SAMENVATTING H5
H6. SYSTEEMTHEORIE
1. TYPERING V D ALGEMENE SYSTEEMTHEORIE
1.1 BASISUITGANGSPUNTEN
1. (Logische) denkwijze
a. Systeem/persoon heeft altijd een context
b. Context beïnvloedt het systeem en andersom
c. Werkelijkheid is in te delen in hiërarchisch geordende niveaus
d. Hoe hoger het niveau, hoe complexer en omvattender het systeem
2. Toepassingen in meerdere wetenschappen
a. Flexibele manier v kijken -> meerdere invalshoeken (zoomlens/groothoeklens)
b. Relaties tss systeemonderdelen & tss systeem en omgeving
3. Grote gehelen, zonder onderdelen te verwaarlozen
4. Object staat in wisselwerking met omgeving
a. Ieder hiërarchisch niveau = open systeem met dynamische processen
5. Eigenschap v object is niet los v omgeving te zien
6. Geheel is meer dan de som der delen
7. Multicausaliteit: gedrag wordt altijd beïnvloedt door meerdere aspecten
8. Aandacht voor hier en nu
44
, 1.2 MENSBEELD
Focus op gehele complexe werkelijkheid
V aandacht voor individu naar aandacht voor interacties
o Wisselwerking omgeving – systeem -> persoonskenmerken = kenmerken v een persoon
binnen een bepaalde context
o Geen absolute kennis over systeem, enkel relatieve kennis
Centraal = hier en nu
o Weinig aandacht voor ontwikkeling
1.3 INDELING
Organistisch: persoon functioneert in interactie met omgeving, sprake v wederzijdse beïnvloeding
Bio-psycho-sociaal-model is afkomstig v systeemtheorie
2. SYSTEEMTHEORIEËN
2.1 STRATEGISCHE STROMING IN DE GEZINSTHERAPIE
Strategische stroming = systeemdenken + communicatietheorie
Palo Alto-groep had kritiek op ding-denken
Tegen psychiatrische classificaties
Individuele (geïsoleerde) hulpverlening v mensen met psychische stoornis zorgde voor isolatie en
terugkeer v psychische stoornis
o Hypothese: psychische stoornis is kenmerk v systeem
o Gevolg: hulpverlening gericht op systeem (gezin = sociaal systeem)
2.1.1 SYSTEEMDENKEN V WATZLAWICK
Systeem: samenstel v elementen met bepaalde eigenschappen én de relaties tss de elementen
Wat als systeem wordt gezien, hangt af van hetgeen waar de aandacht op ligt (vb. persoon, gezin,
team, organisatie, maatschappij…)
Systeemdenken = flexibel
Elk systeem bestaat uit subsystemen (vb. gezin met gezinsleden als subsystemen)
45
H6. SYSTEEMTHEORIE
1. TYPERING V D ALGEMENE SYSTEEMTHEORIE
1.1 BASISUITGANGSPUNTEN
1. (Logische) denkwijze
a. Systeem/persoon heeft altijd een context
b. Context beïnvloedt het systeem en andersom
c. Werkelijkheid is in te delen in hiërarchisch geordende niveaus
d. Hoe hoger het niveau, hoe complexer en omvattender het systeem
2. Toepassingen in meerdere wetenschappen
a. Flexibele manier v kijken -> meerdere invalshoeken (zoomlens/groothoeklens)
b. Relaties tss systeemonderdelen & tss systeem en omgeving
3. Grote gehelen, zonder onderdelen te verwaarlozen
4. Object staat in wisselwerking met omgeving
a. Ieder hiërarchisch niveau = open systeem met dynamische processen
5. Eigenschap v object is niet los v omgeving te zien
6. Geheel is meer dan de som der delen
7. Multicausaliteit: gedrag wordt altijd beïnvloedt door meerdere aspecten
8. Aandacht voor hier en nu
44
, 1.2 MENSBEELD
Focus op gehele complexe werkelijkheid
V aandacht voor individu naar aandacht voor interacties
o Wisselwerking omgeving – systeem -> persoonskenmerken = kenmerken v een persoon
binnen een bepaalde context
o Geen absolute kennis over systeem, enkel relatieve kennis
Centraal = hier en nu
o Weinig aandacht voor ontwikkeling
1.3 INDELING
Organistisch: persoon functioneert in interactie met omgeving, sprake v wederzijdse beïnvloeding
Bio-psycho-sociaal-model is afkomstig v systeemtheorie
2. SYSTEEMTHEORIEËN
2.1 STRATEGISCHE STROMING IN DE GEZINSTHERAPIE
Strategische stroming = systeemdenken + communicatietheorie
Palo Alto-groep had kritiek op ding-denken
Tegen psychiatrische classificaties
Individuele (geïsoleerde) hulpverlening v mensen met psychische stoornis zorgde voor isolatie en
terugkeer v psychische stoornis
o Hypothese: psychische stoornis is kenmerk v systeem
o Gevolg: hulpverlening gericht op systeem (gezin = sociaal systeem)
2.1.1 SYSTEEMDENKEN V WATZLAWICK
Systeem: samenstel v elementen met bepaalde eigenschappen én de relaties tss de elementen
Wat als systeem wordt gezien, hangt af van hetgeen waar de aandacht op ligt (vb. persoon, gezin,
team, organisatie, maatschappij…)
Systeemdenken = flexibel
Elk systeem bestaat uit subsystemen (vb. gezin met gezinsleden als subsystemen)
45