FVR: mini samenvatting
Deel 1: relatievermogensrecht
onderdeel 1: huwelijksvermogensrecht
1. het primair stelsel
Primair stelsel: regelt op eenvormige en dwingende wijze de vermogensrechtelijke
verhoudingen van eg, zowel onderling als tav derden (art 212-224 OBW)
Kenmerken:
1. minimum minimorum
2. eenvormig en dwingend
3. wederkerig en krachtens de wet
Toepassingsgebied: alle eg en alleen eg
Krachtlijnen
1. gelijkheid: art 212, 219 OBW
2. solidariteit
1) hulp- en bijdrageverplichting: art 213, 217 en 221 OBW
● in elkaars levensstandaard delen
● lasten van het huwelijk: alle kosten die in een gezin worden gemaakt
● bijdrage naar vermogen
2) bescherming vd gezinswoning: art 215 OBW
3) hoofdelijkheid voor huishoudelijke schulden en opvoeding kinderen: art 222
OBW
● uitzondering: geldt enkel voor schulden die niet buitensporig zijn
3. zelfstandigheid
1) beroepsuitoefening: art 216 OBW
2) inning en besteding inkomsten: art 217 OBW
3) opening bankrekening of kluis: art 218 OBW
Handhaving:
- voorlopige maatregelen: art 223 OBW
- nietigverklaring: art 224 OBW
2. secundair huwelijksvermogensrecht
Secundair stelsel: regelt verder de vermogensrechtelijke verhoudingen van de eg, zowel
onderling als tav derden
verschillende mogelijkheden:
- scheiding van goederen
,Amber Ruys I 3de bachelor I 2024
- algehele gemeenschap
- stelsels met een beperkte gemeenschap
default regeling: wettelijk stelsel (= scheiding van goederen met gemeenschap van
aanwinsten)
- evenwicht solidariteit - zelfstandigheid
- grote contractvrijheid (huwelijkscontracten)
- kenmerken: art 2.3.12 BW
1. aanvullend
2. gemeenrechtelijk
3. statutair
A. Wettelijk huwelijksvermogensstelsel
Statuut van de goederen
- 3 vermogens: art 2.3.16 BW
● sui generis statuut: intern en extern gebonden
● wat is het niet?
○ RP: je kan er geen procedure tegen voeren
○ onverdeeldheid
○ mede-eigendom: je kan je aandeel niet verkopen
- vermoeden van gemeenschappelijkheid als principe: art 2.3.22, §3 BW
● principe: elk goed behoort tot gemeenschap tenzij bewijs
● bewijs: degene die beweert: art 2.3.30 BW
- baten van het eigen vermogen (activa)
1. eigen door hun oorsprong: art 2.3.17 BW
● voorhuwelijkse goederen
○ anticipatieve inbreng: art 2.3.53 BW
● goederen verworven door schenking of erfenis: uitzonderingen
1) onder beding dat goederen gemeenschappelijk zijn
(insluitingsclausule)
2) goederen geschonken aan beide echtgenoten
● wat met bankgift aan gehuwd kind?
● RS Gent: vermoeden van gemeenschappelijkheid tenzij
bewijs
2. eigen door hun aard
1) accessoria van eigen goederen: art 3.2.18 BW
● ongeacht ogenblik verwerving
● behoudens vergoeding indien daartoe aanleiding bestaat
1° toebehoren van eigen goederen of rechten
● hypothese: woning bouwen op grond eg1
● regels natrekking: statuut toebehoren volgen statuut hoofdzaak
● vergoedingsregels o.b.v. verrijking
,Amber Ruys I 3de bachelor I 2024
4° zaakvervanging, belegging of wederbelegging: ook art 2.3.21 BW
● belegging: goed verkregen met eigen gelden
● wederbelegging: goed betaald met gelden verkregen uit
vervreemding eigen goed
● onderscheid roerende - onroerende belegging
● voorwaarden:
1. materieel: minstens ½ financieren uit eigen vermogen
- extra vw i.g.v. vervroegde wederbelegging: ½
terugbetalen binnen 2j
2. formeel: formele verklaring in akte van verwerving dat
het (weder)belegging is
5° en 6°: ind. levensverzekeringen
● persoonlijke rechten verzekeringnemer: eigen
● statuut kapitaal dat wordt uitgekeerd → onderscheid:
○ verzekering niet verschuldigd bij ontbinding stelsel: art.
2.3.18, 5° BW: eigen aan verzekeringnemer, mits
vergoeding van de vorderbare netto-afkoopwaarde aan
het gemeenschappelijk vermogen als dat heeft
ingestaan voor betaling premies
○ verzekerd kapitaal wel verschuldigd bij ontbinding1
stelsel: eigen aan de begunstigde echtgenoot
- art. 2.3.18, 6° BW: mits vergoeding aan het
gemeenschappelijk vermogen als de
verzekering is gesloten door de begunstigde
echtgenoot zelf – egoïstische verzekering
- art. 2.3.19, § 2, lid 1 BW: zonder vergoeding
indien de begunstigde echtgenoot niet de
verzekeringnemer was – voorzorgsmaatregel
○ tijdens stelsel: gemeenschappelijk: art 2.3.22, §2 BW
● quid levensverzekering gesloten voor het huwelijk: eigen, mits
vergoeding
● quid groepsverzekeringen?
○ arrest GWH: is een pensioenpijler, moet nog geregeld
worden in pensioenwetgeving
○ voorlopig: vermoeden van gemeenschappelijkheid
2) strikt persoonlijke goederen: art 2.3.19 BW
● ongeacht ogenblik verwerving
● opsplitsing titre en finance
○ kleding: eigen maar collectie is investeringsgoed
○ literaire, artistieke en industriële eigendomsrecht
○ recht op herstel, persoonlijke, lichamelijke of morele
schade: hangt af van soort schade (zie ook §2)
1
lees als: overlijden
, Amber Ruys I 3de bachelor I 2024
○ pensioen, lijfrente: discussie, dezelfde redenering als
bij groepsverzekeringen “uitgesteld loon”
○ lidmaatschapsrechten verbonden aan
vennootschapsaandelen die met gem gelden zijn
verkregen op naam van 1 eg
○ recht goederen die een eg exclusief aanwendt voor
uitoefening beroep: vermogenswaarde
gemeenschappelijk dus geen vergoeding
○ cliënteel: economische waarde is gemeenschappelijk
- = vermarktbare waarde bv: bakker, bloemist
- baten van het gemeenschappelijk vermogen
● vermoeden van gemeenschappelijkheid: art 2.3.22, §3 BW
○ aanwinsten: aangroei van gem stelsel doorheen het wettelijk stelsel
● specifieke goederen: art 2.3.22, §1-2 BW
○ inkomsten uit beroep
○ vruchten en inkomsten van eigen goederen
○ schenkingen en legaten aan beide eg
- schulden
● cruciaal onderscheid: definitief en voorlopig passief
○ definitief passief: bijdrage of contributio
- wat is het statuut vd schuld? (eigen / gem)
- betreft de vraag welk vermogen de schuld moet dragen
○ voorlopig passief: verbintenis of obligatio
- verhaalsrecht vd se
- betreft de vraag op welk(e) vermogen(s) se zich kan verhalen
● definitief passief: art 2.3.23-25 BW
○ daar waar het voordeel valt, daar valt ook de last
○ principe: vermoeden van gemeenschappelijkheid: art 2.3.25, §2 BW
○ eigen schulden
1. eigen door hun oorsprong: art 2.3.23 BW
- voorhuwelijkse schulden
- schulden gekoppeld aan schenkingen, legaten of
erfenis
2. eigen door hun aard: art 2.3.24 BW
- aangegaan in uitsluitend belang van het EV
- ontstaan uit een persoonlijke of zakelijke zekerheid
door 1 vd eg gesteld in een ander belang dan dat van
het GV
- voortvloeiend uit een verboden beroep of gesteld in
strijd met bevoegdheidsregels
● art 216 OBW
● arrest treinbegeleider - café → schulden eigen,
inkomsten gemeenschappelijk
- ontstaan uit strafrechtelijke veroordeling of
onrechtmatige daad bv: boete verkeersovertreding