Biomedische deel 3: Endocrien stelsel
1 Inleiding
1.1 Endocrien vs exocrien
- Endocriene klieren:
• Scheiden product (hormoon) af aan het interne milieu af= bloed
• Beschikken niet over afvoergang
• Geen verbinding met epitheel
- Exocriene klieren:
• Scheiden product (vocht, zout, ewit/vet) af aan het externa milieu
• Beschikken over afgvoergang
• Verbinding met het epitheel
Hoe weet het hormoon naar welke cel hij moet gaan?
Cellen hebben specifieke receptoren waar een hormoon heel specifiek op past
(sleutelslotprincipe). Die cellen noemt men doelwitcellen
• In cel gaat bepaalde respons teweeggebracht worden
• Respons doet stimuli verdwijnen= negatieve feedback
1.2 Chemische structuur van hormonen
Wateroplosbare hormonen:
- Aminozuurderivaten
• Lijken op AZ qua structur
• Vb: adrenaline, dopamine
- Peptide hormonen
• Ketens van AZ
• Vb: ADH, oxytocine
Hebben receptor in membraan
Vetoplosbare hormonen:
- Steroïden -> lijken op cholesterol
- Vetzuurderivaten
• Lijken op vetzuren
Hebben receptor in de cel, gaat doorheen membraan en gaat daarop binden
, 1.3 Hormonen: boodschappermoleculen
• Aangemaakt door endocriene klieren o.i.v. een adequate stimulus
• Vrijgegeven in het bloed
• Werken op afstand van de klier in op doelwitcellen (‘target cells’)
• Brengen een respons teweeg t.h.v. de target cells, met evt. weerslag op
bloedsamenstelling
• De respons heft de stimulus op (= ‘negatieve feedback’)
Vb: te hoge bloedsuikerspiegel na een maaltijd
1. Eilandjes van Langerhans gaan insuline produceren en dit vrijgeven in de bloedbaan
2. Insuline gaat binden mbv sleutelslotprincipe op insulinereceptor in de lever en
spieren
3. cellen slaan suiker op in de vorm van glycogeen
4. negatieve terugkoppeling: glycemie daalt
vb: te hoog Na+ gehalte in het bloed naar aanleiding van dehydratatie
1. neurohypofyse zet ADH vrij
2. ADH gaat binden met sleutelslot op de ADH receptoren in de niertubuli
3. Maximale reabsorptie van water= waterretentie
4. Negatieve terugkoppeling
1.4 Verschil zenuwstelsel en endocrien stelsel
• Zenuwstelsel
– zeer snelle signalering
– gebruikt de zenuwbanen ter overbrugging
– boodschap tussen cellen wordt doorgegeven door neurotransmitters t.h.v.
synapsen
• Endocrien systeem
– langzame, chronische signaaloverdracht
– gebruikt bloedsomloop om grotere afstanden te overbruggen
– boodschapperstoffen zijn hormonen
1.5 enkele voorname functies van hormonen
– Regulering van de eetlust + spijsvertering (onderlinge samenwerking
spijsverteringsorganen)
– Regulering van de stofwisseling
• Katabolisme: bij vasten & chronische stress
• Anabolisme: postprandiaal
– Regulatie van membraantransport & van uitscheiding
1 Inleiding
1.1 Endocrien vs exocrien
- Endocriene klieren:
• Scheiden product (hormoon) af aan het interne milieu af= bloed
• Beschikken niet over afvoergang
• Geen verbinding met epitheel
- Exocriene klieren:
• Scheiden product (vocht, zout, ewit/vet) af aan het externa milieu
• Beschikken over afgvoergang
• Verbinding met het epitheel
Hoe weet het hormoon naar welke cel hij moet gaan?
Cellen hebben specifieke receptoren waar een hormoon heel specifiek op past
(sleutelslotprincipe). Die cellen noemt men doelwitcellen
• In cel gaat bepaalde respons teweeggebracht worden
• Respons doet stimuli verdwijnen= negatieve feedback
1.2 Chemische structuur van hormonen
Wateroplosbare hormonen:
- Aminozuurderivaten
• Lijken op AZ qua structur
• Vb: adrenaline, dopamine
- Peptide hormonen
• Ketens van AZ
• Vb: ADH, oxytocine
Hebben receptor in membraan
Vetoplosbare hormonen:
- Steroïden -> lijken op cholesterol
- Vetzuurderivaten
• Lijken op vetzuren
Hebben receptor in de cel, gaat doorheen membraan en gaat daarop binden
, 1.3 Hormonen: boodschappermoleculen
• Aangemaakt door endocriene klieren o.i.v. een adequate stimulus
• Vrijgegeven in het bloed
• Werken op afstand van de klier in op doelwitcellen (‘target cells’)
• Brengen een respons teweeg t.h.v. de target cells, met evt. weerslag op
bloedsamenstelling
• De respons heft de stimulus op (= ‘negatieve feedback’)
Vb: te hoge bloedsuikerspiegel na een maaltijd
1. Eilandjes van Langerhans gaan insuline produceren en dit vrijgeven in de bloedbaan
2. Insuline gaat binden mbv sleutelslotprincipe op insulinereceptor in de lever en
spieren
3. cellen slaan suiker op in de vorm van glycogeen
4. negatieve terugkoppeling: glycemie daalt
vb: te hoog Na+ gehalte in het bloed naar aanleiding van dehydratatie
1. neurohypofyse zet ADH vrij
2. ADH gaat binden met sleutelslot op de ADH receptoren in de niertubuli
3. Maximale reabsorptie van water= waterretentie
4. Negatieve terugkoppeling
1.4 Verschil zenuwstelsel en endocrien stelsel
• Zenuwstelsel
– zeer snelle signalering
– gebruikt de zenuwbanen ter overbrugging
– boodschap tussen cellen wordt doorgegeven door neurotransmitters t.h.v.
synapsen
• Endocrien systeem
– langzame, chronische signaaloverdracht
– gebruikt bloedsomloop om grotere afstanden te overbruggen
– boodschapperstoffen zijn hormonen
1.5 enkele voorname functies van hormonen
– Regulering van de eetlust + spijsvertering (onderlinge samenwerking
spijsverteringsorganen)
– Regulering van de stofwisseling
• Katabolisme: bij vasten & chronische stress
• Anabolisme: postprandiaal
– Regulatie van membraantransport & van uitscheiding