3 Cytoplasma, cytoskelet en beweging
• Organellen moeten op hun plaats gehouden worden maar zich toch ook kunnen verplaatsen
op een controleerbare manier → door het cytoskelet
• Cytoplasma = cytosol + cytoskelet + organellen
o Het wordt begrens door nucleaire envelop (nucleoplasma) en celmembraan
(cytoplasma) → zo kan fluïde substantie niet ontsnappen/wegstromen
• Cytosol = vloeibaar basissubstantie van het cytoplasma bestaande uit:
o Water
o Eiwitten
o AZ
o RNA
o Suikers
o Ionen
• Cytoskelet = ‘framework’ van de cel opgebouwd uit eiwitten die stevigheid en vorm geven
aan de cel
o Vorm, stevigheid en beweeglijkheid van de cel
o Helpt om organellen op hun plaats te houden en te geleiden
o Opgebouwd van netwerk van 3 eiwitstructuren: microfilamenten, intermediaire
filamenten en microtubuli
• Cytoplasmatische stroming = beweging van het cytoplasma binnenin de cel zorgt voor
verspreiding van nutriënten binnenin de cel en verplaatsing van de cel over een oppervlak
(vb. witte bloedcel)
3.1 Het cytosol
• Gelei vloeistof: water + zout (pH 7)
• Eukaryote cel → zitten verschillende celorganellen verankerd door het cytoskelet
• Bevat moleculen zoals enzymen die zorgen voor metabole processen en het afbreken van
afval
3.2 Het cytoskelet
• Netwerk van vezels en draden (eiwitten)
• Functies :
o Steun, vorm
o Organellen op plaats houden
o Cel van vorm veranderen
o Celbeweging
20
, 1) Micro- of actinefilamenten
• Opgebouwd uit 2 helixketens (F-actine), bestaande uit polymeren van G-actine
• Dynamisch: afbraak en opbouw
• Celvorm, celbeweging en celdeling
• Rol bij het insnoeren van het celmembraan bij celdeling
• Voorbeelden
o Net onder celmembraan (celsteun en celvorm)
o Cytokinese (laatste fase celdeling)
o Microvilli
o Cytoplasmatische stroming
o Amoeboïde beweging
- Polymerisatie van actine monomeren (G-actine) ter vorming van actine filamenten (F-actine)
G-actin: globulair
F-actin: filamenteus
→ dynamisch verloop
Zie dia 11-12
21
• Organellen moeten op hun plaats gehouden worden maar zich toch ook kunnen verplaatsen
op een controleerbare manier → door het cytoskelet
• Cytoplasma = cytosol + cytoskelet + organellen
o Het wordt begrens door nucleaire envelop (nucleoplasma) en celmembraan
(cytoplasma) → zo kan fluïde substantie niet ontsnappen/wegstromen
• Cytosol = vloeibaar basissubstantie van het cytoplasma bestaande uit:
o Water
o Eiwitten
o AZ
o RNA
o Suikers
o Ionen
• Cytoskelet = ‘framework’ van de cel opgebouwd uit eiwitten die stevigheid en vorm geven
aan de cel
o Vorm, stevigheid en beweeglijkheid van de cel
o Helpt om organellen op hun plaats te houden en te geleiden
o Opgebouwd van netwerk van 3 eiwitstructuren: microfilamenten, intermediaire
filamenten en microtubuli
• Cytoplasmatische stroming = beweging van het cytoplasma binnenin de cel zorgt voor
verspreiding van nutriënten binnenin de cel en verplaatsing van de cel over een oppervlak
(vb. witte bloedcel)
3.1 Het cytosol
• Gelei vloeistof: water + zout (pH 7)
• Eukaryote cel → zitten verschillende celorganellen verankerd door het cytoskelet
• Bevat moleculen zoals enzymen die zorgen voor metabole processen en het afbreken van
afval
3.2 Het cytoskelet
• Netwerk van vezels en draden (eiwitten)
• Functies :
o Steun, vorm
o Organellen op plaats houden
o Cel van vorm veranderen
o Celbeweging
20
, 1) Micro- of actinefilamenten
• Opgebouwd uit 2 helixketens (F-actine), bestaande uit polymeren van G-actine
• Dynamisch: afbraak en opbouw
• Celvorm, celbeweging en celdeling
• Rol bij het insnoeren van het celmembraan bij celdeling
• Voorbeelden
o Net onder celmembraan (celsteun en celvorm)
o Cytokinese (laatste fase celdeling)
o Microvilli
o Cytoplasmatische stroming
o Amoeboïde beweging
- Polymerisatie van actine monomeren (G-actine) ter vorming van actine filamenten (F-actine)
G-actin: globulair
F-actin: filamenteus
→ dynamisch verloop
Zie dia 11-12
21