Iedereen kansrijk samenvatting ()

IEDEREEN KANSRIJK
1) MODULE 1: INCLUSIE

Een definitie


- Als leerkracht, onderwijs en school moeten we best zo inclusief mogelijk zijn

Defenitie inclusie volgens de modules:
“Inclusieve leeromgevingen zijn leeromgevingen
die goed onderwijs mogelijk maken voor alle leerlingen, ongeacht
beperking, gender, etniciteit, afkomst, meertaligheid, … “

Inclusie wil dus zeggen
- De leerkracht boord al het mogelijke aan qua ondersteuning (gaande van ouders tot
lerarenteam tot hulpleerkrachten,….)
- Er gebeuren nodige aanpassingen om het schoolgebeuren (voor iedereen) mogelijk te
maken
 met zo’n vissie doorprikken we het ‘normale gemiddelde’ kind en gaan we echt
inzetten op elk kind persoonlijk
Doel  iedereen de juiste ondersteuning bieden om zo de leerkansen te vergroten




Essentie van inclusief onderwijs:
- Bevorderen van participatie en leermogelijkheden
- Voor alle leerlingen met een diverse achtergrond
- Leraren zijn in staat om drempels en moeilijkheden in te zien en te verlagen
- Verschillende verhalen in het inclusieverhaal = een belang van de goede
samenwerking inzien

“ binnen inclusief onderwijs word anders zijn aanzien als een meerwaarde”
 Er wordt verwacht van leerling dat hij/ de nodige ondersteuning bied.


Een beetje geschiedenis

, - Salamanca akkoord: Iedereen heeft recht op gewoon onderwijs (buitengewoon
onderwijs is geen streefdoel)
- Advies over onderwijs
- Vn verdrag
- M-decreet
- leersteundecreet




Het leersteundecreet


- Wat is het leersteundecreet?
 geeft aan hoe scholen moeten omgaan met leerlingen met een specifieke
onderwijsbehoefte (SOB)
- Deze specifieke behoefte zijn
- We bekijken wat een leerling nodig heeft om te kunnen participeren in een normale
schoolcontext
o We gaan hier echter gaan inzetten op verandering en aanpassingen van de
omgeving en niet van de leerling zelf
- We kijken naar een samenspel van persoonlijkheid en externe factoren
- Het gaat over leerlingen uit het basisonderwijs en buitengewoon basisonderwijs &
secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs.

Belangrijk  stel de vraag hoe je de school/klas/leer omgeving kunt aanpassen aan de noden
van een persoon met een beperking.


NOOD AAN EEN MINDSWITCH
Wat we ons dus moeten afvragen is
 “Welke nood of behoefte heeft deze leerling in deze klas en tijdens deze les om tot leren te
komen of om te kunnen participeren in de school- of klascontext?”

- Niet blindstaren op de beperkingen van een kind, wel tegemoet komen aan de noden.
- Deze noden komen pas tot uiting in een aangepaste omgeving

4 vaststellingen die inclusief onderwijs en het leersteundecreet ondersteunen.
- België heeft in vergelijking met andere landen meer kinderen met een specifieke
behoefte
- België kiest meer dan andere landen voor een oplossing in apparte scholen
- Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs blijft groeien.
- België ondertekende het gelijkekansen- en gelijkbehandelingsdecreet + het VN-
verdrag inzake rechten personen met een handicap

3 types “buitengewoon” onderwijs
- Licht mentaal
- Ernstig mentaal
- Gedragsstoornis

,Het leersteundecreet
- Gaat op 5 mei van kracht
- Kwaliteitsvol onderwijs voor elke leerling  werkbaar voor elke leerkracht
- Optimaal ontwikkeld onderwijs = de beste en optimale leer resultaten
- Inclusief onderwijs als doel
- Meer leerlingen (inclusiever) in het gewoon onderwijs en beter verkeer tussen
basisonderwijs en buitengewoon onderwijs
 leerlingen met specifieke noden mogen dus deelnemen aan het gewone basisonderwijs

De krachtlijnen van het leersteundecreet
- Leersteunmodel als basis
- Leersteuncentrum
- Afweging van de veranderingen
- Grote samenwerking tussen gewone en buitengewone scholen

Leersteunmodel vertrekt vanuit het zorgcontinuüm. (zie afbeelding)




 enkele krachtlijnen
- de maximale ontplooiing, de leerwinst, het welbevinden, de zelfredzaamheid en de
volwaardige participatie bevordert van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het
gewoon basis- en secundair onderwijs die beschikken over een GC-verslag, IAC-verslag of
OV4-verslag;
- de competenties versterkt van leerkrachten en schoolteams in scholen voor gewoon basis-
en secundair onderwijs in het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
en het creëren van een inclusieve klaspraktijk en schoolcultuur.
- leerlinggericht, leerkrachtgericht of teamgericht ingezet wordt.

, - Leersteuncentrum
- Afweging van de veranderingen
- Grote samenwerking tussen gewone en buitengewone scholen


Leersteuncentra en hun samenwerking
- Om de samenwerking tussen gewone scholen en buitengewone scholen zo vlot
mogelijk te laten verlopen
- Dit bestaat uit een gevarieerd team van specialisten die samenwerken
o Onderwijskundige expertises
o paramedische expertises
o Sociale expertises
o Psychologische expertises
o orthopedagogische expertises
 elke school is sws verbonden met 1 leersteuncentrum, los van onderwijskoepel en
onderwijsnetten
- Deze centra worden pas aangesproken wanneer een kind zich in fase 2: uitbreiding
van zorg (zie zorgcontinuüm) bevindt vanaf dan kan de school samenwerken met
het CLB of externe partners
- Ook de manier van werken is van belang
 alle communicatie verloopt via 1 weg, het leersteuncentrum waar jouw school mee
samen werkt.




- Sommige leersteuncentra beschikken echter niet over al deze belangrijke expertise
- specifieke leersteuncentra opgericht, die expertise hebben in types 4, 6 en/of 7.
- Een leersteuncentrum dat expertise mist kan beroep doen op een ander
leersteuncentrum met specifiekere kennis
 bepaalde trajecten vragen echter een specifieke expertise
- De naam hiervoor is ‘AD HOC’

- De samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs moet er zijn
- Beide moeten dezelfde taal spreken
- Oog op terugkeer van leerlingen naar het gewoon onderwijs
o Leerlingen moeten beide richtingen kunnen bewegen
o Doorverwijzing naar buitengewoon onderwijs
o Terugkeer naar basisonderwijs