HOODSTUK 10: MOLLUSCA
1. INLEIDING EN DIAGNOSE
Morfologie:
- Coeloom GEREDUCEERD pericard
- Bilateraal symmetrisch SOMS secundair asymmetrisch
- MEESTAL schelp
- X gesegmenteerde invertebraten
Fysiologie:
- Voedselopname VIA radula of filtervoeding
- VOLLEDIG spijsverteringskanaal vertering intracellulair
- Zenuwstelsel parige ganglia VERBONDEN door zenuwen
- Ademhaling kieuwen of long (in mantelholte)
- Bloedvatenstelsel
o MEESTAL open
o Hart aanwezig
- Osmoregulatie en excretie DOOR metanephridia
Voortbeweging:
- Gespierde voet
- Cilia en mucus BEANGRIJKE ROL
- Sessiel
Voortplanting:
- MEESTAL tweehuizig SOMS eenhuizig
- Copulatie en externe bevruchting ALLEBEI VOOR
- Geslacht gescheiden
Ontwikkeling:
- Ontwikkeling indirect VIA trochofora- en soms veligerlarve
Habitat:
- MEESTAL marien
OOK zoetwater
terrestrisch
- SOMMIGE parasitair
- Wereldwijde verspreiding
Grootte:
- 1 mm tot >20 m
Diversiteit:
- ONGEVEER 110.000 beschreven recente soorten
, 2. BELANGRIJKE RECENTE GROEPEN
Phylum MOLLUSCA ingedeeld 2 subphyla TOTAAL 7 classes
subphylum Amphineura:
Rug en romp BEDEKT stekelige cuticula ONDERBROKEN 8 kalkachtige
schelpplaten
alleen de ventrale zijde is geheel of gedeeltelijk weekhuidig;
Kop met mond GEEN ogen of tasters
2 paar rompzenuwen TOT anus laterale zenuwen VERBONDE DOOR
supra-rectale dwarskommissuur
GEEN statocysten
ONGEVEER 1000 soorten 2 classes:
o classis Aplacophora = wormslakken
o classis Polyplacophora = keverslakken
subphylum Conchifera:
Rugzijde BEDEKT kalkschelp BESTAAN UIT
Één stuk
TIJDENS ontwikkeling VERDEELD linker en rechter helft
Pleurale zenuwen VERBONDEN hypo-rectale dwarskommissuur
Statocysten AANWEZIG
ONGEVEER 110.000 soorten 5 classes:
o classis Monoplacophora
o classis Gastropoda = slakken (ongeveer 90,000 soorten)
o classis Scaphopoda = olifantstandjes
o classis Bivalvia = tweekleppigen (ongeveer 8,000 soorten)
o classis Cephalopoda = inktvissen (ongeveer 650 soorten)
3. ALGEMEEN BOUWPLAN
3.1. Schelp
- ONTSTAAT OP rug VAN embryo of larve
- BREIDT ZICH UIT over heel de rug
- BESTAAT UIT 3 lagen:
1. Periostracum (buitenste eiwit laag)
- AFGESCHEIDEN door buitenste mantelplooi
2. Ostracum (middelste kalklaag)
- BESTAAT UIT kristallen loodrecht georiënteerd OP lichaamsas
- AFGESCHEIDEN door cellen aan de buitenste mantelrand
, 3. Hypostracum (binnenste parelmoerlaag)
- BESTAAT UIT kalkkristallen evenwijdig georiënteerde AAN
lichaamsas
- AFGESCHEIDEN door ganse oppervlakte mantel
- GROEI periodieke GEMANIFESTEERD DOOR concentrische groeilijnen
OPPERVLAKTE schelp
- Gespiraliseerd WAARDOOR - omvang en + beweeglijkheid
- Darm LOOPT NIET lengterichting WEL V-vorm DOOR
ingewandenzak en mond VIA anus UIT mantelholte
3.2. Voet
- ONTSTAAT ventrale uitgroei VAN romp dicht achter de kop
- KAN vingervormig of hele buikzijde (ventrale zijde van de romp) IN BESLAG
- FUNCTIE kruipen, graven, zwemmen
- BIJ Cephalopoda
- Sterk OMGEVORMD randen GROEIEN UIT TOT vangarmen
ROND mond
1. INLEIDING EN DIAGNOSE
Morfologie:
- Coeloom GEREDUCEERD pericard
- Bilateraal symmetrisch SOMS secundair asymmetrisch
- MEESTAL schelp
- X gesegmenteerde invertebraten
Fysiologie:
- Voedselopname VIA radula of filtervoeding
- VOLLEDIG spijsverteringskanaal vertering intracellulair
- Zenuwstelsel parige ganglia VERBONDEN door zenuwen
- Ademhaling kieuwen of long (in mantelholte)
- Bloedvatenstelsel
o MEESTAL open
o Hart aanwezig
- Osmoregulatie en excretie DOOR metanephridia
Voortbeweging:
- Gespierde voet
- Cilia en mucus BEANGRIJKE ROL
- Sessiel
Voortplanting:
- MEESTAL tweehuizig SOMS eenhuizig
- Copulatie en externe bevruchting ALLEBEI VOOR
- Geslacht gescheiden
Ontwikkeling:
- Ontwikkeling indirect VIA trochofora- en soms veligerlarve
Habitat:
- MEESTAL marien
OOK zoetwater
terrestrisch
- SOMMIGE parasitair
- Wereldwijde verspreiding
Grootte:
- 1 mm tot >20 m
Diversiteit:
- ONGEVEER 110.000 beschreven recente soorten
, 2. BELANGRIJKE RECENTE GROEPEN
Phylum MOLLUSCA ingedeeld 2 subphyla TOTAAL 7 classes
subphylum Amphineura:
Rug en romp BEDEKT stekelige cuticula ONDERBROKEN 8 kalkachtige
schelpplaten
alleen de ventrale zijde is geheel of gedeeltelijk weekhuidig;
Kop met mond GEEN ogen of tasters
2 paar rompzenuwen TOT anus laterale zenuwen VERBONDE DOOR
supra-rectale dwarskommissuur
GEEN statocysten
ONGEVEER 1000 soorten 2 classes:
o classis Aplacophora = wormslakken
o classis Polyplacophora = keverslakken
subphylum Conchifera:
Rugzijde BEDEKT kalkschelp BESTAAN UIT
Één stuk
TIJDENS ontwikkeling VERDEELD linker en rechter helft
Pleurale zenuwen VERBONDEN hypo-rectale dwarskommissuur
Statocysten AANWEZIG
ONGEVEER 110.000 soorten 5 classes:
o classis Monoplacophora
o classis Gastropoda = slakken (ongeveer 90,000 soorten)
o classis Scaphopoda = olifantstandjes
o classis Bivalvia = tweekleppigen (ongeveer 8,000 soorten)
o classis Cephalopoda = inktvissen (ongeveer 650 soorten)
3. ALGEMEEN BOUWPLAN
3.1. Schelp
- ONTSTAAT OP rug VAN embryo of larve
- BREIDT ZICH UIT over heel de rug
- BESTAAT UIT 3 lagen:
1. Periostracum (buitenste eiwit laag)
- AFGESCHEIDEN door buitenste mantelplooi
2. Ostracum (middelste kalklaag)
- BESTAAT UIT kristallen loodrecht georiënteerd OP lichaamsas
- AFGESCHEIDEN door cellen aan de buitenste mantelrand
, 3. Hypostracum (binnenste parelmoerlaag)
- BESTAAT UIT kalkkristallen evenwijdig georiënteerde AAN
lichaamsas
- AFGESCHEIDEN door ganse oppervlakte mantel
- GROEI periodieke GEMANIFESTEERD DOOR concentrische groeilijnen
OPPERVLAKTE schelp
- Gespiraliseerd WAARDOOR - omvang en + beweeglijkheid
- Darm LOOPT NIET lengterichting WEL V-vorm DOOR
ingewandenzak en mond VIA anus UIT mantelholte
3.2. Voet
- ONTSTAAT ventrale uitgroei VAN romp dicht achter de kop
- KAN vingervormig of hele buikzijde (ventrale zijde van de romp) IN BESLAG
- FUNCTIE kruipen, graven, zwemmen
- BIJ Cephalopoda
- Sterk OMGEVORMD randen GROEIEN UIT TOT vangarmen
ROND mond