, lOMoARcPSD|29499920
HOOFDSTUK 10: HET HORMOONSTELSEL
KEYPOINTS VAN DIT HOOFDSTUK
A) Zenuwstelsel en hormoonstelsel.
Welk doel hebben beide orgaanstelsels gemeen?
De homeostase handhaven door de activiteit van andere cellen, weefsels,
organen en stelsels te coördineren en te reguleren.
Welke zijn de grote anatomische en fysiologische verschillen?
Hormonen zijn endocriene klierproducten die afgegeven worden aan het
bloed en zo alle cellen bereiken. Enkel die cellen die receptoren hebben
voor specifieke hormonen, zullen reageren op die hormonen.
Cellen in het zenuwstelsel communiceren door een elektrische prikkel
(actiepotentiaal) te versturen over een zenuwcel tot aan de doelcel.
B) Wat is een hormoon?
Hormoon = Chemische signaalstoffen die in het ene weefsel worden
afgegeven en door de bloedstroom naar doelcellen in andere weefsels
worden vervoerd.
C) Bespreek de werkingsmechanismen van verschillende hormonen
aan de hand van hun scheikundige structuur.
Aminozuurderivaten
Zijn de kleinste vormen van eiwitten
▪ Adrenaline
▪ Noradrenaline
▪ De schildklierhormonen T3 en T4
▪ melatonine
Peptidehormonen
Ze bestaan uit eiwitten die ketens van aminozuren zijn.
Deze hormonen behoren hierbij:
▪ Antidiurethisch hormoon
▪ Oxytocine
▪ Hormonen van de hypofyse voorkwab
Vetderivaten
Zijn vetten ipv eiwitten.
39