Zorgvrager met urologische problemen:
Dwarslaesie:
à Opbouw vd wervelkolom:
ð 7 cervicale wervels
ð 12 thoracale wervels
ð 5 lumbale wervels
ð 5 sacrale wervels
ð Staartbeengedeelte
à Ruggenmerg:
ð Tweerichtingsverkeer dmv banen tussen de hersenen en de blaas:
o Sensoriek: vullingsgraad van de blaas
o Motoriek: aansturen van de interne/externe sfincter van de blaas
!! hoe hoger het letsel, hoe hoger de uitval !!
Dwarslaesie = beschadiging van het ruggenmerg
ð Stoornis in de ‘communicatie’ tussen twee locaties (blaas/hersenen)
à Onderscheid tussen:
ð Tetraplegie: letsel situeert zich hoger dan T2 (geen sprake van zelfsondage)
ð Paraplegie: letsel situeert zich lager dan T2 (kans op zelfsondage)
à Onderscheid tussen:
ð Complete dwarslaesie: communicatie compleet onderbroken
ð Incomplete dwarslaesie: kan nog beetje communicatie door
à Concreet op urologisch vlak:
ð Uittredende perifere zenuwen naar de blaas zijn sacraal gesitueerd
ð Geen informatie van de blaas naar de hersenen: volheid van de blaas
ð Geen informatie van de hersenen naar de blaas: aansturen van de sfincter
à Concreet op niet-urologisch vlak:
ð Gestoorde reflexen onder de vorm van (urethra) spasmen
ð Darmlediging is verstoord: dagelijks manuele verwijdering is noodzakelijk
ð Problemen met de bloeddrukregulatie
ð Geen controle over de lichaamstemperatuur
ð Seksuele disfunctie
Slappe vs reflexblaas:
à Urineproductie blijft doorgaan
à Blaas vult zich
à Reflexblaas:
ð Reflexboog is niet beschadigd
ð Reflexmatig antwoord kan uitgelokt worden
ð Geen katheterisatie nodig
à Slappe blaas:
ð Reflexboog is eveneens beschadigd
ð Steeds moeten katheteriseren
EX: verschil tussen slappe blaas en reflexblaas!!!!!
à Spinale shockfase:
ð Eerste fase na het ‘ongeval’
ð Steeds een slappe blaas, afwachten!
1
, Verpleegdiagnose: urineretentie tgv dwarslaesie
à Definitie:
ð Iemand is niet in staat om de blaas te ledigen
à Symptomen:
ð Normale vochtinname
ð Overvulling van de blaas: globus is zichtbaar
ð Soms kleine urinelozingen (overloopincontinentie)
ð Gevoel van volheid
ð Dysurie -> proberen plassen, maar komt niets uit
à Urineretentie versus urineresidu:
ð Zorgvrager kan plassen, maar een deel van de urine blijft achter in de
blaas
ð Normaal blijft ongeveer 10 ml achter in de blaas = normaal residu
ð Teveel = gevaar voor stase en infectie
Van diagnose naar interventie
à Urineretentie ten gevolge van dwarslaesie
à Diagnostiek: symptomen & bladderscan
à Verpleegkundige interventie: mogelijkheden?
ð Eénmalige katheterisatie
ð Zelfkatheterisatie
ð Verblijfskatheter
ð Appendico-Vesico-stomie
ð Suprapubische katheter (zie module Chronische zorg)
Vereiste voorkennis: inwendige anatomie
à Ureters
à Blaas:
ð Uitmonding van de urethers achteraan
ð Klepmechanisme: verhindert vesico-urethrale reflux
à Urethra:
ð Man:
o Lang, doorheen de prostaat
o Uitmonding via de penis (meatus)
ð Vrouw:
o Kort, groter gevaar voor urineweginfectie
o Uitmonding ter hoogte van de vulva
Inwendige structuren bij de man:
2
, Inwendige en uitwendige structuren bij de vrouw:
Urinaire katheterisatie: definities
Katheterisatie = hol, buisvormig instrument, meestal via urethra -> urineblaas. Zorgt voor passieve drainage van
urine uit blaas.
Éénmalige katheterisatie = veilige effectieve methode om blaas te ledigen. Wordt ingebracht in de blaas (afnemen
staal, bepalen residu, verwijderen urine) nadien onmiddellijk verwijderd.
Verblijfskatheters = worden na plaatsing, in blaas gefixeerd, met behulp van ballon die et vloeistof is gevuld
Suprapubische katheter = katheter via punctie door de huid rechtstreeks in blaas geplaatst
Blaasspoeling = via katheter zekere hoeveelheid vloeistof in een holte wordt gebracht, en onmiddellijk weer laat
aflopen
Blaasinstalatie = vloeibaar GM of antisepticum in een holte, om daar een bepaalde tijd (afhankelijk van product en
doel) te laten inwerken
Appendico-vesico-stomie = verbinding door een natuurlijke fistel (in dit geval appendix) tussen blaas en navel vd pt
Eenmalige katheterisatie:
Definitie, (tegen)indicatie:
= Inbrengen en onmiddellijk verwijderen van een éénmalige blaassonde
à Indicatie:
ð Retentie
ð Afnemen van een urinecultuur
ð Bepalen van het urineresidu
ð Pre partum
ð Voorbereiding blaasspoeling / blaasinstillatie
ð Alternatief:
o Kinderen: blaaspunctie
à Tegenindicatie:
ð Hematurie
ð Bloed ter hoogte van de meatus
ð Kan beide een teken zijn van urethrakwetsuur
3
Dwarslaesie:
à Opbouw vd wervelkolom:
ð 7 cervicale wervels
ð 12 thoracale wervels
ð 5 lumbale wervels
ð 5 sacrale wervels
ð Staartbeengedeelte
à Ruggenmerg:
ð Tweerichtingsverkeer dmv banen tussen de hersenen en de blaas:
o Sensoriek: vullingsgraad van de blaas
o Motoriek: aansturen van de interne/externe sfincter van de blaas
!! hoe hoger het letsel, hoe hoger de uitval !!
Dwarslaesie = beschadiging van het ruggenmerg
ð Stoornis in de ‘communicatie’ tussen twee locaties (blaas/hersenen)
à Onderscheid tussen:
ð Tetraplegie: letsel situeert zich hoger dan T2 (geen sprake van zelfsondage)
ð Paraplegie: letsel situeert zich lager dan T2 (kans op zelfsondage)
à Onderscheid tussen:
ð Complete dwarslaesie: communicatie compleet onderbroken
ð Incomplete dwarslaesie: kan nog beetje communicatie door
à Concreet op urologisch vlak:
ð Uittredende perifere zenuwen naar de blaas zijn sacraal gesitueerd
ð Geen informatie van de blaas naar de hersenen: volheid van de blaas
ð Geen informatie van de hersenen naar de blaas: aansturen van de sfincter
à Concreet op niet-urologisch vlak:
ð Gestoorde reflexen onder de vorm van (urethra) spasmen
ð Darmlediging is verstoord: dagelijks manuele verwijdering is noodzakelijk
ð Problemen met de bloeddrukregulatie
ð Geen controle over de lichaamstemperatuur
ð Seksuele disfunctie
Slappe vs reflexblaas:
à Urineproductie blijft doorgaan
à Blaas vult zich
à Reflexblaas:
ð Reflexboog is niet beschadigd
ð Reflexmatig antwoord kan uitgelokt worden
ð Geen katheterisatie nodig
à Slappe blaas:
ð Reflexboog is eveneens beschadigd
ð Steeds moeten katheteriseren
EX: verschil tussen slappe blaas en reflexblaas!!!!!
à Spinale shockfase:
ð Eerste fase na het ‘ongeval’
ð Steeds een slappe blaas, afwachten!
1
, Verpleegdiagnose: urineretentie tgv dwarslaesie
à Definitie:
ð Iemand is niet in staat om de blaas te ledigen
à Symptomen:
ð Normale vochtinname
ð Overvulling van de blaas: globus is zichtbaar
ð Soms kleine urinelozingen (overloopincontinentie)
ð Gevoel van volheid
ð Dysurie -> proberen plassen, maar komt niets uit
à Urineretentie versus urineresidu:
ð Zorgvrager kan plassen, maar een deel van de urine blijft achter in de
blaas
ð Normaal blijft ongeveer 10 ml achter in de blaas = normaal residu
ð Teveel = gevaar voor stase en infectie
Van diagnose naar interventie
à Urineretentie ten gevolge van dwarslaesie
à Diagnostiek: symptomen & bladderscan
à Verpleegkundige interventie: mogelijkheden?
ð Eénmalige katheterisatie
ð Zelfkatheterisatie
ð Verblijfskatheter
ð Appendico-Vesico-stomie
ð Suprapubische katheter (zie module Chronische zorg)
Vereiste voorkennis: inwendige anatomie
à Ureters
à Blaas:
ð Uitmonding van de urethers achteraan
ð Klepmechanisme: verhindert vesico-urethrale reflux
à Urethra:
ð Man:
o Lang, doorheen de prostaat
o Uitmonding via de penis (meatus)
ð Vrouw:
o Kort, groter gevaar voor urineweginfectie
o Uitmonding ter hoogte van de vulva
Inwendige structuren bij de man:
2
, Inwendige en uitwendige structuren bij de vrouw:
Urinaire katheterisatie: definities
Katheterisatie = hol, buisvormig instrument, meestal via urethra -> urineblaas. Zorgt voor passieve drainage van
urine uit blaas.
Éénmalige katheterisatie = veilige effectieve methode om blaas te ledigen. Wordt ingebracht in de blaas (afnemen
staal, bepalen residu, verwijderen urine) nadien onmiddellijk verwijderd.
Verblijfskatheters = worden na plaatsing, in blaas gefixeerd, met behulp van ballon die et vloeistof is gevuld
Suprapubische katheter = katheter via punctie door de huid rechtstreeks in blaas geplaatst
Blaasspoeling = via katheter zekere hoeveelheid vloeistof in een holte wordt gebracht, en onmiddellijk weer laat
aflopen
Blaasinstalatie = vloeibaar GM of antisepticum in een holte, om daar een bepaalde tijd (afhankelijk van product en
doel) te laten inwerken
Appendico-vesico-stomie = verbinding door een natuurlijke fistel (in dit geval appendix) tussen blaas en navel vd pt
Eenmalige katheterisatie:
Definitie, (tegen)indicatie:
= Inbrengen en onmiddellijk verwijderen van een éénmalige blaassonde
à Indicatie:
ð Retentie
ð Afnemen van een urinecultuur
ð Bepalen van het urineresidu
ð Pre partum
ð Voorbereiding blaasspoeling / blaasinstillatie
ð Alternatief:
o Kinderen: blaaspunctie
à Tegenindicatie:
ð Hematurie
ð Bloed ter hoogte van de meatus
ð Kan beide een teken zijn van urethrakwetsuur
3