Laagrisico neonatologie
1 Inleiding
Neonatologie = specialisme binnen pediatrie, bestaat uit zorg voor NN, vnl. te vroeg geboren/zieke baby’s
Afdelingen:
o Verloskamer
o Materniteit
o N* = niet-intensieve zorgenafdeling
o NICU = neonatal intensive care unit
Definities
o O.b.v. ZS-duur
A term: 37-41 6/7 weken
- Early term: 37-37 6/7 weken
Preterm:
- Late preterm: 34-36 6/7 weken
- Moderatly preterm: 32-33 6/7 weken
- Very preterm: <32 weken
- Extremely preterm: <28 weken
Postterm:
- Postterm/serotien: ≥41 6/7 weken
o O.b.v. geboortegewicht
Geboortegewicht:
- Low birth weight infants (LBWI): <2500 g
- Very low birth weight infants (VLBWI): <1500 g
- Extremely low birth weight infant (ELBWI): <1000 g
Geboortegewicht in verhouding tot zwangerschapsduur:
- Small for gestational age (SGA): <P3 = dysmaturiteit
- Appropriate for gestational age (AGA)
- Large for gestational age (LGA): >P97 = macrosomie
2 Transitie bij geboorte
1.3 Transitie intra- naar extra-uterien
Succesvolle transitie bij geboorte afhankelijk van belangrijke fysiologische veranderingen die zich
voordoen bij geboorte
Gewoonlijk probleemloos verloop
MAAR:
o 10% nood aan enige interventie
o <1% nood aan uitgebreide reanimatie
4.3 Vergelijking foetus en neonaat
Foetus
o Gasuitwisseling: placenta
o Longen: hoge vasculaire weerstand
o Hart: beide harthelften werken parallel (pompen gezamenlijk bepaald debiet
vooruit)
o Rechts-links shunting in hart
o Hypoxisch milieu: PaO2 20-25 mmHg, max 55 Placenta
R L Long
lichaam
mmHg
, Neonaat
o Gasuitwisseling: longen
o Longen: lage vasculaire weerstand
o Hart: beide harthelften werken in serie (pompen achter elkaar zelfde, totale debiet vooruit)
o Verdwijnen van shunts
o Normale PaO2 60-80 mmHg
R
Lichaam Long
L
6.6 Succesvolle transitie
Klaring van alveolaire vocht:
o Arbeid
o Initiële ademteugen
o Thoracale druk bij vaginale partus (minder belangrijk)
Long expansie
Circulatoire veranderingen:
o ↓ van pulmonale vasculaire weerstand (door longexpansie)
o ↑ van pulmonale bloed flow
o ↑ van systemische druk (door afklemmen van navelstreng)
o Verminderen rechts-links shunt door ductus arteriosus
9.5 Risicofactoren voor problemen bij transitie
9.5.1 Indicaties voor aanwezigheid van pediater tijdens bevalling
Antepartum factoren:
o Maternale factoren:
Leeftijd van moeder
ZS-complicaties: diabetes, hypertensie…
Maternaal druggebruik
Maternale voorgeschiedenis
o Foetale factoren:
Prematuriteit
Hydrops foetalis
Congenitale afwijkingen
Meerling-ZS
Intra-partum factoren:
o Dwars- of stuitligging – sectio caesarea
o Chorioamnionitis
o Meconiaal vruchtwater
o Kunstmatige verlossing
o Tekens van foetale nood: CTG of scalp pH
, Neonatale factoren:
o Suffe pasgeboren
o Perinatale asfyxie
o Geboortetrauma
o Onbekende congenitale afwijkingen
o Ademhalingsmoeilijkheden
Niet altijd mogelijk om op voorhand in te schatten of baby interventies zal nodig hebben rondom
transitie… Aanwezigheid van personeel getraind in NLS noodzakelijk bij elke geboorte!
3 Opvang van een pasgeborene
12.6 Voorbereiding
12.6.1 Omgeving en materiaal
Omgeving:
o Warme (23-25°C), tocht-vrije en goed verlichte ruimte
o Vlak oppervlak (belang i.g.v. reanimatie)
o Idealiter met stralingsverwarmer
Materiaal:
o Klok
o Warme handdoeken
o Steriel materiaal voor afnavelen
o Muts en kledij voor baby
14.4.1 Extra benodigdheden i.g.v. risicofactoren
Opvangtafel + warmtebron (reeds aan!)
Aspiratie
Ondersteuning van AH:
o Zuurstof (O2 blender)
o Neopuff + masker (aangepast aan grootte van kind)
o (Intubatiemateriaal)
Ondersteuning van circulatie:
o Materiaal voor perifeer infuus
o (Materiaal voor veneuze navelcatheter)
Medicatie
19.1 Initiële stappen
19.1.1 Ongecompliceerde bevalling
Baby bij moeder op borst (skin-to-skin)
Afdrogen met warme handdoek
Muts opzetten (belangrijk risico op hypothermie!)
Afnavelen (delayed cord clamping: minimaal 1 minuut wachten met afnavelen)
Initiële beoordeling: bepaling van Apgar score bij 1/5/10 minuten
Postnatale zorgen
Gewicht – lengte – schedelomtrek
Basaal lichamelijk onderzoek door vroedvrouw
Toediening van vitamine K
Kindje en moeder zo weinig mogelijk van elkaar scheiden
Indien BV: aanleggen aan borst binnen 1e levensuur
Opname op materniteit
Lichamelijk onderzoek door kinderarts op dag 1
, 32.1.1 Gecompliceerde bevalling
Afnavelen (i.f.v. kliniek)
Baby naar opvangtafel
Afdrogen met warme handdoek (OF opvang in plastic zak)
Muts opzetten (belangrijk risico op hypothermie!)
Onderzoek door kinderarts
START NLS zo nodig
4 Newborn Life Support
38.1 NLS Algoritme
38.1.1 Voorbereiding en eerste stappen
Team briefing en apparatuur checken (prenataal) geboorte droog baby af: behoudt normale T° +
start klok of noteer tijd
38.1.2 Initiële beoordeling
AH:
o Spontane AH?
o Hoe ademt kind?
o Snelheid - regelmaat
o Diepte
o Symmetrie
Hartfrequentie:
o M.b.v. stethoscoop
o M.b.v. saturatiemeter (altijd preductale meting!)/ECG-elektroden
o Pulsaties t.h.v. navelstomp enkel betrouwbaar indien >100/min
Kleur:
1 Inleiding
Neonatologie = specialisme binnen pediatrie, bestaat uit zorg voor NN, vnl. te vroeg geboren/zieke baby’s
Afdelingen:
o Verloskamer
o Materniteit
o N* = niet-intensieve zorgenafdeling
o NICU = neonatal intensive care unit
Definities
o O.b.v. ZS-duur
A term: 37-41 6/7 weken
- Early term: 37-37 6/7 weken
Preterm:
- Late preterm: 34-36 6/7 weken
- Moderatly preterm: 32-33 6/7 weken
- Very preterm: <32 weken
- Extremely preterm: <28 weken
Postterm:
- Postterm/serotien: ≥41 6/7 weken
o O.b.v. geboortegewicht
Geboortegewicht:
- Low birth weight infants (LBWI): <2500 g
- Very low birth weight infants (VLBWI): <1500 g
- Extremely low birth weight infant (ELBWI): <1000 g
Geboortegewicht in verhouding tot zwangerschapsduur:
- Small for gestational age (SGA): <P3 = dysmaturiteit
- Appropriate for gestational age (AGA)
- Large for gestational age (LGA): >P97 = macrosomie
2 Transitie bij geboorte
1.3 Transitie intra- naar extra-uterien
Succesvolle transitie bij geboorte afhankelijk van belangrijke fysiologische veranderingen die zich
voordoen bij geboorte
Gewoonlijk probleemloos verloop
MAAR:
o 10% nood aan enige interventie
o <1% nood aan uitgebreide reanimatie
4.3 Vergelijking foetus en neonaat
Foetus
o Gasuitwisseling: placenta
o Longen: hoge vasculaire weerstand
o Hart: beide harthelften werken parallel (pompen gezamenlijk bepaald debiet
vooruit)
o Rechts-links shunting in hart
o Hypoxisch milieu: PaO2 20-25 mmHg, max 55 Placenta
R L Long
lichaam
mmHg
, Neonaat
o Gasuitwisseling: longen
o Longen: lage vasculaire weerstand
o Hart: beide harthelften werken in serie (pompen achter elkaar zelfde, totale debiet vooruit)
o Verdwijnen van shunts
o Normale PaO2 60-80 mmHg
R
Lichaam Long
L
6.6 Succesvolle transitie
Klaring van alveolaire vocht:
o Arbeid
o Initiële ademteugen
o Thoracale druk bij vaginale partus (minder belangrijk)
Long expansie
Circulatoire veranderingen:
o ↓ van pulmonale vasculaire weerstand (door longexpansie)
o ↑ van pulmonale bloed flow
o ↑ van systemische druk (door afklemmen van navelstreng)
o Verminderen rechts-links shunt door ductus arteriosus
9.5 Risicofactoren voor problemen bij transitie
9.5.1 Indicaties voor aanwezigheid van pediater tijdens bevalling
Antepartum factoren:
o Maternale factoren:
Leeftijd van moeder
ZS-complicaties: diabetes, hypertensie…
Maternaal druggebruik
Maternale voorgeschiedenis
o Foetale factoren:
Prematuriteit
Hydrops foetalis
Congenitale afwijkingen
Meerling-ZS
Intra-partum factoren:
o Dwars- of stuitligging – sectio caesarea
o Chorioamnionitis
o Meconiaal vruchtwater
o Kunstmatige verlossing
o Tekens van foetale nood: CTG of scalp pH
, Neonatale factoren:
o Suffe pasgeboren
o Perinatale asfyxie
o Geboortetrauma
o Onbekende congenitale afwijkingen
o Ademhalingsmoeilijkheden
Niet altijd mogelijk om op voorhand in te schatten of baby interventies zal nodig hebben rondom
transitie… Aanwezigheid van personeel getraind in NLS noodzakelijk bij elke geboorte!
3 Opvang van een pasgeborene
12.6 Voorbereiding
12.6.1 Omgeving en materiaal
Omgeving:
o Warme (23-25°C), tocht-vrije en goed verlichte ruimte
o Vlak oppervlak (belang i.g.v. reanimatie)
o Idealiter met stralingsverwarmer
Materiaal:
o Klok
o Warme handdoeken
o Steriel materiaal voor afnavelen
o Muts en kledij voor baby
14.4.1 Extra benodigdheden i.g.v. risicofactoren
Opvangtafel + warmtebron (reeds aan!)
Aspiratie
Ondersteuning van AH:
o Zuurstof (O2 blender)
o Neopuff + masker (aangepast aan grootte van kind)
o (Intubatiemateriaal)
Ondersteuning van circulatie:
o Materiaal voor perifeer infuus
o (Materiaal voor veneuze navelcatheter)
Medicatie
19.1 Initiële stappen
19.1.1 Ongecompliceerde bevalling
Baby bij moeder op borst (skin-to-skin)
Afdrogen met warme handdoek
Muts opzetten (belangrijk risico op hypothermie!)
Afnavelen (delayed cord clamping: minimaal 1 minuut wachten met afnavelen)
Initiële beoordeling: bepaling van Apgar score bij 1/5/10 minuten
Postnatale zorgen
Gewicht – lengte – schedelomtrek
Basaal lichamelijk onderzoek door vroedvrouw
Toediening van vitamine K
Kindje en moeder zo weinig mogelijk van elkaar scheiden
Indien BV: aanleggen aan borst binnen 1e levensuur
Opname op materniteit
Lichamelijk onderzoek door kinderarts op dag 1
, 32.1.1 Gecompliceerde bevalling
Afnavelen (i.f.v. kliniek)
Baby naar opvangtafel
Afdrogen met warme handdoek (OF opvang in plastic zak)
Muts opzetten (belangrijk risico op hypothermie!)
Onderzoek door kinderarts
START NLS zo nodig
4 Newborn Life Support
38.1 NLS Algoritme
38.1.1 Voorbereiding en eerste stappen
Team briefing en apparatuur checken (prenataal) geboorte droog baby af: behoudt normale T° +
start klok of noteer tijd
38.1.2 Initiële beoordeling
AH:
o Spontane AH?
o Hoe ademt kind?
o Snelheid - regelmaat
o Diepte
o Symmetrie
Hartfrequentie:
o M.b.v. stethoscoop
o M.b.v. saturatiemeter (altijd preductale meting!)/ECG-elektroden
o Pulsaties t.h.v. navelstomp enkel betrouwbaar indien >100/min
Kleur: