H8. Anorganische naamgeving en formulevorming
1. Zuren
Zuren (HZ):
▪ = Atoomverbindingen tussen 1 of meerdere waterstofatomen
en een zuurrest met 1 of meerdere niet metalen
▪ Splitsen H+-ionen af
▪ Zijn protondonors
▪ Bezitten 1 of meer uitwisselbare H+-ionen
→ bv. HCl heeft 1 uitwisselbaar H+-ion, H2SO4 heeft 2 uitwisselbare H+-ionen, …
▪ Ionisatieschema/dissociatiereactie: HZ → H+ + Z- -----> Bv. HCl → H+ + Cl-
Zuren kunnen verder worden onderverdeeld in:
• Binaire zuren
- Bestaan uit 2 verschillende elementen
- Hn(nM) → de zuurrest is een niet-metaal ion
- Naamvorming:
Waterstof + verkorte wetenschappelijke naam nM + IDE
→ Bv. waterstoffluoride (HF), waterstofchloride (HCl), H2S (waterstofsulfide), …
• Oxozuren / ternaire zuren
- Bestaan uit 3 verschillende elementen
- Hn(nM)Op → de zuurrest is polyatomisch anion
- Kunnen worden onderverdeeld in:
1) Orthozuren (Hn(nM)Op)
→ Naamvorming:
➢ = Waterstof + verkorte naam van het niet-metaal + AAT, IET,
HYPO…IET of PER…AAT
➢ -AAT als OGnM maximaal is (dus als OG gelijk is aan groepsnummer)
➢ -IET als OGnM gelijk is aan groepsnummer -2
➢ -HYPO…IET als OGnM gelijk is aan groepsnummer -4
➢ -PER…AAT bij uitzonderingen → als OG van zuren met Cl, Br en I (=
halogenen) maximaal is
2) Methazuren
➢ Worden gevormd als er van een orthozuur 1 H2O-molecule wordt
onttrokken
➢ Bv. H3PO4 (waterstoffosfaat) wordt HPO3 (waterstofmetafosfaat)
3) Dizuren
➢ Ontstaan door het onttrekken van 1 H2O-molecule uit 2 zuren
→ = intermoleculaire deshydratatie
, 4) Thiozuren
➢ = Ternaire zuren waarbij een zuurstofatoom werd vervangen door
een zwavelatoom
➢ Bv. H2SO4 (waterstofsulfaat) wordt H2S2O3 (waterstofthiosulfaat)
5) Peroxozuren
➢ = Zuren met een peroxideverbinding (-O-O-binding)
➢ Er is 1 zuurstofatoom meer t.o.v. het stamzuur
➢ Bv. H2SO4 (waterstofsulfaat) wordt H2SO5 (waterstofperoxosulfaat)
6) Peroxidizuren
➢ = Een watermolecule die onttrokken wordt tussen een ternair zuur
en een peroxozuur
➢ Bv. H2SO4 en H2SO5 (min 1 H2O) worden H2S2O8
Formulevorming:
Binaire zuren (Hn(nM)) Ternaire zuren (Hn(nM)Op)
𝛴𝑂𝐺 = 0 𝛴𝑂𝐺 = 0
OGH = +I OGH = +I
Gebruik de kruisregel om n te bepalen Gebruik de kruisregel om n + p te bepalen
Het nM heeft altijd een minimaal oxidatiegetal Het nM heeft een veranderlijk oxidatiegetal
(groepsnummer -8) → In stamzuren heeft het nM het hoogste OG
→ Bij halogenen (in 7de groep) in stamzuren:
OGnM = +V
Waterstofcyanide/blauwzuur (HCN) is een pseudobinair zuur want het bevat 3 verschillende
elementen maar het krijgt wel de naamvorming van binaire zuren (zuren met 2 elementen)
Waardigheid = het aantal H-atomen per molecule zuur
➔ Voorbeelden:
- HCl is een éénwaardig zuur
- H2S is een tweewaardig zuur
- H3PO3 is een driewaardig zuur
- CH3COOH (azijnzuur) is een éénwaardigzuur want slechts 1 H-atoom is uitwisselbaar
Bij zuren worden geen Griekse telwoorden gebruikt!
Bij ionisatie splitst een zuur dus in een H+-ion + een zuurrest-ion
➔ De overgebleven H-atomen in het zuurrest-ion worden aangeduid met Griekse telwoorden
➔ Bv. H3PO4 → 2H+ + HPO42- (zuurrest-ion = waterstoffosfaat)
, 2. Basen of hydroxiden
Basen of hydroxiden (M(OH)n):
▪ = Ionverbindingen tussen metaalionen (M) OF het ammonium-ion (NH4+) en hydroxide-ionen
▪ Bestaan uit een metaal + 1 of meerdere OH-groepen
→ De hoeveelheid OH hangt af van het OG van het metaal waarmee het in verbinding is
▪ De basische eigenschap komt door de aanwezigheid van OH--ionen in een waterige oplossing
▪ Dissociëren/splitsen in ionen als ze opgelost worden in water
▪ Zijn protonacceptoren → ze kunnen een proton opnemen en samen met de
hydroxidegroepen neutraliseren tot water
▪ Dissociatiereactie: M(OH)n → Mn+ + n.OH- ----> bv. Mg(OH)2 → Mg2+ + 2 OH-
▪ Formulevorming van basen:
- 𝛴𝑂𝐺 = 0
- OGOH = -I
- Gebruik de kruisregel om n te bepalen
▪ Naamvorming van basen:
Naam van het element + (n) hydroxide
→ Vereenvoudig waar kan
→ Als er meerdere oxidatiegetallen mogelijk (bij elementen in groep IVa, Ib en IIb) zijn moet je
verduidelijken met Griekse telwoorden of met de stocknotatie
Stikstofbasen = basen met een ammoniumgroep
➔ Zijn zwakker dan de echte basen
➔ NH3 + H2O → NH4OH (ammoniumhydroxide) ---> NH4OH → NH4+ + OH-
Waardigheid = het aantal OH-groepen per molecule hydroxide
➔ Voorbeelden:
- NaOH is een éénwaardige base
- Mg(OH)2 is een tweewaardige base
3. Oxiden
Oxiden:
▪ = Binaire verbindingen (een verbinding die bestaat uit 2 verschillende elementen) van
metalen of niet-metalen met een zuurstof die geen lading draagt (neutraal)
▪ Kunnen worden onderverdeeld in:
1) Metaaloxiden (MnOm)
→ Worden ook wel eens base(vormende) oxiden of ionische oxiden* genoemd want
metaaloxiden vormen samen met water een hydroxide/base waarvan het OG
dezelfde waarde heeft als het oxide (*basen zijn ionische bindingen)
→ Bv. Na2O + H2O ---> 2 NaOH ---> 2 Na+ + 2 OH-
2) Niet-metaaloxiden ((nM)nOm)
→ Worden ook wel eens zure(vormende) oxiden, covalente oxiden of
zuuranhydriden genoemd want niet-metaaloxiden vormen samen met water een
oxozuur waarvan het OG dezelfde waarde heeft als het oxide
→ Bv. SO3 + H2O ---> H2SO4 ---> 2 H+ + SO42-
1. Zuren
Zuren (HZ):
▪ = Atoomverbindingen tussen 1 of meerdere waterstofatomen
en een zuurrest met 1 of meerdere niet metalen
▪ Splitsen H+-ionen af
▪ Zijn protondonors
▪ Bezitten 1 of meer uitwisselbare H+-ionen
→ bv. HCl heeft 1 uitwisselbaar H+-ion, H2SO4 heeft 2 uitwisselbare H+-ionen, …
▪ Ionisatieschema/dissociatiereactie: HZ → H+ + Z- -----> Bv. HCl → H+ + Cl-
Zuren kunnen verder worden onderverdeeld in:
• Binaire zuren
- Bestaan uit 2 verschillende elementen
- Hn(nM) → de zuurrest is een niet-metaal ion
- Naamvorming:
Waterstof + verkorte wetenschappelijke naam nM + IDE
→ Bv. waterstoffluoride (HF), waterstofchloride (HCl), H2S (waterstofsulfide), …
• Oxozuren / ternaire zuren
- Bestaan uit 3 verschillende elementen
- Hn(nM)Op → de zuurrest is polyatomisch anion
- Kunnen worden onderverdeeld in:
1) Orthozuren (Hn(nM)Op)
→ Naamvorming:
➢ = Waterstof + verkorte naam van het niet-metaal + AAT, IET,
HYPO…IET of PER…AAT
➢ -AAT als OGnM maximaal is (dus als OG gelijk is aan groepsnummer)
➢ -IET als OGnM gelijk is aan groepsnummer -2
➢ -HYPO…IET als OGnM gelijk is aan groepsnummer -4
➢ -PER…AAT bij uitzonderingen → als OG van zuren met Cl, Br en I (=
halogenen) maximaal is
2) Methazuren
➢ Worden gevormd als er van een orthozuur 1 H2O-molecule wordt
onttrokken
➢ Bv. H3PO4 (waterstoffosfaat) wordt HPO3 (waterstofmetafosfaat)
3) Dizuren
➢ Ontstaan door het onttrekken van 1 H2O-molecule uit 2 zuren
→ = intermoleculaire deshydratatie
, 4) Thiozuren
➢ = Ternaire zuren waarbij een zuurstofatoom werd vervangen door
een zwavelatoom
➢ Bv. H2SO4 (waterstofsulfaat) wordt H2S2O3 (waterstofthiosulfaat)
5) Peroxozuren
➢ = Zuren met een peroxideverbinding (-O-O-binding)
➢ Er is 1 zuurstofatoom meer t.o.v. het stamzuur
➢ Bv. H2SO4 (waterstofsulfaat) wordt H2SO5 (waterstofperoxosulfaat)
6) Peroxidizuren
➢ = Een watermolecule die onttrokken wordt tussen een ternair zuur
en een peroxozuur
➢ Bv. H2SO4 en H2SO5 (min 1 H2O) worden H2S2O8
Formulevorming:
Binaire zuren (Hn(nM)) Ternaire zuren (Hn(nM)Op)
𝛴𝑂𝐺 = 0 𝛴𝑂𝐺 = 0
OGH = +I OGH = +I
Gebruik de kruisregel om n te bepalen Gebruik de kruisregel om n + p te bepalen
Het nM heeft altijd een minimaal oxidatiegetal Het nM heeft een veranderlijk oxidatiegetal
(groepsnummer -8) → In stamzuren heeft het nM het hoogste OG
→ Bij halogenen (in 7de groep) in stamzuren:
OGnM = +V
Waterstofcyanide/blauwzuur (HCN) is een pseudobinair zuur want het bevat 3 verschillende
elementen maar het krijgt wel de naamvorming van binaire zuren (zuren met 2 elementen)
Waardigheid = het aantal H-atomen per molecule zuur
➔ Voorbeelden:
- HCl is een éénwaardig zuur
- H2S is een tweewaardig zuur
- H3PO3 is een driewaardig zuur
- CH3COOH (azijnzuur) is een éénwaardigzuur want slechts 1 H-atoom is uitwisselbaar
Bij zuren worden geen Griekse telwoorden gebruikt!
Bij ionisatie splitst een zuur dus in een H+-ion + een zuurrest-ion
➔ De overgebleven H-atomen in het zuurrest-ion worden aangeduid met Griekse telwoorden
➔ Bv. H3PO4 → 2H+ + HPO42- (zuurrest-ion = waterstoffosfaat)
, 2. Basen of hydroxiden
Basen of hydroxiden (M(OH)n):
▪ = Ionverbindingen tussen metaalionen (M) OF het ammonium-ion (NH4+) en hydroxide-ionen
▪ Bestaan uit een metaal + 1 of meerdere OH-groepen
→ De hoeveelheid OH hangt af van het OG van het metaal waarmee het in verbinding is
▪ De basische eigenschap komt door de aanwezigheid van OH--ionen in een waterige oplossing
▪ Dissociëren/splitsen in ionen als ze opgelost worden in water
▪ Zijn protonacceptoren → ze kunnen een proton opnemen en samen met de
hydroxidegroepen neutraliseren tot water
▪ Dissociatiereactie: M(OH)n → Mn+ + n.OH- ----> bv. Mg(OH)2 → Mg2+ + 2 OH-
▪ Formulevorming van basen:
- 𝛴𝑂𝐺 = 0
- OGOH = -I
- Gebruik de kruisregel om n te bepalen
▪ Naamvorming van basen:
Naam van het element + (n) hydroxide
→ Vereenvoudig waar kan
→ Als er meerdere oxidatiegetallen mogelijk (bij elementen in groep IVa, Ib en IIb) zijn moet je
verduidelijken met Griekse telwoorden of met de stocknotatie
Stikstofbasen = basen met een ammoniumgroep
➔ Zijn zwakker dan de echte basen
➔ NH3 + H2O → NH4OH (ammoniumhydroxide) ---> NH4OH → NH4+ + OH-
Waardigheid = het aantal OH-groepen per molecule hydroxide
➔ Voorbeelden:
- NaOH is een éénwaardige base
- Mg(OH)2 is een tweewaardige base
3. Oxiden
Oxiden:
▪ = Binaire verbindingen (een verbinding die bestaat uit 2 verschillende elementen) van
metalen of niet-metalen met een zuurstof die geen lading draagt (neutraal)
▪ Kunnen worden onderverdeeld in:
1) Metaaloxiden (MnOm)
→ Worden ook wel eens base(vormende) oxiden of ionische oxiden* genoemd want
metaaloxiden vormen samen met water een hydroxide/base waarvan het OG
dezelfde waarde heeft als het oxide (*basen zijn ionische bindingen)
→ Bv. Na2O + H2O ---> 2 NaOH ---> 2 Na+ + 2 OH-
2) Niet-metaaloxiden ((nM)nOm)
→ Worden ook wel eens zure(vormende) oxiden, covalente oxiden of
zuuranhydriden genoemd want niet-metaaloxiden vormen samen met water een
oxozuur waarvan het OG dezelfde waarde heeft als het oxide
→ Bv. SO3 + H2O ---> H2SO4 ---> 2 H+ + SO42-