land of sterker nog van een economische groei van een land en de
relaties binnen dat land tussen de verschillende huishoudingen.
We gaan twee zaken bekijken: macro-economische relaties en macro-economische
indicatoren.
De term Macro-economische relaties betekent: Wat zijn de belangrijkste interacties
tussen de soorten huishoudingen? Hoe gaan gezinnen en bedrijven interageren? Hoe
lopen de financiële stromen tussen die twee?
Ten tweede macro-economische indicatoren. Wat zijn de belangrijkste indicatoren van de
bloei en de groei van een bepaalde regio, van een bepaald land?
A. Macro-economische relaties
A.1 Economische kringloop
Hoe gaan verschillende huishoudingen interageren binnen de economie? Dat wordt
voorgesteld via een economische kringloop. Middelen, die gaan van de ene speler naar
de andere speler, maar die verlaten in principe de economie niet. In principe blijft het
geld in de economie en gaat het van de ene persoon over naar de andere, want dan
verlaat het de economie niet. Vandaar in kringloop, zoals de bloedsomloop van het
menselijk lichaam, waarvan het bloed in principe het lichaam ook niet verlaat. Een
gesloten circuit van stromen tussen de huishoudingen: financiële en reële stromen. Die
twee gaan altijd samen. Stel dat je dit weekend op restaurant gaat, dan is er een zekere
reëel stroom. Namelijk van de restaurantuitbater naar jou, want die voorziet jou in eten.
Omgekeerd is er ook sprake van een financiële stroom. Op het einde van de avond, hetzij
in wint hetzij in zwart, betaal jij het eten en dat is dan de financiële stroom. Een stroom
van middelen van jou naar de restaurantuitbater. Zo is dat altijd. Er is altijd een zeker
dubbel circuit. Enerzijds gaan er reële middelen, goederen en diensten, een bepaalde
richting uit en daar staan dan financiële middelen tegenover, die de omgekeerde richting
uitgaan.
In het voetbal is het bv. zo dat een bepaalde speler van de ene voetbalploeg naar de
andere ging en de omgekeerde stroom was dan €8 miljoen, als de financiële stroom.
1
