2022 - 2023
PROF JEROEN CROBECK
0
,1. MICRO-ORGANISME
1.1 INLEIDING
Microbiologie = wetenschap die micro-organismen bestudeert
Afhankelijk van het soort micro-organisme spreken we van
• Bacteriologie = studie van bacteriën
• Virologie = studie van virussen
• Parasitologie = studie van parasieten
• Mycologie = studie van schimmels
• …
Micro-organisme hebben een grote invloed op het dagelijks leven → zowel positief als negatief
Ze worden o.a. gebruikt voor levensmiddelen en medicijnen
1.2 MICROBIOLOGIE
Micro-organismen kunnen enkel bekeken worden onder microscoop
→ Diverse groep organismen die bestaan als enkele cel of groep cellen
Indeling in 3 domeinen
• Bacteriën en archaebacteriën
• Algen en protozoën
• Gisten en schimmels
Virussen
• staan op grens van levende en dode stof
• niet ingedeeld bij levende organismen
• meestal wel tot micro-organismen gerekend
Onderscheid tussen medische microbiologie en technische microbiologie:
• Medische microbiologie:
o Onderzoekt pathogene micro-organismen
o Ziekenhuislaboratoria
o Isolatie
o Opkweken
o Determineren (wat is het?)
o ≠ ontdekken van nieuwe m.o.
• Technische / industriële microbiologie:
o Niet- medische microbiologie
o Bedrijven
o Bewaren van levensmiddelen
o Kwaliteitscontroles
o Levensmiddelenmicorbiologie = m.o. in levensmiddelen
▪ Wijn en bier → gisten voor fermentaties
▪ Kaasbereiding
▪ …
• Biotechnologie = technologie die biologische systemen of levende organismen gebruikt voor het
maken of modificeren van producten voor specifieke doeleinden.
1
,1.3 VORMEN VAN SAMENLEVING
Meeste m.o. zijn saprofagen (=leven van dood organisch afval)
→ Zo belangrijke rol bij mineralisatieproces
Symbiose = vorm van samenleven
→ Sym: samen - bios: leven
Samenleven komt voor onder 3 vormen:
Parasitisme:
• Ten koste van de gastheer → schade aan gastheer
• !Niet altijd pathogeen → enkel indien ziekte
• Facultatief (Vb. E.coli) of obligaat (Vb. virussen)
Mutualisme:
• Beiden hebben een voordeel
• Vb: Korstmossen → ééncellige algen en schimmels
Commensalisme:
• Beiden voor- en nadelen / A heeft voordeel en B neutraal
• Relatie tussen gastheer en commensaal in evenwicht → verbroken kan leiden tot ziekte
• Vb. bacteriën op huid
Soort A Soort B
Mutualisme + +
Commensalisme 0 +
Parasitisme - +
! OPM: de ene samenleving kan overgaan in de andere indien het in een andere omgeving terecht komt
Voorbeelden:
In de darm leven E.coli bacteriën die voedsel verteren en vitamine K produceren dat mensen nodig hebben
voor o.a. bloedstolling.
➔ Mutualisme
Wanneer E.coli bacteriën via gaten in de darmen per ongeluk in de buikholte of de urineblaas
terechtkomen dan kan dat een levensbedreigende buikvliesontsteking of blaasontsteking opleveren
➔ Parasitisme
1.4 PROKARYOOT VS EUKARYOOT
Cel = universele bouwsteen van het leven
→ Zijn gedifferentieerd = hebben specifieke taak
Maken een onderscheid in bouw van de cel
• Prokaryote → geen kern
• Eukaryote → kern
2
, Eigenschap Eukaryoot Prokaryoot
Volume Groot Klein
Vorm Meercellig, ééncellig of draadvormig Eencellig of draadvormig
Celwand Stevig + bevat polysachariden Stevig + bevat polysachariden met AZ en
- Planten: cellulose peptidoglycaan
- Fungi: chitine
- Dieren: geen celwand
Kerndubbelmembraan Aanwezig Afwezig
Genetisch materiaal Lineair DNA in meerdere chromosomen Circulair DNA losliggend in cytoplasma
Deling Mitose Binaire deling
Celmembraan - Fosfolipiden - Fosfolipiden
- Sterolen - Eiwitten
- Eiwitten → Geen fagocytose of picocytose
→ Fagocytose of pinocytose
Organellen - Nucleus Geen organellen
- Chloroplasten → celmembraan soms opgevouwen
- Mitochondriën waarin fotosynthetische pigmenten zijn
- Golgi-apparaat gevangen
- Vacuolen
- Lysosomen
- Endoplasmatisch reticulum (ER)
Ribosomen Ribosomen (80S) in cytoplasma of aan ER Kleinere (70S) in cytoplasma
Flagellen 9+2 rangschikking van de microtubuli Enkele microtubuli (kleiner)
Opslag Dieren: glycogeen of vetten Verschillend o.a. vetzuren, glycogeen,
Planten: Zetmaal fosfaatkorrels,…
1.5 OVERDRACHT VAN MICRO-ORGANISMEN
Micro-organismen kunnen overgedragen worden van:
• Mens tot mens
• Mens tot oppervlak
• Oppervlak tot oppervlak
→ Overdracht op verschillende manieren
3