Bewegingsactiviteiten
H1: op het droge
1. Basismotorische vaardigheden: vaardigheden ivm lichaams- en/of bewegingsbeheersing
a. Vb’en
i. Loopsnelheid
ii. Kracht
iii. Richttingsveranderingen uitvoeren met een bepaalde snelheid
iv. Lenigheid & flexibiliteit
v. Uithouding
vi. Reactietijd (enkelvoudig)
1. Auditief
2. Visueel
3. Tactiel (door aanraking)
vii. Evenwicht & coördinatie
b. Indeling vd spelen om deze vaardigheden te verbeteren
i. Enkelvoudige spelen: focussen op 1 vaardigheid tegelijk
1. Bv. lopen en bij fluitsignaal stoppen. Hierbij werken we op de auditieve reactietijd.
ii. Combinatie spelen: focussen op 2 of meer vaardigheden
1. Bv. lopen en bij fluitsignaal stoppen en op 1 been gaan staan. Hierbij werken op de
auditieve reactietijd en het evenwicht.
2. Sociomotorische vaardigheden: vaardigheden ivm samenwerking en interactie binnen een
groep met als doel de collectiviteit ts de spelers te bevorderen. (💡teambuilding)
a. Nadruk ligt op
i. Vertrouwen
ii. Collectiviteit
iii. Fair-play
iv. Respect voor de vaardigheden en gebreken van anderen
b. Belangrijk is dat alle spelers betrokken worden om het speldoel te bereiken
c. Vb’en
i. Rij vormen op gestalte zonder te babbelen
ii. Lefloop: geblinddoekt lopen terwijl je partner aanstuurt (bv met tikjes = tactiel, dus
combi socio en basis)
3. Perceptueel motorische vaardigheden: rekening houden met de snelheid & loopweg van
anderen. Hiermee spelen we in op de ruimte- en tijdsperceptie en de zintuiglijke
waarnemingen.
a. Indeling
i. Perceptiespelen zonder bal: tikspelen, tijdsperceptie etc.
1. Moeilijkheidsgraad
a. Spelruimte
i. Van lopen in 1 richting (bv met klok mee) tot kriskraslopen
ii. Statisch dynamisch
b. Taken en regels
i. 1 taak meerdere en wisselende taken
ii. 1 tikker meerdere tikkers
iii. Meer samenwerking vereist (bv tikken in trio’s)
iv. Ingewikkeldere spelregels (bv liggen met 3 achter elkaar en tiksignaal
doorgeven)
ii. Perceptiespelen met bal (zie psychomotorische vaardigheden)
, b. Fouten
i. Kwantitatief aspect (perceptie): focus op de foute/irrelevante spelfactoren
ii. Kwalitatief aspect (beoordeling): foute inschatting
4. Psychomotorische vaardigheden: perceptiespelen met een bal (=elementaire technische
vaardigheden)
a. Vb’en
i. Vangen
ii. Werpen
iii. Trappen
iv. Koppen
v. Dribbelen
vi. Stoppen
vii. Opslaan/wegslaan
b. Perceptiespelen met bal
1. Spelen waarin receptie en projectie wordt geoefend. (Vb. bal doorgeven door te
gooien)
2. Spelen waarin trefzekerheid en het ontwijken/afweren vd bal wordt geoefend (vb.
trefbal)
3. Grens-en doelbalspelen met scheiding van de ploegen
4. Spel met veroveren van de bal (bv tienbal)
c. Spelaanpassingen
i. Materiaalaanpassingen/-
veranderingen
1. Spelruimte
a. Vergroten/verkleinen
b. Opsplitsen in zones
c. Versch zones binnen 1
terrein
2. Doel
a. Groter of kleiner maken
b. # doelen en plaatsing ervan
c. Soort doel veranderen
d. Statisch/dynamisch doel
3. Spelmateriaal
a. Grote/kleine bal
b. Gewicht: licht/zwaar
c. Vorm: rond/langwerpig/onregelmatig
4. Speciale hulpmiddelen gebruiken
ii. Spelvormverandering
1. Wijziging ih #spelers:
a. Totaal # spelers
b. Meerderheids- of minderheidssituatie bij tikspelen
2. Bijkomende orders
a. Snelheid vh uitvoeren (bv tikkers mogen lopen, de rest wandelt)
b. Supplementaire spelregels, verandering in de puntentelling
3. Reducering vd complexiteit vh spel (spelidee wordt behouden, regels
vereenvoudigd)
H1: op het droge
1. Basismotorische vaardigheden: vaardigheden ivm lichaams- en/of bewegingsbeheersing
a. Vb’en
i. Loopsnelheid
ii. Kracht
iii. Richttingsveranderingen uitvoeren met een bepaalde snelheid
iv. Lenigheid & flexibiliteit
v. Uithouding
vi. Reactietijd (enkelvoudig)
1. Auditief
2. Visueel
3. Tactiel (door aanraking)
vii. Evenwicht & coördinatie
b. Indeling vd spelen om deze vaardigheden te verbeteren
i. Enkelvoudige spelen: focussen op 1 vaardigheid tegelijk
1. Bv. lopen en bij fluitsignaal stoppen. Hierbij werken we op de auditieve reactietijd.
ii. Combinatie spelen: focussen op 2 of meer vaardigheden
1. Bv. lopen en bij fluitsignaal stoppen en op 1 been gaan staan. Hierbij werken op de
auditieve reactietijd en het evenwicht.
2. Sociomotorische vaardigheden: vaardigheden ivm samenwerking en interactie binnen een
groep met als doel de collectiviteit ts de spelers te bevorderen. (💡teambuilding)
a. Nadruk ligt op
i. Vertrouwen
ii. Collectiviteit
iii. Fair-play
iv. Respect voor de vaardigheden en gebreken van anderen
b. Belangrijk is dat alle spelers betrokken worden om het speldoel te bereiken
c. Vb’en
i. Rij vormen op gestalte zonder te babbelen
ii. Lefloop: geblinddoekt lopen terwijl je partner aanstuurt (bv met tikjes = tactiel, dus
combi socio en basis)
3. Perceptueel motorische vaardigheden: rekening houden met de snelheid & loopweg van
anderen. Hiermee spelen we in op de ruimte- en tijdsperceptie en de zintuiglijke
waarnemingen.
a. Indeling
i. Perceptiespelen zonder bal: tikspelen, tijdsperceptie etc.
1. Moeilijkheidsgraad
a. Spelruimte
i. Van lopen in 1 richting (bv met klok mee) tot kriskraslopen
ii. Statisch dynamisch
b. Taken en regels
i. 1 taak meerdere en wisselende taken
ii. 1 tikker meerdere tikkers
iii. Meer samenwerking vereist (bv tikken in trio’s)
iv. Ingewikkeldere spelregels (bv liggen met 3 achter elkaar en tiksignaal
doorgeven)
ii. Perceptiespelen met bal (zie psychomotorische vaardigheden)
, b. Fouten
i. Kwantitatief aspect (perceptie): focus op de foute/irrelevante spelfactoren
ii. Kwalitatief aspect (beoordeling): foute inschatting
4. Psychomotorische vaardigheden: perceptiespelen met een bal (=elementaire technische
vaardigheden)
a. Vb’en
i. Vangen
ii. Werpen
iii. Trappen
iv. Koppen
v. Dribbelen
vi. Stoppen
vii. Opslaan/wegslaan
b. Perceptiespelen met bal
1. Spelen waarin receptie en projectie wordt geoefend. (Vb. bal doorgeven door te
gooien)
2. Spelen waarin trefzekerheid en het ontwijken/afweren vd bal wordt geoefend (vb.
trefbal)
3. Grens-en doelbalspelen met scheiding van de ploegen
4. Spel met veroveren van de bal (bv tienbal)
c. Spelaanpassingen
i. Materiaalaanpassingen/-
veranderingen
1. Spelruimte
a. Vergroten/verkleinen
b. Opsplitsen in zones
c. Versch zones binnen 1
terrein
2. Doel
a. Groter of kleiner maken
b. # doelen en plaatsing ervan
c. Soort doel veranderen
d. Statisch/dynamisch doel
3. Spelmateriaal
a. Grote/kleine bal
b. Gewicht: licht/zwaar
c. Vorm: rond/langwerpig/onregelmatig
4. Speciale hulpmiddelen gebruiken
ii. Spelvormverandering
1. Wijziging ih #spelers:
a. Totaal # spelers
b. Meerderheids- of minderheidssituatie bij tikspelen
2. Bijkomende orders
a. Snelheid vh uitvoeren (bv tikkers mogen lopen, de rest wandelt)
b. Supplementaire spelregels, verandering in de puntentelling
3. Reducering vd complexiteit vh spel (spelidee wordt behouden, regels
vereenvoudigd)